Een deel van je pensioen in één keer opnemen, is dat handig?
Als alles meezit kunnen bijna-gepensioneerden later dit jaar tot 10 procent van hun hele pensioenvermogen direct opnemen. Maar moet je dat ook willen?
Wie bijna met pensioen gaat staat straks voor een nieuwe keuze. Wil je het gespaarde pensioenvermogen gelijk verdelen over alle jaren die nog voor je liggen? Of in één keer tot 10 procent van dat hele vermogen opnemen voor een wereldreis, het afbetalen van de hypotheek of andere leuke dingen?
Binnenkort stemt de Eerste Kamer over dit zogenoemde ”bedrag ineens”, waarna het na jaren van uitstel waarschijnlijk deze zomer of begin 2026 echt mogelijk wordt. Bijna vier op de tien Nederlanders hebben er wel oren naar, bleek vorig jaar uit onderzoek van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud).
Maar wie zichzelf al op een zonnig strand ziet relaxen of zijn bank al wil opbellen om de hypotheek af te lossen, moet misschien nog even rustig nadenken. Neem vooral de volgende zes punten mee in overweging.
1. Het kan je andere inkomensbronnen kosten
In één keer tot 10 procent van het hele pensioenvermogen op de bankrekening, dat ziet de Belastingdienst als een hoger inkomen in dat jaar. Zo kun je in een hogere belastingschijf komen, maar ook toeslagen voor huur of zorg verliezen.
Dat speelt vooral bij mensen die het al niet breed hebben. Uit eerder onderzoek van het Nibud blijkt dat zij per saldo soms maar 20 procent overhouden van hun bedrag ineens, doordat ze zo veel inkomsten missen op andere vlakken.
2. Je krijgt de rest van je leven minder
Leuk, zo’n groot bedrag, maar het komt wel uit je eigen pensioenvermogen. Kies je voor de maximale opname van 10 procent, dan krijg je de rest van je leven ongeveer 10 procent per maand minder, zegt pensioenexpert Michael Visser van het Nibud.
Dat laatste betekent overigens ook dat sommige mensen voor het eerst in hun leven wél in aanmerking komen voor huur- of zorgtoeslag, zegt hij. Door dat hoge bedrag ineens hebben zij daarna minder inkomen en kunnen zij onder de toeslagengrens vallen.
3. Wanneer neem je het geld op?
Wie de AOW-leeftijd is gepasseerd betaalt minder inkomstenbelasting. Dat was altijd al zo, maar het is met deze regeling extra belangrijk om in het achterhoofd te houden. Sommige mensen gaan vóór de AOW-leeftijd al met pensioen. Als zij hun bedrag ineens dan opnemen, betalen ze daarover meer belasting dan wanneer ze nog even wachten tot ze de 67 zijn gepasseerd.
4. Zijn er ook andere mogelijkheden om geld naar voren te halen?
Ja, met de al bestaande hoog-laagregeling kun je de eerste vijf jaar van je pensioen een hogere uitkering krijgen. De rest van het pensioen komt er maandelijks dan juist minder geld binnen.
5. Moet je het willen?
Zowel de hoog-laagregeling als het bedrag ineens zijn vooral leuk voor mensen met een hoog inkomen, zegt de Wageningse pensioenadviseur Dirk-Jan Plate. Zij zijn toch al gewend om in een hoge belastingschijf te zitten, en verliezen ook geen toeslagen. Maar aan mensen met een laag of modaal inkomen zou hij het om diezelfde redenen niet aanraden. Hooguit als ze ernstig ziek zijn en mogelijk niet heel lang meer te leven hebben.
Volgens Plate geven veel ouderen sowieso niet veel meer uit als ze net met pensioen zijn. „Ze hebben leuke hobby’s of gaan vrijwilligerswerk doen, maar dat kost niet veel extra.” Terwijl tachtigers soms wél meer kosten maken, zegt hij, bijvoorbeeld door extra zorg in te kopen of om in een goed verzorgingstehuis te kunnen komen.
6. Vraag om advies
In alle gevallen is het handig om iemand te laten meekijken, zoals een accountant of pensioenadviseur: hoe verandert de financiële situatie door het bedrag ineens? Het is wrang dat vooral lagere en modale inkomens negatieve gevolgen kunnen ondervinden, maar dat zij tegelijkertijd minder geld hebben om een adviseur in te schakelen.
Het scheelt iets dat de pensioenuitvoerder verplicht is om bijna-gepensioneerden te helpen bij dit soort afwegingen. Maar die heeft alleen informatie over de pensioenopbouw van een individu, niet over wat voor toeslagen diegene verder nog krijgt, en ziet dus maar een beperkt beeld van de situatie.
Het kabinet heeft daarom aan het Nibud gevraagd om een soort stoplichtprogramma te ontwikkelen, een vragenlijst waaruit moet blijken of het handig is om ineens veel geld op te nemen. Dit programma is er nu nog niet.