Politiek25 jaar ChristenUnie

Een kwarteeuw ChristenUnie: van de marge naar de macht en weer terug

Eind deze maand is de ChristenUnie een kwarteeuw oud. In die periode verschoof de partij niet alleen van klein rechts naar christelijk-sociaal, ze ging ook van de marge naar de macht en weer terug.

4 January 2025 08:24
Op 22 januari 2000 gaan RPF en GPV samen en wordt de nieuwe naam ChristenUnie. Links RPF-voorman Leen van Dijke; naast hem GPV-leider Gert Schutte. beeld RD, Anton Dommerholt
Op 22 januari 2000 gaan RPF en GPV samen en wordt de nieuwe naam ChristenUnie. Links RPF-voorman Leen van Dijke; naast hem GPV-leider Gert Schutte. beeld RD, Anton Dommerholt

„Samen in de naam van Jezus/ heffen wij een lofzang aan/ want de Geest spreekt alle talen/ en doet ons elkaar verstaan.” RPF’ers en GPV’ers zongen 25 jaar geleden vol overgave dit lied tijdens het congres waarop ze besloten samen verder te gaan onder de naam ChristenUnie (CU). Aan de fusie ging een heel proces vooraf.

Voorgeschiedenis

Terwijl Nederland in 1944 in oorlog was met Duitsland, ruzieden vertegenwoordigers van de Gereformeerde Kerken in Nederland met elkaar over het al dan niet bindend verklaren van synodale uitspraken. Dat leidde tot de oprichting van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv). In 1948 scheidden deze zogeheten vrijgemaakten zich politiek af van de ARP, een van de voorlopers van het CDA. Zij zetten een eigen politieke partij op: het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV). Deze partij was feitelijk alleen toegankelijk voor de vrijgemaakten, die toen sterk de overtuiging hadden dat zij de ware kerk vormden.

Enkele decennia later roerden verontrusten buiten de kring van de vrijgemaakten zich eveneens uit onvrede met de progressieve koers van de ARP. Zij begonnen in 1966 het Nationaal Evangelisch Verband (NEV). Deze buitenparlementaire politieke organisatie wilde graag samenwerken met het GPV, maar die gooide de deur dicht.

De NEV richtte met een aantal onafhankelijke kiesverenigingen in 1975 de Reformatorische Politieke Federatie (RPF) op. Een van de doelen van deze nieuwe partij was samenvoeging van SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij), GPV en RPF. De RPF wist zich, in tegenstelling tot SGP en GPV, niet strikt gebonden aan de Drie Formulieren van Enigheid. Dat had alles te maken met de evangelischen die zich in de RPF bevonden.

Er kwam schot in de samenwerking tussen RPF en GPV toen de GKv zichzelf in de jaren negentig niet langer zagen als de enige ware kerk. De SGP bleef buiten beeld. De staatkundig gereformeerden hadden ook geen behoefte om aan te haken. Hun partijcultuur stond te ver af van die van RPF en GPV. De positie van de vrouw bleek een belangrijke twistappel. Ook over een thema als de vrijheid van godsdienst verschilden RPF en GPV van mening met de SGP. De drie partijen gingen wel lijstverbindingen met elkaar aan.

Wat zeker meehielp bij de totstandkoming van de samenwerking tussen GPV en RPF, was een rapport van André Rouvoet, de toenmalige directeur van de Marnix van St. Aldegondestichting, het wetenschappelijk bureau van de RPF. Rouvoet publiceerde in 1992 de studie ”Reformatorische Staatsvisie”. Dat rapport, dat teruggreep op de antirevolutionaire traditie, viel goed bij het GPV.

Ondertussen groeiden de partijen ook politiek naar elkaar toe, vooral nadat Leen van Dijke in 1994 het roer overnam van Meindert Leerling en de RPF op sociaaleconomisch gebied een andere koers ging varen. Oorspronkelijk stonden SGP, GPV en RPF in de Tweede Kamer bekend als klein rechts. SGP en RPF voelden zich daar goed bij. De SGP had sowieso vanouds een conservatieve inslag. Ook Leerling was conservatief ingesteld. Daarentegen had het GPV op een aantal beleidsonderdelen een socialere inslag en legde het meer verantwoordelijkheden bij de overheid.

Deze verschillen tussen RPF en GPV verschrompelden voor een belangrijk deel door de nieuwe sociaaleconomische koers van Van Dijke. Christelijke politiek was volgens hem per definitie sociale politiek. Niet iedereen kon die omslag waarderen, maar toch wist de voormalige timmerman met zijn overtuigingskracht de achterban mee te krijgen.

Op 22 januari 2000 was het zover. Het GPV fuseerde met de RPF. Schutte, GPV-fractievoorzitter in de Tweede Kamer en boegbeeld van de partij, had moeite met de fusie, maar ondanks dat besloten de leden in november 2003 de moederpartijen RPF en GPV op te heffen.

Drie Formulieren

In 2015 kreeg de CU een nieuwe grondslag waarin de verwijzing naar de Drie Formulieren van Enigheid helemaal verdween. In de eerste Uniefundering uit 2000 was die verwijzing er nog wel, al was van een strikte binding aan de belijdenisgeschriften toen ook al geen sprake. „Zij (de partij, GV) fundeert haar politieke overtuiging op de Bijbel, het geïnspireerde en gezaghebbende Woord van God, die door de Drie Formulieren van Eenheid wordt nagesproken en die ook voor het staatkundig leven wijsheid bevat”, luidde toen de tekst.

Sinds 2015 baseert de partij haar politieke principes op de Bijbel en de Geloofsbelijdenis van Nicea. Daarmee zette de partij ook de deuren open voor rooms-katholieken. „Alle Christusbelijders zijn van harte welkom”, zo zei de toenmalige partijvoorzitter, Piet Adema, destijds. Maar een grote toeloop van rooms-katholieken bleef uit.

Droom

Electoraal bleek de vorming van de CU niet het gewenste resultaat te hebben. Ten tijde van de fusie had de RPF drie zetels en het GPV twee. De verwachting was dat de CU bij de verkiezingen van 2002 ten minste zes zetels zou behalen. Fractievoorzitter Leen van Dijke droomde weleens van tien of meer zetels. Uiteindelijk moest de partij in 2002 genoegen nemen met vier volksvertegenwoordigers. Het verlies had te maken met de aantrekkingskracht van CDA-voorman Balkenende, die zich opwierp als baken van rust na de commotie die was ontstaan na de moord op Pim Fortuyn. De eigen lijsttrekker, Kars Veling –eerder Eerste Kamerlid voor het GPV– kwam ook niet goed uit de verf. Hij maakte zich onbemind bij de behoudende achterban door in een talkshow te stellen dat hij mensen die ’s zondags een ijsje kochten niet de maat wilde nemen.

Voor de verkiezingen van 2003 wees de partij een nieuwe leider aan, André Rouvoet. Maar ook dat was aanvankelijk geen succes, de partij zakte nog een zetel terug en kwam uit op drie. Toch wist Rouvoet de partij daarna op te stuwen. De RPF-voorman had een goede pers. Hij won de Thorbeckeprijs voor politieke welsprekendheid en werd gekozen tot politicus van het jaar. Rouvoet benadrukte de grote waarde van „christelijk-sociale politiek”, een politiek die opkomt voor zwakken en kwetsbaren in de samenleving.

De leidende rol van Rouvoet in 2006 bij een referendum tegen de Europese Grondwet gaf de partij bekendheid bij het brede publiek. Fractiegenoot Tineke Huizinga wist zich te profileren door haar verzet tegen het vreemdelingenbeleid van minister Verdonk.

De Tweede Kamerverkiezingen van 2006 waren een groot succes: de partij verdubbelde het zetelaantal en kwam uit op zes. Rouvoets ambities reikten nog verder. Hij zinspeelde openlijk op het dragen van regeringsverantwoordelijkheid. Als de partij door deel te nemen aan een kabinet bijvoorbeeld het aantal abortussen naar beneden wist te krijgen, dan zou de partij er volgens hem goed aan doen om mee te regeren.
Rouvoet slaagde in zijn opzet: CDA, PvdA en CU sloten een regeerakkoord. De CU belandde op het pluche en groeide zo van de marge naar de macht.

Made with Flourish

In de periode waarin ze meeregeerde in Balkenende IV boekte de CU een aantal successen. Zo kwam er een betere opvang voor tienermoeders en een generaal pardon voor asielzoekers. Het ministerie voor Jeugd en Gezin, waar Rouvoet zelf de scepter zwaaide, was ook een wens van de CU.

Rouvoet zelf profileerde zich vooral door op te komen voor de zwakken in de samenleving. De CU-voorman kreeg van CDA’ers daarom de bijnaam „rooie Rouvoet”.

Tussen Rouvoet en SGP-voorman Van der Vlies nam de verwijdering ten tijde van Balkenende IV echter zienderogen toe. De SGP vond dat de CU meer moest doen om de regelgeving over abortus en euthanasie onder kritiek te stellen. In diezelfde periode speelde ook het debat over de participatie van homo’s in de CU weer op in de partij. Uiteindelijk bepaalden de leden dat de bestuurlijke gremia die de lijsten vaststellen, zelf mogen bepalen of een homoseksuele kandidaat de partij geloofwaardig kan vertegenwoordigen.

Bij de verkiezingen van 2010 moest de CU toch een zetel inleveren. Een evaluatiecommissie onder leiding van de Nunspeetse CU-wethouder Nico Schipper stelde dat het verlies grotendeels te wijten was aan het gebrek aan christelijk-sociaal profiel en aan de discussie over homoseksualiteit.

Achterhoedegevechten

Na het zetelverlies in 2010 verliet Rouvoet in 2011 de Tweede Kamer. Fractiegenoot Arie Slob volgde hem op als partijleider. Na de verkiezingen van 2012 deed Gert-Jan Segers zijn intrede in de Tweede Kamer. In november 2015 trad Slob af en droeg zijn taken over aan Segers. Die trok ook de kar in aanloop naar de Kamerverkiezingen van 2017.

Segers investeerde sterk in het christelijk-sociaal profiel van de partij. Hij benadrukte dat de strijd tegen armoede en milieuvervuiling voor de partij ook principiële thema’s waren. Het waren volgens Segers zelfs „de voorhoedegevechten”. De strijd om abortus- en euthanasieregelingen en dergelijke ongedaan te maken, noemde hij „ achterhoedegevechten”. De CU-voorman wilde ze nog wel met overtuiging voeren, maar hij wilde zich niet alleen op deze thema’s profileren.

Segers ging de uitdaging aan om in twee kabinetten-Rutte regeringsverantwoordelijkheid te dragen met D66, de partij die in principieel opzicht de tegenpool is van de CU. De tweede keer straften de kiezers dit af: bij de verkiezingen van november 2023 verloor de partij twee van de vijf zetels. Zo verschoof de partij weer van de macht naar de marge.

Wat er aan de hand is met de partij en wat de uitdagingen zijn, verwoordde Gert-Jan Segers treffend in het boek ”Met God midden in de politiek” van Gerry van der List, redacteur van EW-magazine, dat begin vorige maand verscheen. Dat de partij een wat linksig imago kreeg, komt volgens Segers doordat activistische partijleden die zich profileren op één thema, zoals asiel of klimaat, goed de weg weten naar de media. Wat zij voorstaan is volgens hem echter niet representatief voor de stille meerderheid in de partij. „Ga naar Ommen, naar Barendrecht, naar Nunspeet. Daar vind je onze hardcore achterban van heel sociale, bewogen, verantwoordelijke burgers zonder heethoofdige ideeën en activistische inslag”, aldus Segers.

Oftewel, de partij bestaat uit tegenpolen die weer bij elkaar moeten worden gebracht en gehouden. Een inhoudelijke bezinning is daarvoor noodzakelijk. In het visiedocument ”Hoop voor een ongenadige tijd” gaf de commissie partijvisie onder leiding van oud-CU-senator Roel Kuiper daartoe een eerste aanzet. De huidige politieke leider van de partij, Mirjam Bikker, zal de daarin verwoorde visie samen met het partijbestuur onder aanvoering van partijvoorzitter Ankie van Tatenhove, verder gestalte moeten geven. Misschien gaat de partij dan weer van de marge naar de macht.

Meer over
ChristenUnie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer