Dagelijks raken honderden jonge Oekraïense militairen verminkt in de strijd tegen de Russen, die inmiddels bijna duizend dagen gaande is. In Militair Revalidatie Centrum (MRC) Aardenburg in Doorn werken ze aan hun herstel.
„Zou je zo vaak mogelijk willen opstaan uit je stoel?” vraagt fysiotherapeut Irma Koekoek aan Andriy Sydorenko (49). „Graag tien keer.” Lydia, een Oekraïense tolk, vertaalt direct wat ze zegt. Sydorenko, die zijn linkerbeen mist, voert de opdracht zonder tegensputteren uit. Met zijn rechterhand houdt hij zich vast aan een zogeheten brug, die staat opgesteld in een oefenzaal in het hoofdgebouw van MRC Aardenburg.
Daarna moet hij een evenwichtsoefening doen. De brug mag hij nu niet vasthouden. Terwijl hij op zijn ene been staat, buigt hij zich naar voren en tikt hij met zijn rechterhand de hand van Koekoek aan. De oefening kost hem zichtbaar veel inspanning.
Vitaliy Bondarchuk (33) kijkt toe naar de verrichtingen van zijn lotgenoot. Bondarchuk heeft rechts een kunstbeen. Dat van Sydorenko is nog in de maak. Hij zit daarom in een elektrische rolstoel. Achter op de rolstoel bevinden zich twee okselkrukken. Gewone krukken kan Sydorenko niet gebruiken, omdat de wonden van zijn linkerarm anders niet goed genezen.
Mortierpeloton
In een huiskamer vertellen ze even later wat hun is overkomen. Sydorenko is vader van vier kinderen en woonachtig in Keulen. Hij vertrekt bij het uitbreken van de oorlog op 24 februari 2022 –komende woensdag precies duizend dagen geleden– gelijk naar Oekraïne. Hij meldt zich bij het leger en mag naar het front. Daar wordt hij commandant van een mortierpeloton van de 116e Gemechaniseerde Brigade.
In juli 2024, na tweeënhalf jaar vechten, raakt hij gewond. Een Russische bom verbrijzelt zijn linkerbeen.
In Oekraïne kan hij geen goede medische behandeling krijgen, omdat de ziekenhuizen overvol zijn. Artsen overwegen daarom om hem naar Duitsland te laten overbrengen. Dat wordt Nederland, waar hij halverwege augustus aankomt. De stichting Netherlands For Ukraine Foundation regelt de vlucht. De eerste maand wordt de militair behandeld in het UMC Utrecht, daarna mag hij in Doorn revalideren.
„Ik heb bijna geen pijn”, vertelt hij goedgemutst. „In Nederland kwam ik liggend aan, want ik kon niet zitten. Nu loop ik met krukken. Morgen krijg ik mijn eerste prothese. Ik ga met grote stappen vooruit.”
Sydorenko krabt een scherf uit zijn gezicht, vlak bij zijn oor. Kennelijk was er nog wat blijven zitten. Het wondje bloedt. Een verpleegkundige schiet te hulp en plakt er een pleister op.
Omsingeld
Dan doet Bondarchuk zijn verhaal. Tot in de kleinste details, veel uitgebreider dan Sydorenko, vertelt hij wat er met hem is gebeurd.
De Oekraïner is soldaat bij een speciale eenheid. Zijn taak is om de grootste concentraties van de vijand te vinden en uit te schakelen. In de buurt van de Oost-Oekraïense stad Avdiivka krijgt zijn eenheid, die op een gegeven moment slechts zes man telt, het zwaar te verduren. Ze worden omsingeld. In het holst van de nacht lopen ze 2 kilometer naar een veiliger plek, waar ze zich ingraven.
Het blijft twee dagen rustig. Dan begeeft Bondarchuk zich uit zijn loopgraaf. Hij hoort niet dat er een vijandelijke drone in de lucht zweeft. Dat moet hij bezuren. De drone vuurt een granaat op hem af, die zijn rechterbeen verbrijzelt.
Zijn makkers bevinden zich intussen in een blindage, een soort schuilkelder. Ze horen niet dat Bondarchuk roept dat hij „300” is, het codewoord voor als een militair gewond raakt. Hij kruipt daarom naar hen toe.
Om het bloeden te stoppen, legt de militair zelf een tourniquet, een drukverband, aan. „Dat hielp niet goed. Intussen werd er constant geschoten. Het duurde tien uur voor mijn makkers me durfden te evacueren. Ze droegen me 2 kilometer naar een medische post.”
Fantoompijn
De militair wordt naar verschillende ziekenhuizen gebracht, in Pokrovsk, Dnipro en Kiev. Zijn rechterbeen moet eraf. In totaal ondergaat hij zeven operaties. Riskant is een ernstige bloedinfectie die hij oploopt.
Bondarchuk kampt de eerste twee maanden met fantoompijn. „Dat was heel pijnlijk. Het voelde of iemand aan mijn tenen aan het draaien was.” Dankzij medicatie is hij daar nu van verlost.
Omdat de militair in Oekraïne geen geschikte prothese kan krijgen, wordt hij halverwege mei overgevlogen naar Nederland. Na een behandeling in het UMC Utrecht komt hij in augustus terecht in MRC Aardenburg. Daar krijgt hij een kunstbeen en leert hij weer lopen.
De veteraan haalt de prothese weg om te laten zien wat er van zijn eigen been over is: een stompje. Het ziet eruit als zacht vlees met littekens. Het bot lijkt finaal verdwenen.
Dubbele beenamputatie
Oekraïense militairen die in Nederland worden opgevangen, hebben vaak lelijke verwondingen, weet Koekoek, die al bijna dertig jaar fysiotherapeut is bij MRC Aardenburg. „Meestal hebben ze een ontploffing meegemaakt, met breuken en forse beschadigingen aan de weke delen als gevolg. Een aantal jongens heeft een dubbele beenamputatie gehad. Of ze missen een been en een arm. Ook hebben mensen soms last van hun ogen. Je ziet vaak combinatieletsel.”
„Een aantal jongens heeft een dubbele beenamputatie gehad” - Irma Koekoek, fysiotherapeut bij MRC Aardenburg
De soldaten hebben in veel gevallen multiresistente bacteriën bij zich. Om te voorkomen dat deze ziekteverwekkers zich verder verspreiden, verblijven de militairen in een isolatiekamer. Zorgverleners dienen zich bovendien goed te beschermen met handschoenen, een schort, een haarnetje en een mondkapje.
Het doel van de behandeling is dat mensen weer zo veel mogelijk zelfstandig kunnen doen, verklaart Koekoek. Vrijwel altijd kunnen ze weer lopen.
Veel Oekraïense militairen willen na revalidatie weer terug naar het front, merkt de fysiotherapeute. „Maar vaak volgt bij terugkeer alsnog ontslag uit het leger. Dat levert dan frustratie op.”
Wennen
Tot nu toe zijn 65 Oekraïners in MRC Aardenburg behandeld. Een behandeltraject duurt meestal tussen de vijf en negen maanden. „Eerst moeten de wonden genezen”, legt Koekoek uit. „De wonden na een ontploffing zijn anders dan wanneer een ledemaat netjes is geamputeerd. Regelmatig zijn er nog scherfdeeltjes aanwezig, die verwijderd moeten worden.”
Daarna gaan revalidanten naar Orthopedie Techniek Aardenburg, waar een prothese wordt aangemeten. Saskia Hermans, communicatieadviseur bij MRC Aardenburg, geeft een korte rondleiding door het gebouw. In de gipskamer staat een werkbank met een bankschroef, een metalen meetlat en emmers met opgedroogd gips. In de instrumentmakerij, een kamer verderop, zijn mensen aan het werk. Met schroefmachines zetten ze prothesen in elkaar.
Na een tot twee weken is de prothese klaar. Vervolgens duurt het nog zes tot acht weken voordat revalidanten eraan gewend zijn en netjes op een kunstbeen kunnen lopen. Koekoek: „Het heeft tijd nodig voordat de koker goed past. Er komt vocht uit de wond en het spiervolume verandert. De koker moet daarom steeds worden aangepast. Ook moet je de prothese leren kennen. Het is niet meer: jij denkt en de knie levert. Wel: wat doet de knie als ik sta? Hoelang kan ik staan? Lopen op een gladde vloer voelt ook weer anders dan een heuveltje op.”
Ook Bondarchuk moet wennen aan het lopen op een kunstbeen. Traplopen vindt hij bijvoorbeeld een uitdaging. Daarnaast doet de koker, die de prothese aan zijn been verbindt, soms pijn. Het liefst zou hij een elektronische knie krijgen (nu heeft hij een mechanische), maar die kost volgens hem zo’n 85.000 euro. De voordelen van een elektronische knie? „Je kunt er verder mee lopen. En je valt minder snel, want hij geeft meer ondersteuning en buigt mee.”
Wondzorg
„We oefenen veel met de revalidanten”, vertelt verpleegkundige Alette Siereveld. „Ik geef bijvoorbeeld ondersteuning als iemand een rondje wil lopen.” Verder houdt ze zich bezig met wondzorg. „We zorgen ervoor dat de stomp er goed uitziet. We zwachtelen de stomp bijvoorbeeld in tegen vochtophoping.”
Revalidanten zijn overal het algemeen jonge mensen met veel wensen, merkt Siereveld. „Iemand met een beenamputatie wilde weer zijn tuin kunnen spitten en kunnen skiën. Ik zei: Cool, waar zullen we mee beginnen? Het mooiste is als we erin slagen om zo veel mogelijk doelen te behalen.”
Oekraïense revalidanten zijn in het begin meestal zorgmijdend, zegt ze. „Wassen en aankleden doen ze het liefst zelf, ook als dat eigenlijk niet gaat. Maar als ze ons na een paar dagen beter leren kennen, staan ze wel toe dat wij het doen.”
Klimmen
Sydorenko en Bondarchuk zeggen zich niet te hoeven vervelen. Sydorenko: „Maandag tot en met vrijdag heb ik elke dag therapie. Op woensdag krijg ik lessen Nederlands. En in het weekend ga ik soms met mijn zus naar Utrecht of Rotterdam.” Hij komt ook geregeld in het centrum van Doorn. Onder meer voor zijn favoriete eethuis, het Italiaanse restaurant San Marco. Nederlanders vindt hij vriendelijk. „Het zijn lieve mensen. Iedereen wil graag helpen. En ze lachen meer dan Duitsers.”
Bondarchuk woont elders in het land en komt vier keer per week met een medische taxi naar MRC Aardenburg. Hij houdt van museums bezoeken, vissen en klimmen. Op zijn telefoon laat hij een filmpje zien van hoe hij –zonder prothese– een hoge wand beklimt.
Als de behandeling in MRC Aardenburg achter de rug is, gaan de twee mannen weer terug naar Oekraïne. Daar moeten ze zich melden bij een medische commissie, die beoordeelt of ze nog in staat zijn deel te nemen aan de strijd. Sydorenko: „Als ik vrijgesteld word van militaire verplichtingen, zal ik naar Amerika vliegen, waar mijn gezin zit.” Bondarchuk: „Ik kan misschien niet meer vechten, maar mogelijk wel achter de frontlinie nog wat betekenen voor het leger.”
„Mogelijk kan ik achter de frontlinie nog wat betekenen voor het leger” - Vitaliy Bondarchuk, Oekraïense revalidant