Het besluit van het Rijk om de bekostiging van de bed-bad-broodregeling richting gemeenten te beëindigen, is in strijd met de mensenrechten. Dat stelt Marianne van den Anker, de Ombudsman Rotterdam-Rijnmond in een brief aan het Rotterdamse college van B en W en het kabinet. De brief komt een dag voordat de Rotterdamse raad debatteert en stemt over het stopzetten van de regeling in de stad.
Het besluit om de LVV-regeling, zoals de bed-bad-broodregeling officieel heet, stop te zetten komt op een moment waarop Rotterdam juist een actieplan ontwikkelt om dak- en thuisloosheid te bestrijden, schrijft Van den Anker. „Als ombudsman wijs ik u erop dat de stopzetting van de LVV-bekostiging voor gemeenten in strijd is met mensenrechten, onrust veroorzaakt in de gemeenteraad, en druk legt op de betrokken partners bij de vormgeving van het actieplan.”
Het Rotterdamse college heeft beloofd ervoor te zorgen dat mensen niet op straat terechtkomen na beëindiging van de regeling. Na een gesprek met de verantwoordelijke Rotterdamse wethouder Faouzi Achbar heeft de Ombudsman „het vertrouwen gekregen dat het college zijn humanitaire verantwoordelijkheid voor de meest kwetsbare mensen zal nakomen. Ondanks dat ik geen specifieke persoonsgebonden bewijzen hiervoor heb opgevraagd, heb ik vertrouwen in de toezegging van het college aan de gemeenteraad om mensen niet in mensonterende en mensonwaardige omstandigheden te laten belanden”, schrijft de ombudsman.
Het kabinet besloot dit jaar de bijdrage van 24 miljoen aan de opvang stop te zetten. Amsterdam, Utrecht, Eindhoven en Groningen gaan wel door met de regeling. Die eerste twee gaan die zelf financieren en de twee andere gemeenten zoeken nog uit wat er met de LVV gaat gebeuren.