Ze houden zich beiden op een theologische universiteit bezig met vraagstukken op het gebied van zending. Voor Benno (58) en Berdine (60) van den Toren-Lekkerkerker is dat niet enkel theorie. In hun woonplaats Nieuwegein zetten ze zich in voor een „nieuw missionair avontuur” in de vorm van een christelijke leefgemeenschap.
Benno en Berdine groeien allebei op in een hervormd gezin in de Alblasserwaard, maar hun wegen kruisen elkaar voor het eerst in Antwerpen. Daar doen ze als jongere via de missionaire organisaties GZB en IZB mee aan een evangelisatieweek in het stadsdeel Linkeroever. „We evangeliseerden deur aan deur en deden kinderwerk”, vertelt Benno in de tijdelijke huiskamer van hun woning in Nieuwegein, die momenteel wordt verbouwd.
Hoe is jullie betrokkenheid op missionair werk ontstaan?
Benno: „Zending kreeg in het gezin waarin ik opgroeide veel aandacht. Mijn ouders waren bijvoorbeeld betrokken bij een plaatselijke afdeling van Stichting Hulp Oost-Europa.”
Berdine: „Ik kom uit een boerenfamilie met veel aandacht voor de mensen om ons heen. Wat je ontvangt mag je delen, dat besef was diep aanwezig. Zending hoorde er ook helemaal bij. In 1986 is mijn oudste zus, Marrie, als verpleegkundige voor de GZB uitgezonden naar Kenia, waar ze nog steeds woont. Daardoor kwam zending heel dichtbij.”
Benno: „Vanaf mijn achttiende studeerde ik theologie. Een aantal predikanten die in de zending hadden gewerkt waren voor mij een voorbeeld, zoals ds. Hans de Groot, met wie ik in Gorinchem heb gewerkt.”
Berdine: „Toen ik rond mijn zestiende tot geloof kwam, was evangelisatie voor mij iets heel natuurlijks. Ik werd bijvoorbeeld lid van een koffiebarteam. Via de Reformatorische Bijbelschool in Zeist ging ik bij het christelijke hostel The Shelter in Amsterdam aan de slag.”
In 1997 vertrokken jullie naar de Centraal-Afrikaanse Republiek. Hoe kwamen jullie daar terecht?
Benno: „We hadden allebei het verlangen om de zending in te gaan. Ik nam ook deel aan een gebedsgroep van theologiestudenten die geïnteresseerd waren in zending. Na mijn studie kreeg ik de kans om jong te promoveren, een groot voorrecht. Dat bood de mogelijkheid om iets te kunnen betekenen in het theologisch onderwijs.
Op een gegeven moment zagen Berdine en ik allebei een advertentie van deputaten zending van de Christelijke Gereformeerde Kerken voor een docent aan de Evangelische Theologische Faculteit van Bangui (Fateb) in de Centraal-Afrikaanse Republiek. In eerste instantie legden we die aan de kant. Na een halfjaar bleek dat die advertentie ons allebei niet losliet en dat er nog niemand voor die post was gevonden. Uiteindelijk zijn wij uitgezonden.”
Berdine: „Het ging om theologisch onderwijs voor studenten uit heel Franssprekend Afrika, waarbij hun partners en gezinnen meekwamen, en de vrouwen ook naar school gingen. Voor mij was het een prachtige plek om les te kunnen geven en met die vrouwen op te lopen. Docenten en studenten leefden met elkaar op een campus, in huisjes die een paar meter van elkaar stonden, zonder ramen. Dus je wist alles van elkaar.”
Wat bleef jullie vooral bij van de periode in Afrika?
Berdine: „We hebben daar samen met de studenten in een burgeroorlogsituatie gezeten. In Nederland stellen we dan vaak vragen zoals: waar is God, waarom grijpt Hij niet in? Daar leefden die vragen niet. Jaren later, in 2013, kwam ik een keer terug in Bangui om les te geven, nadat er een coup was gepleegd in het land. De mensen waren mager, hadden niet genoeg te eten. Ik vroeg aan hen: Hoe gaat het met jullie? En iedereen zei: Het gaat goed, ”par la grace de Dieu”, door Gods genade. Dat meenden ze. Ze ervoeren dwars door alles heen de aanwezigheid van God. Ik was daar docent, maar degene die het meest leerde, was ik vaak zelf. We zijn daar echt andere mensen geworden.”
In welk opzicht?
Benno: „God had betekenis in het dagelijkse leven van de mensen die we daar tegenkwamen. Toen ik in 2005 in Wycliffe Hall, Oxford, docent dogmatiek werd, merkte ik dat ik hard m’n best moest doen om aan studenten te laten zien dat theologische begrippen zoals ”God is Schepper”, ”Jezus is Redder”, ”de Geest geneest” relevant zijn voor het hele leven. Voor de studenten van de Fateb was het niet de vraag of die relevant waren. Ze waren verweven met het dagelijkse leven.”
Berdine: „God openbaarde Zich in de totale gebrokenheid van het bestaan. Hij zet alles op z’n kop. Het zwakke is sterk, vrucht draag je door gebrokenheid heen. Maar we ontdekten daar ook het belang van gemeenschap: het leven met God doe je samen.”
Wat betekende het om vanuit die context terug te keren naar Europa?
Benno: „In Oxford wordt theologie gedomineerd door westers denken, terwijl we op de Fateb leerden van theologen vanuit de hele wereld, in alle diversiteit. Maar Wycliffe Hall was een fantastische plek om les te geven: een stevige academische omgeving met tegelijk aandacht voor spiritualiteit, gebed en de praktijk. Ik was niet alleen docent, maar had ook een pastorale taak voor een stuk of tien studenten in een fellowshipgroep. Elke week had ik contact met hen en bad met hen. Ik ging ook geregeld een week met studenten mee met een zendingsactie en dan wist ik: als ik nu geen goede evangelisatietoespraak kan houden, vinden ze me niet zo geloofwaardig als docent.
Intussen merkte ik dat de ontwikkeling van de wereldkerk per plaats sterk verschilt. In Afrika maakten we deel uit van een kerk die groeide. Toen we in 2004 terugkwamen naar Nederland, moest ik er erg aan wennen dat een krimpscenario hier helemaal is geïnternaliseerd, ook in theologische instituten. Of de kerk in Nederland weer gaat groeien, weet ik niet. Ik hoop het en bid ervoor, maar het is niet vanzelfsprekend. We voelen ons wel bevoorrecht dat we elders in de wereld heel andere ontwikkelingen hebben gezien.”
„In het buitenland hebben we meer oog gekregen voor de rafelranden van de samenleving en voor de schoonheid daarvan” - Berdine van den Toren, directeur Nederlandse Zendingsraad
Terug in Nederland sloten jullie je aan bij een pioniersplek in een aandachtswijk in Groningen. Vanwaar die keus?
Berdine: „Theologie en missie kunnen niet alleen maar theorie zijn, dan bloeden ze dood. In het buitenland hadden we bovendien meer oog gekregen voor de rafelranden van de samenleving en de schoonheid daarvan. Ook daar openbaart God Zich. Dat hebben we ook gezien bij Het Pand , de pioniersplek in de Groningse Korrewegbuurt waar we bij hoorden.”
Benno: „In het begin voelde ik me daar wel een beetje ongemakkelijk. Het was een andere sociale omgeving dan ik gewend was. Maar ik ging ontdekken hoe mooi het is om deel te zijn van een gemeenschap waar ik even niet de hoogleraar was, met alle verwachtingen die daarbij hoorden.”
Berdine: „Toen ik in 2021 promoveerde, vertelde ik op zondag aan een bezoeker van Het Pand dat ik een boek had geschreven. Die vrouw reageerde: „Leest nog iemand dat dan?” Daar hebben we hartelijk om gelachen. Het was een gemeenschap zonder pretenties, waar je gewoon bent wie je bent. En samen waren we op zoek naar Wie God in die context is.”
Wat is de mooiste ontwikkeling die jullie daar meemaakten?
Berdine: „Er kwamen mensen binnen die op allerlei manieren beschadigd waren en vaak het idee hadden dat de kerk iets is voor mensen die hun leven op orde hebben en succesvol zijn. In Het Pand voelden ze zich thuis. Iemand zei: „Dit is een plek waar Jezus centraal staat en waar iedereen welkom is.” Er zijn mensen tot geloof gekomen en gedoopt. Het mooie is dat mensen die wij daar binnen hebben zien komen nu in het leiderschapsteam zitten. Zij zijn de grootste evangelisten, die anderen meenemen.”
Benno: „De theologische opleiding staat vaak ver af van grote delen van onze maatschappij. Bij Het Pand zagen we hoe je de goede boodschap van Jezus relevant kunt maken in het gewone leven.”
Nu zijn jullie aangesloten bij Cross Culture in Nieuwegein. Wat is dat voor gemeente?
Benno: „Toen we vanwege het werk van Berdine bij de Nederlandse Zendingsraad en de naderende verhuizing van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) naar Utrecht deze kant opgingen, wilden we ons graag weer aansluiten bij een pioniersplek. Bovendien liepen we al langer met het idee van een missionaire woongroep. Op een bijzondere manier konden we een kast van een huis kopen, op loopafstand van Cross Culture, een interculturele pioniersplek die is ontstaan vanuit de hervormde gemeente Vreeswijk. Dat hebben we echt als leiding ervaren. We wonen hier nu met een ander echtpaar met een kind. Na de verbouwing zijn er vier appartementen en een gezamenlijke kamer.”
Berdine: „Het is het begin van een nieuw missionair avontuur. We willen op deze plek, in nauwe samenwerking met Cross Culture, contact proberen te leggen met nieuwe groepen in de wijk. Hoe en wat, dat weten we nog niet precies, al denken we bijvoorbeeld aan open maaltijden. We willen ontdekken hoe God ons hier wil gebruiken.
„Veel van onze manieren van christen-zijn en geloofsoverdracht zijn nog sterk gevormd door het idee dat Nederland een christelijk land is, maar dat is niet meer zo” - Benno van den Toren, hoogleraar PThU
We hopen dat hier een gemeenschap ontstaat waar, net zoals bij Het Pand, Jezus centraal staat en waar iedereen welkom is. Ik durf het bijna niet te zeggen, want het zijn grote woorden, maar wat ons ten diepste drijft, is de liefde van Christus. Het is ons verlangen en ook een gebedspunt dat we een extra verdieping op dit huis kunnen zetten met een aantal kamers. Dan komt er naast de christelijke kerngemeenschap ruimte om bijvoorbeeld enkele studenten en zoekers een plek te bieden.”
Benno: „Veel van onze manieren van christen-zijn en geloofsoverdracht zijn nog sterk gevormd door het idee dat Nederland een christelijk land is, maar dat is niet meer zo. Misschien gaan we wel een beetje terug naar de oude tijd van de kloosters. Er was nog niet overal een dorpskerk, maar er waren wel hechte christelijke gemeenschappen die een licht in hun omgeving waren. Wij zijn niet direct een klooster, maar we hopen hier met andere bewoners wel een hechte geloofsgemeenschap te vormen die openstaat naar de wereld.”