Kerk & religie
Dr. Van den Toren: Laat moslim aantrekkelijkheid van het christelijk geloof zien

In gesprekken met moslims is het belangrijk niet allereerst allerlei standpunten te verdedigen, maar „iets te laten zien van de aantrekkelijkheid van het christelijk geloof”.

Prof. dr.  Benno van den Toren (l.) sprak maandag in Utrecht op de conferentie "Migranten en de kerk". beeld Ruben Schipper
Prof. dr. Benno van den Toren (l.) sprak maandag in Utrecht op de conferentie "Migranten en de kerk". beeld Ruben Schipper

Dat advies gaf prof. dr. Benno van den Toren, hoogleraar interculturele theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), maandag tijdens de conferentie ”Migranten en de kerk”.

De bijeenkomst in Utrecht, georganiseerd door onder meer de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), Stichting Gave en Evangelie & Moslims, trok zo’n zestig deelnemers, onder wie predikanten en anderen die betrokken zijn bij pioniersplekken, interculturele gemeenten en evangelisatieposten.

Dr. Van den Toren hield een lezing over het gesprek met andersgelovigen. Hij verwees naar de oproep van de apostel Petrus om „altijd bereid te zijn om verantwoording af te leggen van de hoop die in ons is”. „Laat anderen zien dat jouw hoop grond heeft in Christus”, zei de hoogleraar.

Hij merkte op dat westerse christenen sinds de Verlichting onderscheid maken tussen het –persoonlijke– getuigen en verantwoording afleggen, maar zei dat deze twee „niet zo ver uit elkaar” liggen. „Als je gelooft dat God Zich ten diepste in Jezus Christus heeft laten kennen, is verantwoording afleggen ook altijd getuigen van wat God in Christus heeft gedaan.”

De hoogleraar zei dat het „heel lastig” is om met moslims een „diepgaand geloofsgesprek” te hebben. „De meeste moslims geloven dat hun religie veruit superieur is aan andere religies.” Hij vertelde dat hij ooit in Engeland werd uitgenodigd om in een sjiitische moskee te komen spreken over de Drie-eenheid. Daarbij probeerde hij onder meer duidelijk te maken dat de Drie-eenheid geen „wiskundig trucje” is.

„Wat je kunt doen, is mensen meenemen in het christelijk perspectief en hen uitnodigen om mee te gaan voelen hoe dat voor christenen voelt. Als een van de eerste dingen heb ik geprobeerd duidelijk te maken hoe aantrekkelijk het is dat God een Drie-enig God is, hoe mooi het is dat we als christenen geloven dat we Gods gezicht hebben gezien, dat we Gods hart hebben gezien, in Jezus.”

Het is van belang de geloofsverantwoording en het getuigen van christenen ook „worden belichaamd in een gemeenschap”, zei dr. Van den Toren. „Aan christelijke gemeenschappen moeten andersgelovigen zien wat het Evangelie in een bepaalde context betekent, hoe dat het leven verandert.”

Voedselbank

Matthijs van Engelen van Stichting Gave hield een podcastgesprek met Jurjen ten Brinke en Eric Rufyiritana, beiden verbonden aan een interculturele gemeente. Rufyiritana, geboren en getogen in Burundi, kwam als twintiger naar Nederland. In Eindhoven raakte hij betrokken bij een evangelische gemeente, die diensten hield in het Kirundi. „De samenleving is multicultureel, waarom is de kerk dan monocultureel?” vroeg hij zich af.

Rufyiritana ontwikkelde een visie om de gemeente om te vormen tot een interculturele gemeente, met als voertaal Nederlands. „We hebben de Burundese cultuur afgeschaft”, zei de voorganger. „In de kerk kom je niet als Burundees, Nederlander of Antilliaan, maar als kind van God die hoort bij het koninkrijk van God.” Het „pijnlijke” gevolg van deze verandering was dat de helft van de oorspronkelijke leden van de gemeente vertrok.

Ten Brinke, voorganger van de gemeente Hoop voor Noord in Amsterdam, zei „dat je meer van de grootheid van God gaat zien in een multiculturele kerk”. Hij vertelde dat zijn gemeente „het Woord en de daad heel erg combineert: van voedselbank tot taallessen, van samenkomsten op zondag tot vriendschappen die gesloten worden”. Op de vraag hoe Hoop voor Noord mensen bereikt, zei hij: „We werken eigenlijk alleen maar relationeel, we gaan niet op straat evangeliseren.”

Ook Rufyiritana onderstreepte het belang van het werken aan relaties door mensen bijvoorbeeld thuis uit te nodigen. „Het kost een deel van je leven, maar wat je ervoor terugkrijgt, is vele malen groter dan wat je ervoor geeft.”

Oekraïense vluchtelingen

Vader Dmitry Vinitski, priester van de Oekraïens-orthodoxe kerk in Rotterdam, ging tijdens een workshop in op ”Oekraïense vluchtelingen en de kerk”. Op de vraag wat Nederlandse gemeenten voor gevluchte Oekraïners kunnen betekenen, wees hij op „gebed en diaconaat”.

Een van de aanwezigen wilde weten hoe de Oekraïens-Orthodoxe Kerk naar protestantse kerken in Nederland kijkt. Vader Dmitry zei dat er in de jaren negentig en rond de millenniumwisseling nog wel werd gewaarschuwd voor protestanten, maar dat die houding is veranderd. „We hebben theologische verschillen, maar kunnen samenwerken op bijvoorbeeld het gebied van hulpverlening.”

In Rotterdam krijgt vader Dmitry bij de zorg voor vluchtelingen uit zijn land steun van diverse kerken, waaronder een pinkstergemeente en een lutherse gemeente. „En als protestantse kerken ons koor vragen om te zingen, doen we dat, als we kunnen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer