Kampt Nederland met een asielcrisis? Het nieuwe kabinet meent van wel, maar kenners spreken liever over een opvangcrisis. „De overheid faalt.”
Bij het aanmeldcentrum voor asielzoekers in Ter Apel, de spreekwoordelijke flessenhals, is het momenteel gigadruk. „We redden het net”, vertelt Leon Veldt, woordvoerder bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). „Het is passen en meten. Elke nacht brengen we 200 mensen heen en weer. Zij brengen de nacht door in Nieuwe Pekela, Stadskanaal, Beilen. Op die manier voorkomen we dat mensen buiten moeten slapen.”
Op dit moment overnachten rond de 2100 mensen in Ter Apel. Dat is ruim boven de norm van 2000 die de gemeente Westerwolde met het COA had afgesproken. In januari bepaalde de rechter dat het opvangorgaan een dwangsom moet betalen als het de afspraak niet nakomt. Het ging om een bedrag van 15.000 euro per nacht, met een maximum van 1,5 miljoen euro. Al in juni bereikte het COA de maximale dwangsom.
Ook in de bijna 300 opvanglocaties in Nederland, waar mensen na registratie en gesprekken met de IND terechtkomen, is het zoeken naar een plek. Veldt: „Bijna al onze locaties zitten 100 procent vol.” Er verblijven nu ruim 71.000 mensen, onder wie 19.000 statushouders. „Als zij niet elders onderdak krijgen, wordt het er steeds drukker. Er is echter nauwelijks doorstroom naar woningen.”
Middenmoot
Duiden de problemen op een asielcrisis, zoals het nieuwe kabinet benadrukt? Veldt wil daar als ‘neutrale’ COA-medewerker geen politieke uitspraken over doen. Politicoloog en migratiekenner dr. Saskia Bonjour van de Universiteit van Amsterdam wil er meer over kwijt. „Dat woord verraadt iemands visie op de oorzaak van de asielproblematiek. Mensen die spreken over een asielcrisis vinden dat er te veel asielzoekers komen. Wie het echter heeft over een opvangcrisis, geeft daarmee aan dat de oorzaak van de problemen bij het overheidsbeleid ligt. Feit is dat de politiek direct invloed heeft op de opvang.”
Komen er te veel asielzoekers het land binnen, zoals het kabinet meent? „Ik vind het moeilijk om daar een objectief antwoord op te geven”, zegt Bonjour. „De instroom is niet historisch hoog, en zelfs wat lager dan in voorgaande jaren. En op Europees niveau bevindt Nederland zich qua opvangcijfers in de middenmoot.”
Verreweg de meeste asielzoekers – 43 procent van het totaalaantal– komen uit Syrië, een land dat al sinds 2011 geteisterd wordt door een burgeroorlog. Andere vluchtelingen komen uit Turkije, Irak, Yemen, Eritrea en Somalië, waar ook grote problemen zijn en oorlogen woeden. De beste manier om de vluchtelingenstroom in te perken is het stichten van vrede, maar dat is niet eenvoudig.
Asielminister Faber reisde deze week naar Denemarken om zich te laten inspireren door het strenge asielbeleid. Bonjour heeft haar bedenkingen bij het bezoek. „Onze regering probeert Nederland minder aantrekkelijk te maken voor vluchtelingen, zodat ze elders in Europa asiel aanvragen. Solidariteit is blijkbaar geen kernwaarde voor het nieuwe kabinet.”
„Solidariteit is geen kernwaarde voor het nieuwe kabinet” - Dr. Saskia Bonjour, politicoloog aan de Universiteit van Amsterdam
Duimendraaien
Qua asielopvang faalt de overheid, stelt Bonjour vast. „De Adviesraad Migratie en de Raad van het Openbaar Bestuur adviseren de overheid al jaren om de keten in te richten op een fluctuerende instroom. Het is eigen aan de asielinstroom dat die onvoorspelbaar is. Als je daar rekening mee houdt, moet je accepteren dat bedden in rustige periodes leegstaan en personeel soms duimen moet draaien.”
De overheid voert echter geen stabiel opvangbeleid, constateert de Amsterdamse migratiekenner. Dat is volgens haar al zo sinds 2010, toen kabinet-Rutte I aantrad. „Het zijn altijd VVD-secretarissen geweest die minimaal geld willen uitgeven aan de opvang. Op korte termijn scheelt dat geld, op de lange termijn kost het juist veel geld. Nu zitten we met noodopvang, die peperduur is.” COA-bestuursvoorzitter Milo Schoenmaker zei vrijdag op Nieuwsuur nog dat noodopvanglocaties, zoals hotels en schepen, twee tot drie keer zo duur zijn als reguliere plekken.
Het COA beschikt momenteel over bijna 200 noodopvanglocaties en 90 reguliere locaties. Bijna de helft van de mensen met recht op opvang verblijft in noodlocaties. De kwaliteit van deze locaties is echter onder de maat, geeft de organisatie zelf aan. Bonjour: „Dat is niet alleen vervelend voor de bewoners, maar ook voor het personeel dat daar werkt.”
Enkeltje Verweggistan
Een ander gevolg van het wisselende beleid is dat de capaciteit van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), die asielaanvragen behandelt, sterk varieert. In rustige periodes krijgt een deel van het personeel ontslag; in drukkere periodes moeten er nieuwe mensen worden geworven. Nieuw personeel dient bovendien grondig te worden opgeleid voordat het aan de slag kan.
Door personeelsgebrek bij de IND stapelen dossiers zich op. „Inmiddels duurt het twee jaar voordat je als asielzoeker je verhaal kunt doen”, weet mr. dr. Carolus Grütters, migratierechtexpert aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. „Dat is niet alleen vervelend voor de asielzoeker, die lang in onzekerheid verkeert. Maar het betekent ook dat er veel meer opvangcapaciteit nodig is.”
„Inmiddels duurt het twee jaar voordat je als asielzoeker je verhaal kunt doen” - Mr. dr. Carolus Grütters, migratierechtkenner aan de Radboud Universiteit
Hij maakt een vlug rekensommetje. „Stel dat asielzoekers binnen zes maanden te horen krijgen of ze mogen blijven of niet. Een deel van hen krijgt een vliegticket voor een enkeltje Verweggistan, een ander deel krijgt een huurwoning toegewezen. Met een instroom van 20.000 asielzoekers op jaarbasis zou je dan aan 10.000 noodopvangplekken genoeg moeten hebben. Maar als het twee jaar duurt voordat een asielaanvraag in behandeling wordt genomen, zijn al 40.000 plekken nodig.”
Overlast
Bonjour en Grütters hebben geen goed woord over voor het plan van het kabinet om de Spreidingswet af te schaffen. Deze wet, die sinds 1 februari van kracht is, moet zorgen voor een evenwichtige spreiding van opvangplekken voor asielzoekers over het land. Als provincies de opgave niet halen, kan de staatssecretaris gemeenten aanwijzen –en dus verplichten– om opvangplekken te realiseren.
Onbegrijpelijk vindt Bonjour het voornemen van de coalitiepartijen om een streep door de wet te zetten. „Ik kan het niet anders zien dan een moedwillige poging om de ervaren crisis te verergeren. De meeste gemeenten staan achter de wet. Lokale bestuurders vragen erom. En nu wil het nieuwe kabinet hun dit instrument uit handen nemen.”
Bestuurders, zoals burgemeesters en wethouders, zijn volgens haar blij met de Spreidingswet omdat ze daarmee aan de bevolking kunnen uitleggen waarom er opvangplekken in hun gemeente moeten komen. „Iedereen doet het, dus wij ook, kunnen ze dan aangeven.”
De wet vermindert de „enorme last” die op een beperkt aantal gemeenten drukt, legt Grütters uit. „De spreiding van asielzoekers kun je daarmee beter regelen. Dat zal ook de overlast in sommige gemeenten verminderen.” Volgens hem doen gemeenten in onder meer Friesland, Drenthe en Overijssel hard hun best om de doelen te halen, maar blijven het zuiden en het westen van het land achter.
Treurig
Ook prof. dr. Peter Boelhouwer, hoogleraar woningbouw aan de TU Delft, is uiterst kritisch op de plannen van het nieuwe kabinet. „De partijen organiseren zelf een asielcrisis. Heel treurig.”
Als het aan het nieuwe kabinet ligt, mogen gemeenten statushouders straks geen voorrang meer geven bij het toewijzen van een sociale huurwoning. „Dat betekent dat de opvangcrisis nog veel groter gaat worden, omdat mensen niet weg kunnen uit de azc’s”, legt Boelhouwer uit. Momenteel vangt het COA ruim 19.000 statushouders, die recht hebben op een permanent verblijf, op in een asielzoekerscentrum of noodopvanglocatie.
„Door verdwijnen voorrang statushouder bij toewijzen huurwoning wordt opvangcrisis nog veel groter” - Prof. dr. Peter Boelhouwer, woningbouwexpert aan de TU Delft
De woningbouwexpert wijst op de lange wachttijd voor een sociale huurwoning: vijf tot tien jaar, soms zelfs nog langer. Als statushouders geen voorrang meer krijgen, zouden ze al die tijd in een azc of noodopvang moeten doorbrengen. Of in flexwoningen, zoals de regering voorstelt. „Maar die staan er niet zomaar. Mensen zullen straks dus sowieso langer in een azc moeten blijven. Daardoor ontstaan er nog meer problemen en overlast. Dan kan de PVV roepen: Kijk eens wat een enorme crisis we hebben. Maar die hebben de partijen dan aan zichzelf te danken.”
Boelhouwer vindt niet dat statushouders de woningen van autochtone Nederlanders „inpikken”, zoals soms wordt beweerd. Hij wijst erop dat 5 tot 10 procent van de vrijgekomen sociale huurwoningen wordt toegewezen aan asielzoekers. „Dat zijn aantallen die je op zich kunt hebben.”
„Buitengewoon ernstig”, vindt migratierechtdeskundige Grütters het plan van het kabinet om het staatsnoodrecht in te schakelen (zie ”Ambtenaren raden noodgreep af”). „Dan krijg je een situatie waarin de minister van alles kan doen, ook zaken die tegen alle regels ingaan. Ze kan de Raad van State volledig passeren en daarmee ook het democratische proces omzeilen. En dat alleen voor een korte periode, tot de rechter haar terugfluit. Dat is levensgevaarlijke emotiepolitiek.”