SGP-Europarlementslid Bert-Jan Ruissen noemt het „goed en noodzakelijk dat er meer flexibiliteit komt rondom het beheer van de wolf”. Hij stelt dat er in dichtbevolkte gebieden als Nederland onvoldoende ruimte en voedsel is voor de wolf. „We zien de aanvallen op vee toenemen en het is uiterst zorgelijk dat de wolf steeds dichter bij de mens komt. Het is de hoogste tijd om in te grijpen.”

Ook Europarlementariër Sander Smit (BBB) is tevreden. „Het is duidelijk dat deze verlaging van de beschermstatus een essentiële eerste stap is in het beheren van probleemwolven die landbouwhuisdieren en inmiddels ook mensen aanvallen.”

Europarlementariër Anja Hazekamp (Partij voor de Dieren) vindt het een „triest besluit”. Ze zegt dat de wolf „nog steeds kwetsbaar is” en dat de wolf een gunstige invloed heeft op de natuur en op ecosystemen. „Vreedzame co-existentie zou de inzet moeten zijn. Bijvoorbeeld door betere publieksvoorlichting over hoe mensen moeten omgaan met de wolf en door dieren die buiten worden gehouden beter te beschermen.”

De bescherming van de wolf is vastgelegd in het Verdrag van Bern van 1979. In 2022 liet een meerderheid van het Europees Parlement weten dat ze die bescherming wilden verminderen, omdat de wolf zich voldoende zou hebben hersteld. De Europese Commissie schreef daarop een voorstel. Een meerderheid van de ambassadeurs van de EU-lidstaten heeft daar woensdag mee ingestemd. Ook Nederland zat bij de voorstemmers. De definitieve stemming is donderdag.

Hierna zal de EU het voorstel tot verlaging van de beschermingsstatus van de wolf inbrengen bij het Verdrag van Bern, dat behalve door EU-landen ook is ondertekend door niet-EU-landen als Albanië en Zwitserland. In dat verdrag is de status van de wolf vastgelegd. Na eventuele aanpassing van het Verdrag van Bern, kan ook de EU-wetgeving over de wolf worden aangepast. Tot die tijd zijn ontheffingen mogelijk om zogenoemde probleemwolven aan te pakken.