Verhalen recyclen over Israël en Palestijnen
De hoop op een vredesakkoord tussen Israël en de Palestijnen heeft hij zo goed als laten varen. Een fysieke scheiding is volgens hem de best haalbare optie. Khaled Abu Toameh: „Als ik Israël was, liet ik ze met rust.”
Arabier en moslim ben ik. Maar is dat relevant? Geen alledaagse binnenkomer als je voor een groep Europese journalisten in een Jeruzalems hotel staat. Maar Khaled Abu Toameh is ook geen doorsnee mens.
Hij werd geboren uit het huwelijk tussen een Arabisch-Israëlische vader en een Palestijnse moeder en groeide op in Baqa al-Gharbiyye, op de grens tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever. Hij begon zijn carrière ooit bij een aan de PLO gelieerde krant en schrijft sinds 2002 voor het rechtse Israëlische dagblad The Jerusalem Post. Hij produceerde documentaires voor BBC, NBC en andere internationale media. Tevens doceerde hij aan de universiteit van Minnesota en de London School of Oriental and African Studies.
Na dertig jaar publiceren over het Israëlisch-Palestijns conflict, is er van enig optimisme over een oplossing geen sprake meer. „Elke keer als ik naar Ramallah ga, zie ik dezelfde gezichten bij het Palestijnse leiderschap. Ik heb het gevoel dat ik alleen maar bezig ben om mijn verhalen te recyclen.”
Pijnlijke concessies
Twee grote problemen signaleert Abu Toameh bij de Palestijnen: afwezigheid van kennis en gebrek aan leiderschap. „Als je daar een oplossing voor vindt, ben je een heel eind op de goede weg. Ik heb nog nooit één Palestijnse leider gezien die in het Arabisch voor de ogen van zijn eigen volk heeft gezegd dat er pijnlijke concessies richting Israël nodig zijn.”
In plaats daarvan houden de Palestijnse leiders vast aan hun eis dat ze 100 procent van Palestina in handen willen krijgen, aldus de publicist. „Het is voortdurend één groot ”nee”. Abbas is niet gek. Als je dat altijd je volk hebt voorgehouden, kun je niet met minder terugkomen. Als hij de Palestijnen publiekelijk zou vertellen dat het tijd is om Israël te erkennen en het geweld af te zweren, mag hij blij zijn als hij alleen in zijn been wordt geschoten als hij wegloopt.”
Radicaliseren
In plaats van een constructieve dialoog, is het Palestijnse leiderschap volgens Abu Toameh alleen maar voortdurend bezig de eigen burgers te radicaliseren. „Israël krijgt werkelijk overál de schuld van. De aanslagen van 11 september in de Verenigde Staten, aardbevingen – je kunt het zo gek niet opnoemen. Daarmee drijft de Palestijnse Autoriteit overigens de eigen bevolking in handen van haar belangrijkste rivaal: Hamas, dat de scepter zwaait in de Gazastrook.”
Wat kan Israël dan nog doen? Abu Toameh heeft één simpel advies: „Werk samen met iedereen die met je wil samenwerken. En schiet op iedereen die op jou schiet. Als ik Israël was, zou ik ze met rust laten. Laat ze onderling maar vechten.”
De in Europa veelgeprezen tweestatenoplossing, ziet de Arabische Israëliër niet langer als haalbaar. „De Palestijnse eisen zijn onrealistisch geworden. Moet Israël terug naar waar het was? Beide partijen hebben voldongen feiten op de grond gecreëerd, die onomkeerbaar zijn. Het enige dat nog werkt is een fysieke scheiding. Dan heb je het eerder over een driestatenoplossing: Gaza, Israël en de Palestijnse Autoriteit. De Palestijnen mogen nog van geluk spreken dat Israël zich tussen de Gazastrook en de Westbank bevindt. Anders zouden ze nog raketten op elkáár afschieten.”
Ook in het Amerikaanse vredesplan voor het Midden-Oosten –de zogenoemde ”deal van de eeuw”– ziet Abu Toameh vooralsnog niets. „Moeten we wachten op Trump? Hij heeft zich bij de Palestijnen totaal gediskwalificeerd. Ook als hij morgen zou komen en hun Tel Aviv aan zou bieden, dan zouden ze nog niets van hem aannemen.”
Arabische Israëliërs
Voor de nabije toekomst maakt Abu Toameh zich veel meer zorgen over de positie van Arabische Israëliërs binnen Israëls grenzen, een gemeenschap waar hij zelf deel van uitmaakt. „Wij vormen 21 procent van de bevolking, maar we hebben lang niet hetzelfde aandeel als het gaat om werkgelegenheid, infrastructuur en de toekenning van publieke gelden. We zijn geen vijfde colonne, zoals sommigen in Israël beweren. Wij voelen ons nog altijd veel meer op ons gemak in Israël dan daarbuiten.”