Smullen van een gratenrijke brasem
Twee Russische sportvissers zijn deze week bij het Overijsselse Wilsum aangehouden wegens stroperij. De mannen hadden aan de oever van de IJssel zestig dode vissen bij zich in het gras liggen om mee te nemen voor consumptie. Dat hadden er niet meer mogen zijn dan twintig, ofwel tien stuks de man. Het ging om brasems, voorns en windes.
Hoewel de brasem in menig binnenwater als een plaag wordt gezien omdat het dier de bodem omwoelt en het water troebel maakt, is het toch niet toegestaan er meer dan tien te vangen en mee te nemen. Voor de vissoort, die zo’n tachtig centimeter lang kan worden, geldt geen minimale grootte.
„De Visserijwet bepaalt dat niet meer dan tien vissen mogen worden meegenomen”, vertelt Hans Holsbeek, beleidsmedewerker van Sportvisserij Oost-Nederland, waar de IJssel onder valt. „De visrechthebbende organisatie kan daar eigen regels aan toevoegen.”
Regels
Iedereen die een vispas heeft van die vereniging mag in plassen, meren en vijvers van zo’n vereniging hengelen, maar moet zich wel aan die regels houden. Voor wateren in een regio die „landelijk zijn ingebracht” volstaat de landelijk geldende visvergunning en is geen plaatselijke of regionale vispas vereist. Vaak gaat het daarbij om kanalen en rivieren, zoals ook de IJssel.
Consumptie
De tien vissen die een hengelaar maximaal mag meenemen moeten ook nog ten minste vijftien centimeter groot zijn, behalve als er geen minimale grootte geldt, zoals voor brasem. Deze soort is vanwege de grote hoeveelheid graten in Nederland geen populaire consumptievis. „Ik heb het zelf ook wel eens geprobeerd, maar dat is geen lolletje”, lacht Holsbeek.
In Oost-Europa en Rusland geldt brasem echter als een delicatesse. „Als je hoort hoe ze die klaar maken, lijkt het me best lekker.” Holsbeek denkt niet dat de aangehouden vissers de bedoeling hadden de vis te verkopen, wat evenmin is toegestaan.
Viseters
Nederlandse hengelsporters zijn geen grote viseters. Alleen de snoekbaars is een geliefde zoetwatervis. Vissers mogen deze roofvissen alleen meenemen als ze langer zijn dan 42 centimeter. En twee is het maximumaantal dat mee naar huis mag van deze vis, die in diep water leeft.
Voor snoek, eveneens een rover die vanwege de graten evenmin vaak op het bord belandt, geldt een minimumlengte van 45 centimeter. Een hengelaar mag maar één snoek meenemen.
Karper
Ondermaatse vis moet na de vangst gelijk worden teruggezet. Dat geldt ook voor bedreigde soorten als paling, zalm, fint en elft.
Zelfs karper moet altijd terug het water in. Deze vanwege zijn kracht populaire sportvis, die wel dertig of veertig jaar oud kan worden en eenzelfde aantal kilo’s kan bereiken bij een lengte van ruim een meter, plant zich in de natuur mondjesmaat voort. Visverenigingen zetten ze daarom nog steeds uit. „Karpers paaien pas laat in het seizoen, als het water twintig graden is. De jongen vallen veelal ten prooi aan andere vissen en visetende vogels. Bovendien zijn ze nog klein als de winter invalt.”
Hengelaars „met witte kentekens” komen volgens Holsbeek graag in Nederland vissen omdat hengelen hier relatief goedkoop is en er geen ”Prüfung” (examen) gedaan hoeft te worden, zoals in Duitsland.
Oost-Europese hengelaars die in Duitsland wonen en in Nederland komen vissen, houden zich op papier keurig aan de regels is de ervaring. „Vergunningen voor een derde hengel en voor nachtvissen, dat is altijd in orde”, aldus Holsbeek. „maar ze nemen wel te veel vis mee.”
>>rd.nl/meerval voor een artikel over de grootste zoetwatervis van Nederland.
Minimummaten zoetwatervis
- Baars: 22 cm.
- Barbeel: 30 cm.
- Beekforel: 25 cm.
- Kopvoorn: 30 cm.
- Rivierprik: 20 cm.
- Sardine: 11 cm
- Snoek: 45 cm.
- Snoekbaars: 42 cm.
- Zeelt: 25 cm.