Angst of vertrouwen?

Psalmen 34:1-23

Een psalm van David, als hij zijn gelaat veranderd had voor het aangezicht van Abimelech, die hem wegjoeg, dat hij doorging. (34:2) Aleph. Ik zal den HEERE loven te aller tijd; Zijn lof zal geduriglijk in mijn mond zijn. (34:3) Beth. Mijn ziel zal zich beroemen in den HEERE; de zachtmoedigen zullen het horen en verblijd zijn. (34:4) Gimel. Maakt den HEERE met mij groot, en laat ons Zijn Naam samen verhogen. (34:5) Daleth. Ik heb den HEERE gezocht, en Hij heeft mij geantwoord, en mij uit al mijn vrezen gered. (34:6) He. Vau. Zij hebben op Hem gezien, ja, Hem als een waterstroom aangelopen; en hun aangezichten zijn niet schaamrood geworden. (34:7) Zain. Deze ellendige riep, en de HEERE hoorde; en Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden. (34:8) Cheth. De Engel des HEEREN legert Zich rondom degenen, die Hem vrezen, en rukt hen uit. (34:9) Teth. Smaakt en ziet, dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de man, die op Hem betrouwt. (34:10) Jod. Vreest den HEERE, gij Zijn heiligen! want die Hem vrezen, hebben geen gebrek. (34:11) Caph. De jonge leeuwen lijden armoede, en hongeren; maar die den HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed. (34:12) Lamed. Komt, gij, kinderen! hoort naar mij! ik zal u des HEEREN vreze leren. (34:13) Mem. Wie is de man, die lust heeft ten leven, die dagen liefheeft, om het goede te zien? (34:14) Nun. Bewaar uw tong van het kwaad, en uw lippen van bedrog te spreken. (34:15) Samech. Wijk af van het kwaad, en doe het goede; zoek den vrede, en jaag dien na. (34:16) Ain. De ogen des HEEREN zijn op de rechtvaardigen, en Zijn oren tot hun geroep. (34:17) Pe. Het aangezicht des HEEREN is tegen degenen, die kwaad doen, om hun gedachtenis van de aarde uit te roeien. (34:18) Tsade. Zij roepen, en de HEERE hoort, en Hij redt hen uit al hun benauwdheden. (34:19) Koph. De HEERE is nabij de gebrokenen van harte, en Hij behoudt de verslagenen van geest. (34:20) Resch. Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen; maar uit alle die redt hem de HEERE. (34:21) Schin. Hij bewaart al zijn beenderen; niet een van die wordt gebroken. (34:22) Thau. De boosheid zal den goddeloze doden; en die den rechtvaardige haten, zullen schuldig verklaard worden. (34:23) De HEERE verlost de ziel Zijner knechten; en allen, die op Hem betrouwen, zullen niet schuldig verklaard worden.

Uitleg

Naäman gaat op weg naar Joram, de koning van Israël. Hij gaat niet direct naar Elisa. Een generaal van een buurland, waar meer dan eens oorlog is geweest, kan niet zomaar het land doortrekken. Naäman overhandigt Joram de brief waarin Benhadad vraagt om zijn knecht Naäman te genezen. Als hij dat leest, scheurt Joram zijn kleren. Denkt Benhadad dat hij Naäman kan genezen? Dat is onmogelijk, hij is God niet. Joram denkt dat Benhadad een reden zoekt om hem aan te vallen. Maar als hij aan Elisa had gedacht en aan de macht die God aan deze profeet gegeven had, had hij niet zo ontsteld hoeven zijn. Elisa hoort dat de koning zijn kleren gescheurd heeft en biedt zijn diensten aan. ‘Waarom hebt gij uw kleren gescheurd? Laat hem (Naäman) nu tot mij komen, zo zal hij weten dat er een profeet in Israël is.’ Het jonge slavinnetje heeft meer vertrouwen in God dan de machtige koning van Israël. Zij is vol vertrouwen (vs. 3) en hij vol angst (vs. 7). Wat vind jij van de reactie van Joram? Lijk jij op Joram, of op het meisje?


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Ontvoerd

Het is omstreeks 853 voor Christus. Terwijl Israël zich van de Heere af blijft keren – waardoor Gods oordeel van de ballingschap steeds dichterbij komt – groeit Syrië uit tot een machtig koninkrijk. Tijdens een van de veldtochten van het Syrische leger hebben ze een ‘kleine jongedochter’, een jong meisje, uit Israël. Ze is ontvoerd? Wat was haar naam? Hoe oud ...

-Woensdag: Ziek

Naäman was een man van hoog aanzien. Er werd tegen hem opgekeken. Hij was de generaal onder wiens bevel Syrië de overwinning had behaald. Maar hij was ziek. Hij was melaats. Melaatsheid was een ernstige huidziekte. Te midden van al zijn grootheid was dit een zware beproeving waar Naäman onder leed. In heel Syrië was er bijna niemand ...

-Donderdag: Hulp bieden

Het slavinnetje hoort van de melaatsheid van Naäman. Of misschien heeft ze het wel aan hem gezien. Een huidziekte kun je immers niet altijd verbergen. ‘Zijn verdiende loon’, had ze kunnen denken. Ook al zorgden ze waarschijnlijk goed voor haar, dan nog zou het heel begrijpelijk geweest zijn als ze Naäman aan zijn lot over zou laten. Toch? ...

-Vrijdag: Niet zwijgen

In de tijde van het Oude Testament was er nog geen Bijbel zoals wij die nu hebben. In plaats daarvan zond God Zijn profeten. Die profeten brachten Gods woorden aan het volk van Israël. Je zou kunnen zeggen dat de profeet Elisa in die tijd de belichaming was van Gods Woord. En juist dáár verwijst dit dienstmeisje naar. ...

-Zaterdag: Betrouwbaar

Daar gaat Naäman. Op weg naar Benhadad, de koning van Syrië. Hij heeft toestemming van hem nodig om naar Samaria te gaan en ook krijgt hij nog een aanbevelingsbrief en geschenken meer voor de koning van Israël. Als je erover nadenk, is het eigenlijk heel opvallend dat Naäman het advies van de jonge Israëlitische slavin opvolgt. ...

-Zondag: Angst of vertrouwen?

Naäman gaat op weg naar Joram, de koning van Israël. Hij gaat niet direct naar Elisa. Een generaal van een buurland, waar meer dan eens oorlog is geweest, kan niet zomaar het land doortrekken. Naäman overhandigt Joram de brief waarin Benhadad vraagt om zijn knecht Naäman te genezen. Als hij dat leest, scheurt Joram zijn kleren. ...

-Maandag: Gods eer

Naäman komt bij Elisa’s huis. Maar tot zijn grote ergernis neemt Elisa niet eens de moeite om zelf naar buiten te komen. Elisa stuurt een bode die Naäman gebiedt om zich zeven keer te wassen in de Jordaan. Naäman wordt woedend en vertrekt. Niet allen omdat Elisa zelf niet komt, maar ook omdat hij zich in ...