Gij hebt gehoord, dat gezegd is: Oog om oog, en tand om tand. Maar Ik zeg u, dat gij den boze niet wederstaat; maar, zo wie u op de rechterwang slaat, keert hem ook de andere toe; En zo iemand met u rechten wil, en uw rok nemen, laat hem ook den mantel; En zo wie u zal dwingen een mijl te gaan, gaat met hem twee mijlen. Geeft dengene, die iets van u bidt, en keert u niet af van dengene, die van u lenen wil. Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben, en uw vijand zult gij haten. Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen; Opdat gij moogt kinderen zijn uws Vaders, Die in de hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Want indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat loon hebt gij? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? En indien gij uw broeders alleen groet, wat doet gij boven anderen? Doen ook niet de tollenaars alzo? Weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is.
Uitleg
Het slavinnetje hoort van de melaatsheid van Naäman. Of misschien heeft ze het wel aan hem gezien. Een huidziekte kun je immers niet altijd verbergen. ‘Zijn verdiende loon’, had ze kunnen denken. Ook al zorgden ze waarschijnlijk goed voor haar, dan nog zou het heel begrijpelijk geweest zijn als ze Naäman aan zijn lot over zou laten. Toch? Stel je eens voor dat je tegen wil uit je land ontvoerd wordt en als slaaf ergens in de huishouding moet gaan werken. Vreselijk! Mensen die dat doen verdienen niet anders dan ziekte en ongeluk. Waarom zou ze hem willen helpen? Maar zo denkt ze niet. Integendeel, ze aarzelt geen moment en vol vertrouwen op de God van Israël wijst ze haar meesteres op Elisa, de profeet in Samaria die al zoveel wonderen deed.
Dit meisje zoekt het beste voor Naäman. Ondanks alles wat haar is aangedaan, heeft ze hem lief en gelooft ze dat God hem wil genezen. En jij? Zoek jij het beste voor die vervelende klasgenoot, of die chagrijnige buurman? Bid je voor je vijanden? (Matth. 5:44)
Het is omstreeks 853 voor Christus. Terwijl Israël zich van de Heere af blijft keren – waardoor Gods oordeel van de ballingschap steeds dichterbij komt – groeit Syrië uit tot een machtig koninkrijk. Tijdens een van de veldtochten van het Syrische leger hebben ze een ‘kleine jongedochter’, een jong meisje, uit Israël. Ze is ontvoerd? Wat was haar naam? Hoe oud ...
Naäman was een man van hoog aanzien. Er werd tegen hem opgekeken. Hij was de generaal onder wiens bevel Syrië de overwinning had behaald. Maar hij was ziek. Hij was melaats. Melaatsheid was een ernstige huidziekte. Te midden van al zijn grootheid was dit een zware beproeving waar Naäman onder leed. In heel Syrië was er bijna niemand ...
Het slavinnetje hoort van de melaatsheid van Naäman. Of misschien heeft ze het wel aan hem gezien. Een huidziekte kun je immers niet altijd verbergen. ‘Zijn verdiende loon’, had ze kunnen denken. Ook al zorgden ze waarschijnlijk goed voor haar, dan nog zou het heel begrijpelijk geweest zijn als ze Naäman aan zijn lot over zou laten. Toch? ...
In de tijde van het Oude Testament was er nog geen Bijbel zoals wij die nu hebben. In plaats daarvan zond God Zijn profeten. Die profeten brachten Gods woorden aan het volk van Israël. Je zou kunnen zeggen dat de profeet Elisa in die tijd de belichaming was van Gods Woord. En juist dáár verwijst dit dienstmeisje naar. ...
Daar gaat Naäman. Op weg naar Benhadad, de koning van Syrië. Hij heeft toestemming van hem nodig om naar Samaria te gaan en ook krijgt hij nog een aanbevelingsbrief en geschenken meer voor de koning van Israël. Als je erover nadenk, is het eigenlijk heel opvallend dat Naäman het advies van de jonge Israëlitische slavin opvolgt. ...
Naäman gaat op weg naar Joram, de koning van Israël. Hij gaat niet direct naar Elisa. Een generaal van een buurland, waar meer dan eens oorlog is geweest, kan niet zomaar het land doortrekken. Naäman overhandigt Joram de brief waarin Benhadad vraagt om zijn knecht Naäman te genezen. Als hij dat leest, scheurt Joram zijn kleren. ...
Naäman komt bij Elisa’s huis. Maar tot zijn grote ergernis neemt Elisa niet eens de moeite om zelf naar buiten te komen. Elisa stuurt een bode die Naäman gebiedt om zich zeven keer te wassen in de Jordaan. Naäman wordt woedend en vertrekt. Niet allen omdat Elisa zelf niet komt, maar ook omdat hij zich in ...
Hulp bieden
Mattheüs 5:38-48
Uitleg
Het slavinnetje hoort van de melaatsheid van Naäman. Of misschien heeft ze het wel aan hem gezien. Een huidziekte kun je immers niet altijd verbergen. ‘Zijn verdiende loon’, had ze kunnen denken. Ook al zorgden ze waarschijnlijk goed voor haar, dan nog zou het heel begrijpelijk geweest zijn als ze Naäman aan zijn lot over zou laten. Toch? Stel je eens voor dat je tegen wil uit je land ontvoerd wordt en als slaaf ergens in de huishouding moet gaan werken. Vreselijk! Mensen die dat doen verdienen niet anders dan ziekte en ongeluk. Waarom zou ze hem willen helpen? Maar zo denkt ze niet. Integendeel, ze aarzelt geen moment en vol vertrouwen op de God van Israël wijst ze haar meesteres op Elisa, de profeet in Samaria die al zoveel wonderen deed. Dit meisje zoekt het beste voor Naäman. Ondanks alles wat haar is aangedaan, heeft ze hem lief en gelooft ze dat God hem wil genezen. En jij? Zoek jij het beste voor die vervelende klasgenoot, of die chagrijnige buurman? Bid je voor je vijanden? (Matth. 5:44)
Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF
Alle Leesplan dagen
-Dinsdag: Ontvoerd
Het is omstreeks 853 voor Christus. Terwijl Israël zich van de Heere af blijft keren – waardoor Gods oordeel van de ballingschap steeds dichterbij komt – groeit Syrië uit tot een machtig koninkrijk. Tijdens een van de veldtochten van het Syrische leger hebben ze een ‘kleine jongedochter’, een jong meisje, uit Israël. Ze is ontvoerd? Wat was haar naam? Hoe oud ...
-Woensdag: Ziek
Naäman was een man van hoog aanzien. Er werd tegen hem opgekeken. Hij was de generaal onder wiens bevel Syrië de overwinning had behaald. Maar hij was ziek. Hij was melaats. Melaatsheid was een ernstige huidziekte. Te midden van al zijn grootheid was dit een zware beproeving waar Naäman onder leed. In heel Syrië was er bijna niemand ...
-Donderdag: Hulp bieden
Het slavinnetje hoort van de melaatsheid van Naäman. Of misschien heeft ze het wel aan hem gezien. Een huidziekte kun je immers niet altijd verbergen. ‘Zijn verdiende loon’, had ze kunnen denken. Ook al zorgden ze waarschijnlijk goed voor haar, dan nog zou het heel begrijpelijk geweest zijn als ze Naäman aan zijn lot over zou laten. Toch? ...
-Vrijdag: Niet zwijgen
In de tijde van het Oude Testament was er nog geen Bijbel zoals wij die nu hebben. In plaats daarvan zond God Zijn profeten. Die profeten brachten Gods woorden aan het volk van Israël. Je zou kunnen zeggen dat de profeet Elisa in die tijd de belichaming was van Gods Woord. En juist dáár verwijst dit dienstmeisje naar. ...
-Zaterdag: Betrouwbaar
Daar gaat Naäman. Op weg naar Benhadad, de koning van Syrië. Hij heeft toestemming van hem nodig om naar Samaria te gaan en ook krijgt hij nog een aanbevelingsbrief en geschenken meer voor de koning van Israël. Als je erover nadenk, is het eigenlijk heel opvallend dat Naäman het advies van de jonge Israëlitische slavin opvolgt. ...
-Zondag: Angst of vertrouwen?
Naäman gaat op weg naar Joram, de koning van Israël. Hij gaat niet direct naar Elisa. Een generaal van een buurland, waar meer dan eens oorlog is geweest, kan niet zomaar het land doortrekken. Naäman overhandigt Joram de brief waarin Benhadad vraagt om zijn knecht Naäman te genezen. Als hij dat leest, scheurt Joram zijn kleren. ...
-Maandag: Gods eer
Naäman komt bij Elisa’s huis. Maar tot zijn grote ergernis neemt Elisa niet eens de moeite om zelf naar buiten te komen. Elisa stuurt een bode die Naäman gebiedt om zich zeven keer te wassen in de Jordaan. Naäman wordt woedend en vertrekt. Niet allen omdat Elisa zelf niet komt, maar ook omdat hij zich in ...