Na deze dingen geschiedde het woord des HEEREN tot Abram in een gezicht, zeggende: Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot. Toen zeide Abram: Heere, HEERE! wat zult Gij mij geven, daar ik zonder kinderen heenga en de bezorger van mijn huis is deze Damaskener Eliezer? Voorts zeide Abram: Zie, mij hebt Gij geen zaad gegeven, en zie, de zoon van mijn huis zal mijn erfgenaam zijn! En ziet, het woord des HEEREN was tot hem, zeggende: Deze zal uw erfgenaam niet zijn; maar die uit uw lijf voortkomen zal, die zal uw erfgenaam zijn. Toen leidde Hij hem uit naar buiten, en zeide: Zie nu op naar den hemel, en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt; en Hij zeide tot hem: Zo zal uw zaad zijn! En hij geloofde in den HEERE; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid. Voorts zeide Hij tot hem: Ik ben de HEERE, Die u uitgeleid heb uit Ur der Chaldeen, om u dit land te geven, om dat erfelijk te bezitten. En hij zeide: Heere, HEERE! waarbij zal ik weten, dat ik het erfelijk bezitten zal? En Hij zeide tot hem: Neem Mij een driejarige vaars, en een driejarige geit, en een driejarigen ram, en een tortelduif, en een jonge duif. En hij bracht Hem deze alle, en hij deelde ze middendoor, en hij leide elks deel tegen het andere over; maar het gevogelte deelde hij niet. En het wild gevogelte kwam neder op het aas; maar Abram joeg het weg. En het geschiedde, als de zon was aan het ondergaan, zo viel een diepe slaap op Abram; en ziet, een schrik, en grote duisternis viel op hem. Toen zeide Hij tot Abram: Weet voorzeker, dat uw zaad vreemd zal zijn in een land, dat het hunne niet is, en zij zullen hen dienen, en zij zullen hen verdrukken vierhonderd jaren. Doch Ik zal het volk ook rechten, hetwelk zij zullen dienen; en daarna zullen zij uittrekken met grote have. En gij zult tot uw vaderen gaan met vrede; gij zult in goeden ouderdom begraven worden.
Uitleg
Veilig achter het schild
Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot. – Genesis 15:1b
Zie je daar Abram zitten? Na de strijd met een handjevol mannen tegen machtige koningen verkeert hij in de stilte van zijn tent. De vrees bekruipt hem, dat de verslagen vijanden wel eens terug kunnen keren om zich te wreken. En dan? Abram beeft alleen al bij die gedachte. Maar wat blijkt dan opnieuw dat de Heere de alwetende God is. In en gezicht spreekt de Heere Abram vertroostend toe: Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild. Zou deze belofte niet genoeg zijn om de vrees van Abram te verdrijven? Hoe machtig de vijanden ook zijn, de beschermer van Abram is de Almachtige. ’t Is alsof de Heere zegt: Abram, tijdens de strijd dragen de strijders een schild, dat hen beschermt vanaf het hoofd tot aan de voeten. Achter dat schild zijn ze veilig. Zo zal Ik voor jou zorgen in Mijn trouw en genade. Wat daarbij nodig is? Dat Abram in het geloof achter de goddelijke bescherming blijft schuilen. Nooit was hij bij machte om zichzelf te beschermen, maar hoe hulpelozer nu Abram was, des te meer had hij God nodig als Zijn schild.
Hoor je trouwens wat de Heere eraan toevoegt? Uw Loon zeer groot. Onbegrijpelijk wonder: de Heere wilde Zichzelf aan Abram geven als zijn loon. Nu, God is zo groot en daarom is ook dat loon zeer groot. De Heer heeft en geeft alle goeds, hier al en straks volkomen. Zijn kinderen ontbreekt niets.
Heb jij de Heere al nodig gekregen als je Schild? Heb je geleerd, dat je zonder Hem een prooi bent van allerlei vijanden en dat je geen enkel verweer hebt in de strijd tegen de zonde, de duivel en je eigen ik? In de Catechismus staat het zo treffend dat de Heere Zijn kinderen leert strijden tegen een driehoofdige doodsvijand. Van onszelf vinden we de duivel, de zonden en ons eigen ik helemaal geen vijanden, maar zijn het onze boezemvrienden. We leven met hen op goede voet. Het loon van deze vrienden valt echter bitter tegen; eeuwig tegen zelfs! O zeker, de zonde belooft gouden bergen, maar ze stort in afgronden van ellende. Het loon dat ze uitbetaalt, is de eeuwige dood. Vreselijke toch?
Welgelukzalig die temidden van de geestelijke strijd mag weten dat de Heere Zijn Schild is. Op Hem heeft de vijand boog en schild en vurige pijlen verspild. Achter Hem alleen ben je veilig. Voor tijd en eeuwigheid.
Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot. – Genesis 15:1b
Zie je daar Abram zitten? Na de strijd met een handjevol mannen tegen machtige koningen verkeert hij in de stilte van zijn tent. De vrees bekruipt hem, dat de verslagen vijanden wel ...
En hij geloofde in de HEERE, en Hij rekende het hem tot gerechtigheid. – Genesis 15:6
Al tien jaar leefde Abram in het land Kanaän en nog steeds bleef hij met zijn vrouw kinderloos. Wat viel dat Abram zwaar. De Heere had hem toch een zoon beloofd? Zou ...
Wat duurt wachten lang! Vast en zeker ken je momenten in je leven, dat je dat ervaren hebt. Wachten op de uitslag van je examen, wachten op een antwoord op je sollicitatiebrief, wachten op een ...
En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God en uw zaad na u – Genesis 17:7
Abram is al 99 jaar oud en daar verschijnt de Heere hem opnieuw. Vol majesteit klinken de woorden: <...
Maar Abraham bleef nog staande voor het aangezicht des HEEREN – Genesis 18:22b
We zingen het wat vaak: Gods verborgen omgang vinden zielen, waar Zijn vrees in woont. ´t Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden, naar Zijn vreêverbond getoond. Je ziet het waar worden bij Abraham. De Heere zegt: Zal ...
Maar hij vertoefde (…) en Abraham maakte zich dezelfde morgen vroeg op – Genesis 19:16a en 27a
Wat zouden wij het dwaas vinden, als iemand in een brandend huis toch nog die ene kamer in wil gaan om zijn schilderijen en boeken weg te halen. Er is immers ...
Abraham was een tentbewoner, dat weet je. Geen vaste woning was zijn deel, maar steeds weer moest hij zijn tenten opzetten en afbreken. In het land van de belofte was in feite geen vierkant meter het eigendom van Abraham. Hij was een vreemdeling.
Nu, in onze tijd weten we wel van vreemdelingen. Hoeveel wordt er over hen ...
Dinsdag: Veilig achter het Schild
Genesis 15:1-15:4
Uitleg
Veilig achter het schild
Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot. – Genesis 15:1b
Zie je daar Abram zitten? Na de strijd met een handjevol mannen tegen machtige koningen verkeert hij in de stilte van zijn tent. De vrees bekruipt hem, dat de verslagen vijanden wel eens terug kunnen keren om zich te wreken. En dan? Abram beeft alleen al bij die gedachte. Maar wat blijkt dan opnieuw dat de Heere de alwetende God is. In en gezicht spreekt de Heere Abram vertroostend toe: Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild. Zou deze belofte niet genoeg zijn om de vrees van Abram te verdrijven? Hoe machtig de vijanden ook zijn, de beschermer van Abram is de Almachtige. ’t Is alsof de Heere zegt: Abram, tijdens de strijd dragen de strijders een schild, dat hen beschermt vanaf het hoofd tot aan de voeten. Achter dat schild zijn ze veilig. Zo zal Ik voor jou zorgen in Mijn trouw en genade. Wat daarbij nodig is? Dat Abram in het geloof achter de goddelijke bescherming blijft schuilen. Nooit was hij bij machte om zichzelf te beschermen, maar hoe hulpelozer nu Abram was, des te meer had hij God nodig als Zijn schild.
Hoor je trouwens wat de Heere eraan toevoegt? Uw Loon zeer groot. Onbegrijpelijk wonder: de Heere wilde Zichzelf aan Abram geven als zijn loon. Nu, God is zo groot en daarom is ook dat loon zeer groot. De Heer heeft en geeft alle goeds, hier al en straks volkomen. Zijn kinderen ontbreekt niets.
Heb jij de Heere al nodig gekregen als je Schild? Heb je geleerd, dat je zonder Hem een prooi bent van allerlei vijanden en dat je geen enkel verweer hebt in de strijd tegen de zonde, de duivel en je eigen ik? In de Catechismus staat het zo treffend dat de Heere Zijn kinderen leert strijden tegen een driehoofdige doodsvijand. Van onszelf vinden we de duivel, de zonden en ons eigen ik helemaal geen vijanden, maar zijn het onze boezemvrienden. We leven met hen op goede voet. Het loon van deze vrienden valt echter bitter tegen; eeuwig tegen zelfs! O zeker, de zonde belooft gouden bergen, maar ze stort in afgronden van ellende. Het loon dat ze uitbetaalt, is de eeuwige dood. Vreselijke toch?
Welgelukzalig die temidden van de geestelijke strijd mag weten dat de Heere Zijn Schild is. Op Hem heeft de vijand boog en schild en vurige pijlen verspild. Achter Hem alleen ben je veilig. Voor tijd en eeuwigheid.
Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF
Alle Leesplan dagen
-Dinsdag: Dinsdag: Veilig achter het Schild
Veilig achter het schild
Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot. – Genesis 15:1b
Zie je daar Abram zitten? Na de strijd met een handjevol mannen tegen machtige koningen verkeert hij in de stilte van zijn tent. De vrees bekruipt hem, dat de verslagen vijanden wel ...
-Woensdag: Woensdag: Zie omhoog
Zie omhoog
En hij geloofde in de HEERE, en Hij rekende het hem tot gerechtigheid. – Genesis 15:6
Al tien jaar leefde Abram in het land Kanaän en nog steeds bleef hij met zijn vrouw kinderloos. Wat viel dat Abram zwaar. De Heere had hem toch een zoon beloofd? Zou ...
-Donderdag: Donderdag: Vergeten om God te vragen
Vergeten om God te vragen
En Abram hoorde de stem van Saraï – Genesis 16:2b
Wat duurt wachten lang! Vast en zeker ken je momenten in je leven, dat je dat ervaren hebt. Wachten op de uitslag van je examen, wachten op een antwoord op je sollicitatiebrief, wachten op een ...
-Vrijdag: Vrijdag: Het teken van het verbond ontvangen
En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God en uw zaad na u – Genesis 17:7
Abram is al 99 jaar oud en daar verschijnt de Heere hem opnieuw. Vol majesteit klinken de woorden: <...
-Zaterdag: Zaterdag: De voorbidder en de Voorbidder samen
Maar Abraham bleef nog staande voor het aangezicht des HEEREN – Genesis 18:22b
We zingen het wat vaak: Gods verborgen omgang vinden zielen, waar Zijn vrees in woont. ´t Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden, naar Zijn vreêverbond getoond. Je ziet het waar worden bij Abraham. De Heere zegt: Zal ...
-Zondag: Zondag: Gedenk aan Lot
Gedenk aan Lot
Maar hij vertoefde (…) en Abraham maakte zich dezelfde morgen vroeg op – Genesis 19:16a en 27a
Wat zouden wij het dwaas vinden, als iemand in een brandend huis toch nog die ene kamer in wil gaan om zijn schilderijen en boeken weg te halen. Er is immers ...
-Maandag: Maandag: De vreemdeling verwacht een stad
Abraham was een tentbewoner, dat weet je. Geen vaste woning was zijn deel, maar steeds weer moest hij zijn tenten opzetten en afbreken. In het land van de belofte was in feite geen vierkant meter het eigendom van Abraham. Hij was een vreemdeling.
Nu, in onze tijd weten we wel van vreemdelingen. Hoeveel wordt er over hen ...