Doch Sarai, Abrams huisvrouw, baarde hem niet; en zij had een Egyptische dienstmaagd, welker naam was Hagar. Zo zeide Sarai tot Abram: Zie toch, de HEERE heeft mij toegesloten, dat ik niet bare; ga toch in tot mijn dienstmaagd, misschien zal ik uit haar gebouwd worden. En Abram hoorde naar de stem van Sarai. Zo nam Sarai, Abrams huisvrouw, de Egyptische Hagar, haar dienstmaagd, ten einde van tien jaren, welke Abram in het land Kanaan gewoond had, en zij gaf haar aan Abram, haar man, hem tot een vrouw. En hij ging in tot Hagar, en zij ontving. Als zij nu zag, dat zij ontvangen had, zo werd haar vrouw veracht in haar ogen. Toen zeide Sarai tot Abram: Mijn ongelijk is op u; ik heb mijn dienstmaagd in uw schoot gegeven; nu zij ziet, dat zij ontvangen heeft, zo ben ik veracht in haar ogen; de HEERE rechte tussen mij en tussen u! En Abram zeide tot Sarai: Zie uw dienstmaagd is in uw hand; doe haar, wat goed is in uw ogen. En Sarai vernederde haar, en zij vluchtte van haar aangezicht. En de Engel des HEEREN vond haar aan een waterfontein in de woestijn, aan de fontein op den weg van Sur. En hij zeide: Hagar, gij, dienstmaagd van Sarai! van waar komt gij, en waar zult gij heengaan? En zij zeide: Ik ben vluchtende van het aangezicht mijner vrouw Sarai! Toen zeide de Engel des HEEREN tot haar: Keer weder tot uw vrouw, en verneder u onder haar handen. Voorts zeide de Engel des HEEREN tot haar: Ik zal uw zaad grotelijks vermenigvuldigen, zodat het vanwege de menigte niet zal geteld worden. Ook zeide des HEEREN Engel tot haar: Zie, gij zijt zwanger, en zult een zoon baren, en gij zult zijn naam Ismael noemen, omdat de HEERE uw verdrukking aangehoord heeft. En hij zal een woudezel van een mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn, en de hand van allen tegen hem; en hij zal wonen voor het aangezicht van al zijn broederen. En zij noemde den Naam des HEEREN, Die tot haar sprak: Gij, God des aanziens! want zij zeide: Heb ik ook hier gezien naar Dien, Die mij aanziet? Daarom noemde men dien put, den put Lachai-roi; ziet, hij is tussen Kades en tussen Bered. En Hagar baarde Abram een zoon; en Abram noemde den naam zijns zoons, die Hagar gebaard had, Ismael. En Abram was zes en tachtig jaren oud, toen Hagar Ismael aan Abram baarde.
Uitleg
Vergeten om God te vragen
En Abram hoorde de stem van Saraï – Genesis 16:2b
Wat duurt wachten lang! Vast en zeker ken je momenten in je leven, dat je dat ervaren hebt. Wachten op de uitslag van je examen, wachten op een antwoord op je sollicitatiebrief, wachten op een bericht van je vriend of vriendin. Vol ongeduld doe je dan je werk of zit je achter je studieboeken. Dat ongeduld treffen we ook aan bij Saraï, de vrouw van Abraham. Ze heeft de hoop op een eigen kind allang opgegeven. Gods belofte zal wel op een andere manier vervuld moeten worden. Zij gaat zelf aan het werk en geeft aan haar man haar eigen slavin Hagar tot vrouw. Zeker, in het oosten was dat in die tijd een heel gewoon iets. Er waren zelfs rechtsregels voor opgesteld en de kinderen die zo geboren waren, werden gerekend als wettige kinderen van het huis. Saraï gaat echter haar eigen weg, zonder God te vragen.
En Abram? Hij is toch de vader van alle gelovigen? Hij geloofde toch vast en zeker, dat God Zijn belofte waar zou maken? Toch, Abram geeft toe! Hij is nu al tien jaar in Kanaän en nog is de belofte niet vervuld. De Heere had gezegd: Uw erfgenaam zal uit u voortkomen, maar Saraï’s naam was daarbij toch niet genoemd? Ook Abram vergeet… om God te vragen en kiest een eigen weg. Wie weet denkt Abram zelfs dat hij wel in Gods weg gaat! In het volgende hoofdstuk horen we hem immers vragen: Och, dat Ismaël mocht leven voor Uw aangezicht.
Vind je het niet heel herkenbaar in je leven? Hoe vaak lopen wij een eigen gekozen weg? We nemen de baan die we graag willen, volgen de studierichting die ons lijkt, zoeken een jongen of meisje die ons aantrekkelijk lijkt. Maar de klemmende vraag is: Weet de Heere ervan? Hebben we in ons gebed als het ware met de Heere geworsteld om Zijn goddelijke goedkeuring? Gaat Zijn wil ons boven alles? Ben je bang om een voetstap zonder de Heere te zetten? Niet te snel mogen we op deze vragen ‘ja’ zeggen, want we hebben een arglistig hart. Heel vroom kunnen we bidden om… de Heere voor onze levenskar te krijgen, terwijl we zelf de weg al hebben uitgestippeld. De Heere moet dan doen wat wij graag willen. In alles hebben we nodig: ‘Heere, leer mij Uw weg.’ Ken jij dat gebed?
Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot. – Genesis 15:1b
Zie je daar Abram zitten? Na de strijd met een handjevol mannen tegen machtige koningen verkeert hij in de stilte van zijn tent. De vrees bekruipt hem, dat de verslagen vijanden wel ...
En hij geloofde in de HEERE, en Hij rekende het hem tot gerechtigheid. – Genesis 15:6
Al tien jaar leefde Abram in het land Kanaän en nog steeds bleef hij met zijn vrouw kinderloos. Wat viel dat Abram zwaar. De Heere had hem toch een zoon beloofd? Zou ...
Wat duurt wachten lang! Vast en zeker ken je momenten in je leven, dat je dat ervaren hebt. Wachten op de uitslag van je examen, wachten op een antwoord op je sollicitatiebrief, wachten op een ...
En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God en uw zaad na u – Genesis 17:7
Abram is al 99 jaar oud en daar verschijnt de Heere hem opnieuw. Vol majesteit klinken de woorden: <...
Maar Abraham bleef nog staande voor het aangezicht des HEEREN – Genesis 18:22b
We zingen het wat vaak: Gods verborgen omgang vinden zielen, waar Zijn vrees in woont. ´t Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden, naar Zijn vreêverbond getoond. Je ziet het waar worden bij Abraham. De Heere zegt: Zal ...
Maar hij vertoefde (…) en Abraham maakte zich dezelfde morgen vroeg op – Genesis 19:16a en 27a
Wat zouden wij het dwaas vinden, als iemand in een brandend huis toch nog die ene kamer in wil gaan om zijn schilderijen en boeken weg te halen. Er is immers ...
Abraham was een tentbewoner, dat weet je. Geen vaste woning was zijn deel, maar steeds weer moest hij zijn tenten opzetten en afbreken. In het land van de belofte was in feite geen vierkant meter het eigendom van Abraham. Hij was een vreemdeling.
Nu, in onze tijd weten we wel van vreemdelingen. Hoeveel wordt er over hen ...
Donderdag: Vergeten om God te vragen
Genesis 16:1-16:3
Uitleg
Vergeten om God te vragen
En Abram hoorde de stem van Saraï – Genesis 16:2b
Wat duurt wachten lang! Vast en zeker ken je momenten in je leven, dat je dat ervaren hebt. Wachten op de uitslag van je examen, wachten op een antwoord op je sollicitatiebrief, wachten op een bericht van je vriend of vriendin. Vol ongeduld doe je dan je werk of zit je achter je studieboeken. Dat ongeduld treffen we ook aan bij Saraï, de vrouw van Abraham. Ze heeft de hoop op een eigen kind allang opgegeven. Gods belofte zal wel op een andere manier vervuld moeten worden. Zij gaat zelf aan het werk en geeft aan haar man haar eigen slavin Hagar tot vrouw. Zeker, in het oosten was dat in die tijd een heel gewoon iets. Er waren zelfs rechtsregels voor opgesteld en de kinderen die zo geboren waren, werden gerekend als wettige kinderen van het huis. Saraï gaat echter haar eigen weg, zonder God te vragen.
En Abram? Hij is toch de vader van alle gelovigen? Hij geloofde toch vast en zeker, dat God Zijn belofte waar zou maken? Toch, Abram geeft toe! Hij is nu al tien jaar in Kanaän en nog is de belofte niet vervuld. De Heere had gezegd: Uw erfgenaam zal uit u voortkomen, maar Saraï’s naam was daarbij toch niet genoemd? Ook Abram vergeet… om God te vragen en kiest een eigen weg. Wie weet denkt Abram zelfs dat hij wel in Gods weg gaat! In het volgende hoofdstuk horen we hem immers vragen: Och, dat Ismaël mocht leven voor Uw aangezicht.
Vind je het niet heel herkenbaar in je leven? Hoe vaak lopen wij een eigen gekozen weg? We nemen de baan die we graag willen, volgen de studierichting die ons lijkt, zoeken een jongen of meisje die ons aantrekkelijk lijkt. Maar de klemmende vraag is: Weet de Heere ervan? Hebben we in ons gebed als het ware met de Heere geworsteld om Zijn goddelijke goedkeuring? Gaat Zijn wil ons boven alles? Ben je bang om een voetstap zonder de Heere te zetten? Niet te snel mogen we op deze vragen ‘ja’ zeggen, want we hebben een arglistig hart. Heel vroom kunnen we bidden om… de Heere voor onze levenskar te krijgen, terwijl we zelf de weg al hebben uitgestippeld. De Heere moet dan doen wat wij graag willen. In alles hebben we nodig: ‘Heere, leer mij Uw weg.’ Ken jij dat gebed?
Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF
Alle Leesplan dagen
-Dinsdag: Dinsdag: Veilig achter het Schild
Veilig achter het schild
Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot. – Genesis 15:1b
Zie je daar Abram zitten? Na de strijd met een handjevol mannen tegen machtige koningen verkeert hij in de stilte van zijn tent. De vrees bekruipt hem, dat de verslagen vijanden wel ...
-Woensdag: Woensdag: Zie omhoog
Zie omhoog
En hij geloofde in de HEERE, en Hij rekende het hem tot gerechtigheid. – Genesis 15:6
Al tien jaar leefde Abram in het land Kanaän en nog steeds bleef hij met zijn vrouw kinderloos. Wat viel dat Abram zwaar. De Heere had hem toch een zoon beloofd? Zou ...
-Donderdag: Donderdag: Vergeten om God te vragen
Vergeten om God te vragen
En Abram hoorde de stem van Saraï – Genesis 16:2b
Wat duurt wachten lang! Vast en zeker ken je momenten in je leven, dat je dat ervaren hebt. Wachten op de uitslag van je examen, wachten op een antwoord op je sollicitatiebrief, wachten op een ...
-Vrijdag: Vrijdag: Het teken van het verbond ontvangen
En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God en uw zaad na u – Genesis 17:7
Abram is al 99 jaar oud en daar verschijnt de Heere hem opnieuw. Vol majesteit klinken de woorden: <...
-Zaterdag: Zaterdag: De voorbidder en de Voorbidder samen
Maar Abraham bleef nog staande voor het aangezicht des HEEREN – Genesis 18:22b
We zingen het wat vaak: Gods verborgen omgang vinden zielen, waar Zijn vrees in woont. ´t Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden, naar Zijn vreêverbond getoond. Je ziet het waar worden bij Abraham. De Heere zegt: Zal ...
-Zondag: Zondag: Gedenk aan Lot
Gedenk aan Lot
Maar hij vertoefde (…) en Abraham maakte zich dezelfde morgen vroeg op – Genesis 19:16a en 27a
Wat zouden wij het dwaas vinden, als iemand in een brandend huis toch nog die ene kamer in wil gaan om zijn schilderijen en boeken weg te halen. Er is immers ...
-Maandag: Maandag: De vreemdeling verwacht een stad
Abraham was een tentbewoner, dat weet je. Geen vaste woning was zijn deel, maar steeds weer moest hij zijn tenten opzetten en afbreken. In het land van de belofte was in feite geen vierkant meter het eigendom van Abraham. Hij was een vreemdeling.
Nu, in onze tijd weten we wel van vreemdelingen. Hoeveel wordt er over hen ...