Zondag: Gedenk aan Lot

Genesis 19:12-19:14

Toen zeiden die mannen tot Lot: Wien hebt gij hier nog meer? een schoonzoon, of uw zonen, of uw dochteren, en allen, die gij hebt in deze stad, breng uit deze plaats; Want wij gaan deze plaats verderven, omdat haar geroep groot geworden is voor het aangezicht des HEEREN, en de HEERE ons uitgezonden heeft, om haar te verderven. Toen ging Lot uit, en sprak tot zijn schoonzonen, die zijn dochteren nemen zouden, en zeide: Maakt u op, gaat uit deze plaats; want de HEERE gaat deze stad verderven. Maar hij was in de ogen zijner schoonzonen als jokkende. En als de dageraad opging, drongen de engelen Lot aan, zeggende: Maak u op, neem uw huisvrouw, en uw twee dochteren, die voorhanden zijn, opdat gij in de ongerechtigheid dezer stad niet omkomt. Maar hij vertoefde; zo grepen dan die mannen zijn hand, en de hand zijner vrouw, en de hand zijner twee dochteren, om de verschoning des HEEREN over hem; en zij brachten hem uit, en stelden hem buiten de stad. En het geschiedde als zij hen uitgebracht hadden naar buiten, zo zeide Hij: behoud u om uws levens wil; zie niet achter u om, en sta niet op deze ganse vlakte; behoud u naar het gebergte heen, opdat gij niet omkomt. En Lot zeide tot hen: Neen toch, Heere! Zie toch, Uw knecht heeft genade gevonden in Uw ogen, en Gij hebt Uw weldadigheid groot gemaakt, die Gij aan mij gedaan hebt, om mijn ziel te behouden bij het leven; maar ik zal niet kunnen behouden worden naar het gebergte heen, opdat mij niet misschien dat kwaad aankleve, en ik sterve!

Uitleg

Gedenk aan Lot

Maar hij vertoefde (…) en Abraham maakte zich dezelfde morgen vroeg op – Genesis 19:16a en 27a

Wat zouden wij het dwaas vinden, als iemand in een brandend huis toch nog die ene kamer in wil gaan om zijn schilderijen en boeken weg te halen. Er is immers levensgevaar? Toch blijkt het zo vreemd niet te zijn, want terwijl Sodom bijna wordt gestraft, vertoeft Lot. Een haastige vlucht wordt hem aangeraden, maar wat zit Lot vast aan zijn huis, zijn vee, zijn kennissen, aan alles van hier beneden. Wat een wonder dat de Heere nooit laat varen wat Zijn hand begon, want anders was Lot met Sodom vergaan. De engelen grijpen hem en redden hem, als een brandhout uit het vuur. Nee, laten we niet te hard oordelen over Lot.

Ik las een keer over een schip dat op de zee bijna verging. Terwijl iedereen zich naar de reddingsboot haastte, stond de kok zijn haantjes nog te braden. Dat moest eerst klaar. Aangrijpend, want hij kwam met zijn haantjes om in de golven van de zee. Wij willen eerst dit, dan weer dat en eigenlijk bidden we met Augustinus mee: ‘Heere, bekeer me, maar nu nog niet.’ Weet je wat hieruit blijkt? We zijn door onze zonden niet alleen onmachtig, maar ook onwillig om zalig te worden. Er is niemand die God zoekt, zelfs niet een. Is het dan geen wonder, dat God zoekt naar het weggedrevene, naar het verlorene? Alleen om die reden kan je zalig worden! Het eenzijdige werk van God… is dat voor jou al een wonder?

’s Morgens vroeg zien we Abraham al weer buiten de tent staan. Wat zou er met Sodom gebeuren? En hoe zou het met Lot gaan? Daar staat de bidden. De kleingelovige Lot komt door genade alleen, toch behouden aan te Zoar. Het staat zo treffend in vers 29: God gedacht aan Abraham. De Heere hoorde en verhoorde het gebed van Zijn kind. Wat zal Abraham in ootmoed hebben gebogen. De Heere wilde, op zijn kermen, Zich over Lot ontfermen.

Wat een drietal: Abraham, de vader van alle gelovigen, Lot de kleingelovige en de vrouw van Lot, de dubbelhartige gelovige. Welke naam past er bij jou?


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Dinsdag: Veilig achter het Schild

Veilig achter het schild

Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot. – Genesis 15:1b

Zie je daar Abram zitten? Na de strijd met een handjevol mannen tegen machtige koningen verkeert hij in de stilte van zijn tent. De vrees bekruipt hem, dat de verslagen vijanden wel ...

-Woensdag: Woensdag: Zie omhoog

Zie omhoog

En hij geloofde in de HEERE, en Hij rekende het hem tot gerechtigheid. – Genesis 15:6

Al tien jaar leefde Abram in het land Kanaän en nog steeds bleef hij met zijn vrouw kinderloos. Wat viel dat Abram zwaar. De Heere had hem toch een zoon beloofd? Zou ...

-Donderdag: Donderdag: Vergeten om God te vragen

Vergeten om God te vragen

En Abram hoorde de stem van Saraï – Genesis 16:2b

Wat duurt wachten lang! Vast en zeker ken je momenten in je leven, dat je dat ervaren hebt. Wachten op de uitslag van je examen, wachten op een antwoord op je sollicitatiebrief, wachten op een ...

-Vrijdag: Vrijdag: Het teken van het verbond ontvangen

En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God en uw zaad na u – Genesis 17:7

Abram is al 99 jaar oud en daar verschijnt de Heere hem opnieuw. Vol majesteit klinken de woorden: <...

-Zaterdag: Zaterdag: De voorbidder en de Voorbidder samen

Maar Abraham bleef nog staande voor het aangezicht des HEEREN – Genesis 18:22b

We zingen het wat vaak: Gods verborgen omgang vinden zielen, waar Zijn vrees in woont. ´t Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden, naar Zijn vreêverbond getoond. Je ziet het waar worden bij Abraham. De Heere zegt: Zal ...

-Zondag: Zondag: Gedenk aan Lot

Gedenk aan Lot

Maar hij vertoefde (…) en Abraham maakte zich dezelfde morgen vroeg op – Genesis 19:16a en 27a

Wat zouden wij het dwaas vinden, als iemand in een brandend huis toch nog die ene kamer in wil gaan om zijn schilderijen en boeken weg te halen. Er is immers ...

-Maandag: Maandag: De vreemdeling verwacht een stad

Abraham was een tentbewoner, dat weet je. Geen vaste woning was zijn deel, maar steeds weer moest hij zijn tenten opzetten en afbreken. In het land van de belofte was in feite geen vierkant meter het eigendom van Abraham. Hij was een vreemdeling.

Nu, in onze tijd weten we wel van vreemdelingen. Hoeveel wordt er over hen ...