Broer en zus. Beiden kinderen van Bethuel. Familie van Abraham. Wonderlijk was de weg voor de knecht van Abraham verlopen. We weten met welke opdracht hij richting Mesopotamië was gegaan: een vrouw voor Izak. Zo kwam hij daar aan bij de fontein en daar ontmoette hij voor de eerste keer Rebekka. Toen hij besefte wie zij was, wist hij dat zijn gebed verhoord was. Straks mag hij teruggaan naar Abraham, met een vrouw voor Izak.
Maar voordat hij terug kan gaan, moet hij toestemming vragen aan haar vader. En zo gebeurt het. Hij wordt gehaald door Laban, die inmiddels van zijn zus Rebekka heeft gehoord wat er gebeurd is bij de fontein. Of moeten we hier schrijven: toen hij gezien had … de ring en de armbanden die zijn zuster gekregen had en droeg. Was dat de reden dat hij de knecht van Abraham liet halen? Als we Laban later weer tegenkomen, verwondert ons dat niet.
En zijn zus … Rebekka? Mij treffen de woorden die zij uitspreekt als antwoord op het verzoek om mee te gaan: ‘Ik zal trekken’. Hier proeven we gehoorzaamheid. Er wordt door haar niet geredeneerd, maar ze gaat. Zijn het de woorden geweest van de knecht? Hoe hij vertelde over zijn gebedsworsteling met betrekking tot haar? Het is denk ik geen vreemde gedachte. Maar … zij gaat. Hoe zal het gaan? ‘Ik zal trekken’. Dat kan alleen als we weten dat Hij – de HEERE – de IK ZAL ZIJN ZAL – meegaat. Hij Die het gebed verhoorde bij de fontein, zal ook met haar gaan als zij haar vertrouwde omgeving verlaat, voor een verre reis om te trouwen met een voor haar onbekende man.
Nogmaals: dat kan alleen als we weten van een bekende belovende God.
Zingen: Psalm 123:1
Stelling: Onze weg is wel voor ons verborgen, maar wie mag gaan in het geloof, weet zich in Gods geborgen.
Twee namen, daar zet de schrijver van Hebreeën het bekende hoofdstuk over de geloofsgetuigen mee in. Twee broers. Die beide een offer brachten. Zeker, het waren twee verschillende offers. De één bracht een spijsoffer (Kaïn) en de ander een dierenoffer (Abel). Ik denk niet dat dit het verschil uitmaakte.
Hier is sprake van een bekende tweeling: Jakob en Ezau. Op het moment dat deze woorden klinken is er heel veel gebeurd. We kunnen woorden noemen als ‘bedrog, haat, verbittering, vlucht’. Hier is het moment dat Ezau en Jakob elkaar weer ontmoeten. Jakob had een geschenk aan Ezau gegeven. Hij was er niet helemaal gerust op hoe ...
Broer en zus. Beiden kinderen van Bethuel. Familie van Abraham. Wonderlijk was de weg voor de knecht van Abraham verlopen. We weten met welke opdracht hij richting Mesopotamië was gegaan: een vrouw voor Izak. Zo kwam hij daar aan bij de fontein en daar ontmoette hij voor de eerste keer Rebekka. Toen hij besefte wie zij was, wist ...
Jakobus en Johannes. Twee apostelen en twee broers. Het is niet voor de eerste keer dat Markus over hen schrijft. Na de roeping van Simon en Andreas volgt de roeping van Jakobus en Johannes. Twee vissers. Net als hun vader Zebedeüs. Toen de Heere Jezus hen riep waren ze bezig in het schip: het herstellen van de ...
Een profetes en een hogepriester. Twee kinderen van Amran en Jochebed. En uit de Bijbel weten we dat ook Mozes een zoon was van deze twee godvrezende mensen. Alle drie hebben ze een belangrijke plaats gehad onder het verbondsvolk Israël op weg naar het beloofde land. Mirjam en Aäron, twee mensen die de HEERE vreesden. ...
Deze woorden lezen we in de enige gelijkenis waarin iemand een naam draagt: Lazarus. Dat zal niet zonder reden zijn! Zijn naam betekent: God helpt. De rijke man draagt geen naam en de bedelaar wel. Aangrijpend om te lezen wat er met Lazarus gebeurt. Hij lag voor de poort, zo denken wij vaak en dat is waar, maar dan ...
Drie keer lezen we in de Bijbel (het Evangelie van Johannes) over de latere apostel Thomas. Zijn Aramese naam wordt in het Grieks vertaald met Didymus en betekent ‘tweeling’. Over de andere helft van de tweeling weten we niets. Maar … over Thomas horen we wel meer. Zoals gezegd lezen we drie keer over hem, in Johannes 11, 14 ...
Donderdag: Laban en Rebekka
Genesis 24:50-24:51
Uitleg
Broer en zus. Beiden kinderen van Bethuel. Familie van Abraham. Wonderlijk was de weg voor de knecht van Abraham verlopen. We weten met welke opdracht hij richting Mesopotamië was gegaan: een vrouw voor Izak. Zo kwam hij daar aan bij de fontein en daar ontmoette hij voor de eerste keer Rebekka. Toen hij besefte wie zij was, wist hij dat zijn gebed verhoord was. Straks mag hij teruggaan naar Abraham, met een vrouw voor Izak.
Maar voordat hij terug kan gaan, moet hij toestemming vragen aan haar vader. En zo gebeurt het. Hij wordt gehaald door Laban, die inmiddels van zijn zus Rebekka heeft gehoord wat er gebeurd is bij de fontein. Of moeten we hier schrijven: toen hij gezien had … de ring en de armbanden die zijn zuster gekregen had en droeg. Was dat de reden dat hij de knecht van Abraham liet halen? Als we Laban later weer tegenkomen, verwondert ons dat niet.
En zijn zus … Rebekka? Mij treffen de woorden die zij uitspreekt als antwoord op het verzoek om mee te gaan: ‘Ik zal trekken’. Hier proeven we gehoorzaamheid. Er wordt door haar niet geredeneerd, maar ze gaat. Zijn het de woorden geweest van de knecht? Hoe hij vertelde over zijn gebedsworsteling met betrekking tot haar? Het is denk ik geen vreemde gedachte. Maar … zij gaat. Hoe zal het gaan? ‘Ik zal trekken’. Dat kan alleen als we weten dat Hij – de HEERE – de IK ZAL ZIJN ZAL – meegaat. Hij Die het gebed verhoorde bij de fontein, zal ook met haar gaan als zij haar vertrouwde omgeving verlaat, voor een verre reis om te trouwen met een voor haar onbekende man.
Nogmaals: dat kan alleen als we weten van een bekende belovende God.
Zingen: Psalm 123:1
Stelling: Onze weg is wel voor ons verborgen, maar wie mag gaan in het geloof, weet zich in Gods geborgen.
Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF
Alle Leesplan dagen
-Dinsdag: Dinsdag: Ka�n en Abel
Twee namen, daar zet de schrijver van Hebreeën het bekende hoofdstuk over de geloofsgetuigen mee in. Twee broers. Die beide een offer brachten. Zeker, het waren twee verschillende offers. De één bracht een spijsoffer (Kaïn) en de ander een dierenoffer (Abel). Ik denk niet dat dit het verschil uitmaakte.
Het zal ...
-Woensdag: Woensdag: Jakob en Ezau
Hier is sprake van een bekende tweeling: Jakob en Ezau. Op het moment dat deze woorden klinken is er heel veel gebeurd. We kunnen woorden noemen als ‘bedrog, haat, verbittering, vlucht’. Hier is het moment dat Ezau en Jakob elkaar weer ontmoeten. Jakob had een geschenk aan Ezau gegeven. Hij was er niet helemaal gerust op hoe ...
-Donderdag: Donderdag: Laban en Rebekka
Broer en zus. Beiden kinderen van Bethuel. Familie van Abraham. Wonderlijk was de weg voor de knecht van Abraham verlopen. We weten met welke opdracht hij richting Mesopotamië was gegaan: een vrouw voor Izak. Zo kwam hij daar aan bij de fontein en daar ontmoette hij voor de eerste keer Rebekka. Toen hij besefte wie zij was, wist ...
-Vrijdag: Vrijdag: Jakobus en Johannes
Jakobus en Johannes. Twee apostelen en twee broers. Het is niet voor de eerste keer dat Markus over hen schrijft. Na de roeping van Simon en Andreas volgt de roeping van Jakobus en Johannes. Twee vissers. Net als hun vader Zebedeüs. Toen de Heere Jezus hen riep waren ze bezig in het schip: het herstellen van de ...
-Zaterdag: Zaterdag: Mirjam en A�ron
Een profetes en een hogepriester. Twee kinderen van Amran en Jochebed. En uit de Bijbel weten we dat ook Mozes een zoon was van deze twee godvrezende mensen. Alle drie hebben ze een belangrijke plaats gehad onder het verbondsvolk Israël op weg naar het beloofde land. Mirjam en Aäron, twee mensen die de HEERE vreesden. ...
-Zondag: Zondag: Wie is mijn broeder?
Deze woorden lezen we in de enige gelijkenis waarin iemand een naam draagt: Lazarus. Dat zal niet zonder reden zijn! Zijn naam betekent: God helpt. De rijke man draagt geen naam en de bedelaar wel. Aangrijpend om te lezen wat er met Lazarus gebeurt. Hij lag voor de poort, zo denken wij vaak en dat is waar, maar dan ...
-Maandag: Maandag: Didymus en...?
Drie keer lezen we in de Bijbel (het Evangelie van Johannes) over de latere apostel Thomas. Zijn Aramese naam wordt in het Grieks vertaald met Didymus en betekent ‘tweeling’. Over de andere helft van de tweeling weten we niets. Maar … over Thomas horen we wel meer. Zoals gezegd lezen we drie keer over hem, in Johannes 11, 14 ...