En Hij zeide ook een gelijkenis tot hen, daartoe strekkende, dat men altijd bidden moet, en niet vertragen; Zeggende: Er was een zeker rechter in een stad, die God niet vreesde, en geen mens ontzag. En er was een zekere weduwe in dezelfde stad, en zij kwam tot hem, zeggende: Doe mij recht tegen mijn wederpartij. En hij wilde voor een langen tijd niet; maar daarna zeide hij bij zichzelven: Hoewel ik God niet vreze, en geen mens ontzie; Nochtans, omdat deze weduwe mij moeielijk valt, zo zal ik haar recht doen, opdat zij niet eindelijk kome, en mij het hoofd breke. En de Heere zeide: Hoort, wat de onrechtvaardige rechter zegt. Zal God dan geen recht doen Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is over hen? Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde? En Hij zeide ook tot sommigen, die bij zichzelven vertrouwden, dat zij rechtvaardig waren, en de anderen niets achtten, deze gelijkenis: Twee mensen gingen op in den tempel om te bidden, de een was een Farizeer, en de ander een tollenaar. De Farizeer, staande, bad dit bij zichzelven: O God! ik dank U, dat ik niet ben gelijk de andere mensen, rovers, onrechtvaardigen, overspelers; of ook gelijk deze tollenaar. Ik vast tweemaal per week; ik geef tienden van alles, wat ik bezit. En de tollenaar, van verre staande, wilde ook zelfs de ogen niet opheffen naar den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: O God! wees mij zondaar genadig! Ik zeg ulieden: Deze ging af gerechtvaardigd in zijn huis, meer dan die; want een ieder, die zichzelven verhoogt, zal vernederd worden, en die zichzelven vernedert, zal verhoogd worden. En zij brachten ook de kinderkens tot Hem, opdat Hij die zou aanraken; en de discipelen, dat ziende, bestraften dezelve. Maar Jezus riep dezelve kinderkens tot Zich, en zeide: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert hen niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods. Voorwaar, zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet zal ontvangen als een kindeken, die zal geenszins in hetzelve komen. En een zeker overste vraagde Hem, zeggende: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven?
Uitleg
De Heere Jezus vertelt een gelijkenis over een weduwe en een onrechtvaardige rechter. Doel: ‘dat men altijd bidden moet, en niet vertragen.’ ‘Altijd bidden’; ‘niet vertragen’. Aanhoudend gebed.
We beginnen bij het laatste: gebed. We zijn het woord gewoon. Bidden? Natuurlijk. Maar zo natuurlijk is het niet. Bidden is spreken tot de Heere. Dat betekent dat er in de hemel een Goddelijk geopend oor is. Dat is niet vanzelfsprekend. Wij hebben de band met God doorgesneden. Als het van ons afhangt, is er geen contact met God meer mogelijk.
Het is werkelijk een wonder dat de Heere spreekt en wij mogen luisteren. Hij doet dat door Zijn Woord. En... het is een wonder als wij luisteren. Een genadewonder. We luisteren naar allerlei stemmen, maar van nature niet naar Gods stem. Wat is het tevens een onuitsprekelijke genade dat de Heere Zich wil neigen naar mensen om hún stem te horen. Hij geeft het middel: het gebed. En zij mogen er gebruik van maken. Om alle vragen die verband houden met het geestelijke leven en alle dagelijkse levensomstandigheden Hem voor te leggen. Een onuitsprekelijk voorrecht.
Wat zijn we een dwazen dat we het gebed zo vaak onbeproefd laten. De Heere zegt het immers Zelf: ‘Doe uw mond wijd open, en Ik zal hem vervullen’ (Ps. 81:11b). De Heere geve gebed; aanhoudend gebed.
De Heere Jezus vertelt een gelijkenis over een weduwe en een onrechtvaardige rechter. Doel: ‘dat men altijd bidden moet, en niet vertragen.’ ‘Altijd bidden’; ‘niet vertragen’. Aanhoudend gebed.
We beginnen bij het laatste: gebed. We zijn het woord gewoon. Bidden? Natuurlijk. Maar zo natuurlijk is het niet. Bidden is spreken tot ...
Het gaat in de gelijkenis om een weduwe en een onrechtvaardige rechter. De eerste is onrecht aangedaan. De tweede is een bruut. Hij vreest God niet en ontziet geen mens. De weduwe, die het in haar eenzaamheid al niet makkelijk heeft, vraagt de rechter om hulp. Hij weigert voortdurend. Hij wordt het gezeur echter zat en geeft de vrouw ...
De Heere is zo heel anders dan de onrechtvaardige rechter. Hij verhoort en helpt uit bewogenheid. Wie? Zijn ‘uitverkorenen’. ‘Ja’, zeg je, ‘daar loop ik nu tegenaan. Stond dat er maar niet. Want zou ik wel een uitverkorene zijn?’
Versta dit woord niet verkeerd. De Heere bedoelt dat Hij ...
Saulus van Tarsen heeft in zijn leven heel wat gebeden. Daar stonden de farizeeërs om bekend. En Saulus was een farizeeër. Gezeten aan de voeten van zijn leermeester, Gamaliël, heeft hij onderwijs gekregen uit de geschriften van het Oude Testament. Saulus is ongetwijfeld ook een man geweest die veel woorden in de vorm ...
Toen Saulus van Tarsen gearresteerd werd op de weg naar Damascus ging hij bidden. Wat waren zijn eerste woorden? ‘Wie zijt Gij, Heere?’ en: ‘Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?’ Saulus heeft vragen. Zó begint het. Hij zegt niet: ‘Nu ben ik ook bekeerd.’ Saulus wordt geconfronteerd met ...
De Heere is op bezoek geweest bij Abraham. Aan het eind van de ontmoeting deelt de Heere Zijn vriend mee dat Hij voornemens is Sodom en Gomorra aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Abraham begrijpt direct wat dit betekent. Als de steden de maat hebben vol gezondigd, zal de Heere Sodom en Gomorra niet sparen. Abraham weet van de ...
Voorbede is niet alleen van belang voor de wereld, maar ook voor de kerk. In Handelingen 12 lees je dat Gods kinderen voor elkaar voorbede doen. Petrus zit in de gevangenis. De duivel wil zijn mond snoeren. De deuren zijn hermetisch gesloten. Petrus zit met ijzeren ketenen vastgeklonken aan zijn bewakers. Het zal niet lang meer duren of ...
Dinsdag: Bidden, een wonder
Lukas 18:1-18:2
Uitleg
De Heere Jezus vertelt een gelijkenis over een weduwe en een onrechtvaardige rechter. Doel: ‘dat men altijd bidden moet, en niet vertragen.’ ‘Altijd bidden’; ‘niet vertragen’. Aanhoudend gebed.
We beginnen bij het laatste: gebed. We zijn het woord gewoon. Bidden? Natuurlijk. Maar zo natuurlijk is het niet. Bidden is spreken tot de Heere. Dat betekent dat er in de hemel een Goddelijk geopend oor is. Dat is niet vanzelfsprekend. Wij hebben de band met God doorgesneden. Als het van ons afhangt, is er geen contact met God meer mogelijk.
Het is werkelijk een wonder dat de Heere spreekt en wij mogen luisteren. Hij doet dat door Zijn Woord. En... het is een wonder als wij luisteren. Een genadewonder. We luisteren naar allerlei stemmen, maar van nature niet naar Gods stem. Wat is het tevens een onuitsprekelijke genade dat de Heere Zich wil neigen naar mensen om hún stem te horen. Hij geeft het middel: het gebed. En zij mogen er gebruik van maken. Om alle vragen die verband houden met het geestelijke leven en alle dagelijkse levensomstandigheden Hem voor te leggen. Een onuitsprekelijk voorrecht.
Wat zijn we een dwazen dat we het gebed zo vaak onbeproefd laten. De Heere zegt het immers Zelf: ‘Doe uw mond wijd open, en Ik zal hem vervullen’ (Ps. 81:11b). De Heere geve gebed; aanhoudend gebed.
Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF
Alle Leesplan dagen
-Dinsdag: Dinsdag: Bidden, een wonder
De Heere Jezus vertelt een gelijkenis over een weduwe en een onrechtvaardige rechter. Doel: ‘dat men altijd bidden moet, en niet vertragen.’ ‘Altijd bidden’; ‘niet vertragen’. Aanhoudend gebed.
We beginnen bij het laatste: gebed. We zijn het woord gewoon. Bidden? Natuurlijk. Maar zo natuurlijk is het niet. Bidden is spreken tot ...
-Woensdag: Woensdag: Bidden in nood
Het gaat in de gelijkenis om een weduwe en een onrechtvaardige rechter. De eerste is onrecht aangedaan. De tweede is een bruut. Hij vreest God niet en ontziet geen mens. De weduwe, die het in haar eenzaamheid al niet makkelijk heeft, vraagt de rechter om hulp. Hij weigert voortdurend. Hij wordt het gezeur echter zat en geeft de vrouw ...
-Donderdag: Donderdag: Bewogenheid
De Heere is zo heel anders dan de onrechtvaardige rechter. Hij verhoort en helpt uit bewogenheid. Wie? Zijn ‘uitverkorenen’. ‘Ja’, zeg je, ‘daar loop ik nu tegenaan. Stond dat er maar niet. Want zou ik wel een uitverkorene zijn?’
Versta dit woord niet verkeerd. De Heere bedoelt dat Hij ...
-Vrijdag: Vrijdag: Voor het eerst bidden
Saulus van Tarsen heeft in zijn leven heel wat gebeden. Daar stonden de farizeeërs om bekend. En Saulus was een farizeeër. Gezeten aan de voeten van zijn leermeester, Gamaliël, heeft hij onderwijs gekregen uit de geschriften van het Oude Testament. Saulus is ongetwijfeld ook een man geweest die veel woorden in de vorm ...
-Zaterdag: Zaterdag: vragen
Toen Saulus van Tarsen gearresteerd werd op de weg naar Damascus ging hij bidden. Wat waren zijn eerste woorden? ‘Wie zijt Gij, Heere?’ en: ‘Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?’ Saulus heeft vragen. Zó begint het. Hij zegt niet: ‘Nu ben ik ook bekeerd.’ Saulus wordt geconfronteerd met ...
-Zondag: Zondag: Een goddeloze omgeving
De Heere is op bezoek geweest bij Abraham. Aan het eind van de ontmoeting deelt de Heere Zijn vriend mee dat Hij voornemens is Sodom en Gomorra aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Abraham begrijpt direct wat dit betekent. Als de steden de maat hebben vol gezondigd, zal de Heere Sodom en Gomorra niet sparen. Abraham weet van de ...
-Maandag: Maandag: Oog voor elkaar
Voorbede is niet alleen van belang voor de wereld, maar ook voor de kerk. In Handelingen 12 lees je dat Gods kinderen voor elkaar voorbede doen. Petrus zit in de gevangenis. De duivel wil zijn mond snoeren. De deuren zijn hermetisch gesloten. Petrus zit met ijzeren ketenen vastgeklonken aan zijn bewakers. Het zal niet lang meer duren of ...