Zaterdag: vragen

Lukas 18:9-18:10

En Hij zeide ook tot sommigen, die bij zichzelven vertrouwden, dat zij rechtvaardig waren, en de anderen niets achtten, deze gelijkenis: Twee mensen gingen op in den tempel om te bidden, de een was een Farizeer, en de ander een tollenaar. De Farizeer, staande, bad dit bij zichzelven: O God! ik dank U, dat ik niet ben gelijk de andere mensen, rovers, onrechtvaardigen, overspelers; of ook gelijk deze tollenaar. Ik vast tweemaal per week; ik geef tienden van alles, wat ik bezit. En de tollenaar, van verre staande, wilde ook zelfs de ogen niet opheffen naar den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: O God! wees mij zondaar genadig! Ik zeg ulieden: Deze ging af gerechtvaardigd in zijn huis, meer dan die; want een ieder, die zichzelven verhoogt, zal vernederd worden, en die zichzelven vernedert, zal verhoogd worden. En zij brachten ook de kinderkens tot Hem, opdat Hij die zou aanraken; en de discipelen, dat ziende, bestraften dezelve. Maar Jezus riep dezelve kinderkens tot Zich, en zeide: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert hen niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods. Voorwaar, zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet zal ontvangen als een kindeken, die zal geenszins in hetzelve komen. En een zeker overste vraagde Hem, zeggende: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven?

Uitleg

Toen Saulus van Tarsen gearresteerd werd op de weg naar Damascus ging hij bidden. Wat waren zijn eerste woorden? ‘Wie zijt Gij, Heere?’ en: ‘Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?’ Saulus heeft vragen. Zó begint het. Hij zegt niet: ‘Nu ben ik ook bekeerd.’ Saulus wordt geconfronteerd met God en met zichzelf. Hij kende de Heere niet; evenmin zichzelf. Hij heeft zich ook nooit bekommerd om de wil van God. Dat wordt nu radicaal omgekeerd.

Saulus vraagt. Voorheen heeft hij altijd geantwoord. Hij wist precies wat nodig was om zalig te worden. Maar nu weet hij het niet meer. Saulus vraagt naar Gods wil. Zijn hardnekkigheid is gebroken. Hij krijgt een begeerte om door de Heere te worden onderwezen. Het is als bij de tollenaar: ‘O God, wees mij zondaar genadig’ (Luk. 18:13).

Saulus zegt het ‘bevende’ en ‘verbaasd zijnde’. Hij heeft eerder nooit gebeefd. Hij zag medemensen beven. Verbaasd was hij ook nooit. Hij wist het immers.

Heb jij ook vragen? Wat erg als je die niet hebt. Als je zomaar verder leeft alsof er geen God is. Of als je genoeg hebt aan je eigen godsdienstige leven, zonder dat je ooit ondersteboven bent gegaan.

Als de Heere ontdekt, krijg je vragen. En die vragen moeten worden beantwoord. En er is maar één Antwoorder.

 


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Dinsdag: Bidden, een wonder

De Heere Jezus vertelt een gelijkenis over een weduwe en een onrechtvaardige rechter. Doel: ‘dat men altijd bidden moet, en niet vertragen.’ ‘Altijd bidden’; ‘niet vertragen’. Aanhoudend gebed.

We beginnen bij het laatste: gebed. We zijn het woord gewoon. Bidden? Natuurlijk. Maar zo natuurlijk is het niet. Bidden is spreken tot ...

-Woensdag: Woensdag: Bidden in nood

Het gaat in de gelijkenis om een weduwe en een onrechtvaardige rechter. De eerste is onrecht aangedaan. De tweede is een bruut. Hij vreest God niet en ontziet geen mens. De weduwe, die het in haar eenzaamheid al niet makkelijk heeft, vraagt de rechter om hulp. Hij weigert voortdurend. Hij wordt het gezeur echter zat en geeft de vrouw ...

-Donderdag: Donderdag: Bewogenheid

De Heere is zo heel anders dan de onrechtvaardige rechter. Hij verhoort en helpt uit bewogenheid. Wie? Zijn ‘uitverkorenen’. ‘Ja’, zeg je, ‘daar loop ik nu tegenaan. Stond dat er maar niet. Want zou ik wel een uitverkorene zijn?’

Versta dit woord niet verkeerd. De Heere bedoelt dat Hij ...

-Vrijdag: Vrijdag: Voor het eerst bidden

Saulus van Tarsen heeft in zijn leven heel wat gebeden. Daar stonden de farizeeërs om bekend. En Saulus was een farizeeër. Gezeten aan de voeten van zijn leermeester, Gamaliël, heeft hij onderwijs gekregen uit de geschriften van het Oude Testament. Saulus is ongetwijfeld ook een man geweest die veel woorden in de vorm ...

-Zaterdag: Zaterdag: vragen

Toen Saulus van Tarsen gearresteerd werd op de weg naar Damascus ging hij bidden. Wat waren zijn eerste woorden? ‘Wie zijt Gij, Heere?’ en: ‘Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?’ Saulus heeft vragen. Zó begint het. Hij zegt niet: ‘Nu ben ik ook bekeerd.’ Saulus wordt geconfronteerd met ...

-Zondag: Zondag: Een goddeloze omgeving

De Heere is op bezoek geweest bij Abraham. Aan het eind van de ontmoeting deelt de Heere Zijn vriend mee dat Hij voornemens is Sodom en Gomorra aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Abraham begrijpt direct wat dit betekent. Als de steden de maat hebben vol gezondigd, zal de Heere Sodom en Gomorra niet sparen. Abraham weet van de ...

-Maandag: Maandag: Oog voor elkaar

Voorbede is niet alleen van belang voor de wereld, maar ook voor de kerk. In Handelingen 12 lees je dat Gods kinderen voor elkaar voorbede doen. Petrus zit in de gevangenis. De duivel wil zijn mond snoeren. De deuren zijn hermetisch gesloten. Petrus zit met ijzeren ketenen vastgeklonken aan zijn bewakers. Het zal niet lang meer duren of ...