Zondag: Een goddeloze omgeving

Genesis 18:16-18:17

Toen stonden die mannen op van daar, en zagen naar Sodom toe; en Abraham ging met hen, om hen te geleiden. En de HEERE zeide: Zal Ik voor Abraham verbergen, wat Ik doe? Dewijl Abraham gewisselijk tot een groot en machtig volk worden zal, en alle volken der aarde in hem gezegend zullen worden?

Uitleg

De Heere is op bezoek geweest bij Abraham. Aan het eind van de ontmoeting deelt de Heere Zijn vriend mee dat Hij voornemens is Sodom en Gomorra aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Abraham begrijpt direct wat dit betekent. Als de steden de maat hebben vol gezondigd, zal de Heere Sodom en Gomorra niet sparen. Abraham weet van de gruwelijke goddeloosheden die hier worden bedreven 

Wat doet Abraham? Dankt hij de Heere voor de verkregen informatie? Zegt hij: ‘Het is ook hun eigen schuld’? Nee, hij gaat voor de stad voorbede doen. ‘Maar Abraham bleef nog staande voor het aangezicht des Heeren.’

Wat een les! Onze tijd is vergelijkbaar met die van Sodom en Gomorra. Het kwade wordt goed en het goede wordt kwaad genoemd. Je maakt het wellicht van heel dichtbij mee. Op school, tijdens je werk. En je weet, wie God verlaat heeft smart op smart te vrezen. Wat nu? Klagen over die jongen die zich aan de zonde te buiten gaat? Schande spreken over die medeleerling? Met verontwaardiging de donkere tijd waarin wij leven uitmeten? We hoeven het zeker niet goed te praten. Dat mag zelfs niet.

Er is een betere weg. In bewogenheid staan voor het aangezicht van de Heere om voorbede te doen voor land en volk, kerk en maatschappij, je klasgenoot, je collega, je omgeving. O God, ontferm U.

 


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Dinsdag: Bidden, een wonder

De Heere Jezus vertelt een gelijkenis over een weduwe en een onrechtvaardige rechter. Doel: ‘dat men altijd bidden moet, en niet vertragen.’ ‘Altijd bidden’; ‘niet vertragen’. Aanhoudend gebed.

We beginnen bij het laatste: gebed. We zijn het woord gewoon. Bidden? Natuurlijk. Maar zo natuurlijk is het niet. Bidden is spreken tot ...

-Woensdag: Woensdag: Bidden in nood

Het gaat in de gelijkenis om een weduwe en een onrechtvaardige rechter. De eerste is onrecht aangedaan. De tweede is een bruut. Hij vreest God niet en ontziet geen mens. De weduwe, die het in haar eenzaamheid al niet makkelijk heeft, vraagt de rechter om hulp. Hij weigert voortdurend. Hij wordt het gezeur echter zat en geeft de vrouw ...

-Donderdag: Donderdag: Bewogenheid

De Heere is zo heel anders dan de onrechtvaardige rechter. Hij verhoort en helpt uit bewogenheid. Wie? Zijn ‘uitverkorenen’. ‘Ja’, zeg je, ‘daar loop ik nu tegenaan. Stond dat er maar niet. Want zou ik wel een uitverkorene zijn?’

Versta dit woord niet verkeerd. De Heere bedoelt dat Hij ...

-Vrijdag: Vrijdag: Voor het eerst bidden

Saulus van Tarsen heeft in zijn leven heel wat gebeden. Daar stonden de farizeeërs om bekend. En Saulus was een farizeeër. Gezeten aan de voeten van zijn leermeester, Gamaliël, heeft hij onderwijs gekregen uit de geschriften van het Oude Testament. Saulus is ongetwijfeld ook een man geweest die veel woorden in de vorm ...

-Zaterdag: Zaterdag: vragen

Toen Saulus van Tarsen gearresteerd werd op de weg naar Damascus ging hij bidden. Wat waren zijn eerste woorden? ‘Wie zijt Gij, Heere?’ en: ‘Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?’ Saulus heeft vragen. Zó begint het. Hij zegt niet: ‘Nu ben ik ook bekeerd.’ Saulus wordt geconfronteerd met ...

-Zondag: Zondag: Een goddeloze omgeving

De Heere is op bezoek geweest bij Abraham. Aan het eind van de ontmoeting deelt de Heere Zijn vriend mee dat Hij voornemens is Sodom en Gomorra aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Abraham begrijpt direct wat dit betekent. Als de steden de maat hebben vol gezondigd, zal de Heere Sodom en Gomorra niet sparen. Abraham weet van de ...

-Maandag: Maandag: Oog voor elkaar

Voorbede is niet alleen van belang voor de wereld, maar ook voor de kerk. In Handelingen 12 lees je dat Gods kinderen voor elkaar voorbede doen. Petrus zit in de gevangenis. De duivel wil zijn mond snoeren. De deuren zijn hermetisch gesloten. Petrus zit met ijzeren ketenen vastgeklonken aan zijn bewakers. Het zal niet lang meer duren of ...