Er zijn veel mythen rondom het oorspronkelijke Kerstverhaal. Een van de meest bekende is wel de mythe van de drie wijzen uit het oosten, hoewel hij natuurlijk wel enige waarheid bevat. In Mattheüs wordt over hen gesproken. Maar hun namen worden niet genoemd. Ook wordt niet verteld dat ze met z’n drieën waren, of waar ze precies vandaan kwamen. Later werd aangenomen dat er drie wijzen zijn, gezien de drie geschenken die ze meebrachten: wierook, goud en mirre. De namen die de wijzen kregen zijn Caspar, Balthazar en Melchior. Deze dateren uit de middeleeuwen.
’s Avonds laat, kaarsje aan, muziekje op. De knisperende bladzijden van een nieuw, of juist een oud exemplaar. Geen IPad met fel licht, maar tastbare, bijna eetbare letters op papier. Achterovergeleund in een stoel of opgekruld op de bank met in mijn ene hand een kop thee, en in de andere een volledig andere wereld in het klein.
Een lange witte gang en twee keer een klapdeur, die soms vanzelf open gaat en die je een andere keer door een druk op de knop moet openen. TL-lampen geven de omgeving een naargeestige sfeer. Voor gezelligheid moet je hier dan ook niet komen. Het is gelukkig niet mijn dagelijkse omgeving, maar als je vader in het ziekenhuis ligt, heb je weinig keus.
„Juffrouw, kunt u mij misschien helpen?” Ik kijk op: een oude man staat naast mij in de winkel en vraagt beleefd of ik weet of we nog biefstuk hebben. „Ik ga even voor u kijken, meneer. Een moment alstublieft.”
Amahoro! Goedendag! Ik heb net een enorme spin opgeruimd die zich verstopte in het gordijn. Eigenlijk kijken we daar helemaal niet meer van op, zeker niet nadat we een krokodil aaiden en verschillende kakkerlakken ontmoetten. Hier in Burundi is het niet bijzonder. We slapen niet erg comfortabel, maar daar zijn we al aan gewend, net als aan de koude douche. We vinden het inmiddels bijna raar als de stroom een dag niet uitvalt.
Zo rond eind mei kan ik de gevreesde uitspraak weer verwachten: „Maandag gaan we je kamer opruimen.” Nu heb ik volgens mijn moeder de vervelende eigenschap om overal iets te laten slingeren –iets waar ikzelf overigens geen last van heb– en daar word ik dan ook regelmatig aan herinnerd. Het gekke is dat ik absoluut niet tegen chaos in mijn hoofd kan: daar word ik stapelgek van. In mijn hoofd moet altijd alles op orde zijn; mijn kamer, dat is een ander verhaal.
Papierstoring. Ja hoor, het is weer zo ver. De printer is stuk. Preciezer gezegd: de printer doet waar hij zin in heeft.
Goed, ik beken: ik heb een hekel aan taal- en stijlfouten. Als taalliefhebster en dochter van een docente Nederlands heb ik een soort allergie ontwikkeld tegen incorrect Nederlands. Dat is er met de paplepel ingeslagen.
Een tijdje geleden scrolde ik in mijn timeline op Facebook. Ik las de status van een vriend: De komende veertig dagen ben ik niet op Facebook te vinden. Veertig dagen? Hé, heeft dat niet wat met Pasen te maken?
Terwijl ik voor de derde keer in een kwartier de trappen op ren, vraag ik me wanhopig af waarom ik ooit aan deze actie begonnen ben. Alles lijkt in de soep te lopen, en dit is nog maar het begin van de dag.
Subthema 'Columnisten : Neeltje'