Maar goed, als ik dus eindelijk zo ver ben dat ik op mijn kamer zit en door stapels papieren en boeken struin, hoor je mij regelmatig mompelen: „Oh, ligt dat hier? Dat was ik al maanden kwijt!” Verbazingwekkend wat er op zo’n ochtend naar boven komt.
Na drie uur is het dan eindelijk zo ver: het resultaat. Een nette boekenkast, een schone vloer zonder papieren en een leeg bureau. Traditie is dan om aan mijn bureau te gaan zitten om te weten hoe het voelt om in een opgeruimde kamer te zitten. Ik krijg dan een gevoel van leegheid. Waar is die ene pen die altijd in dat hoekje lag? Waar is mijn schrift wat ik altijd op de grond kon vinden? En waar is dat lijstje opeens gebleven waar ik altijd naar staarde als ik me verveelde?
Ik kom er steeds opnieuw achter: ik voel me meer thuis in mijn Chaos. Want over een week? Dan ligt dat schrift weer op de grond en liggen er weer stapels papieren op mijn bureau. Maar dat geeft niet! Als het in mijn hoofd maar opgeruimd is, dan neem ik de rommel in mijn kamer voor lief.