Bij seksueel misbruik komt vergeven pas in beeld nadat de machtsuitoefening door de dader is beëindigd, betoogt dr. G. A. van den Brink.
Vergeving is een zwaar beladen begrip in het christelijke geloof. God vergeeft immers alleen dan onze zonden als wij zelf vergeving schenken. Daarom houdt vergeving veel meer christenen bezig dan joden of moslims.
In het geval van seksueel misbruik (ik ga uit van een mannelijke dader en een vrouwelijk slachtoffer) is vergeven nog moeilijker. Misbruik is namelijk een traumatische ervaring. Een trauma brengt diepgaande veranderingen teweeg in het gevoelsleven, het denkvermogen en het geheugen. Emoties, gevoelens en overtuigingen worden grondig verstoord. Een goed zicht op vergeving is dus veel moeilijker als de emotionele huishouding zwaar beschadigd is.
Seksueel misbruik wordt bovendien veroorzaakt door een dader: iemand heeft actief en bewust mij deze traumatische ervaring aangedaan. Dat het trauma is aangedaan door een dader, is cruciaal om te begrijpen wat er bij seksueel misbruik gebeurt. Er ontstaat een innerlijke afhankelijkheidsrelatie waarin er sprake is van macht. De dader heeft zich door zijn misbruik aan het slachtoffer verbonden en oefent invloed op haar uit. Vergeving en misbruik kennen zodoende een dubbele koppeling: macht en relatie.
Gevangen
Het begrip macht is van groot belang voor de context van vergeving. Macht is „het vermogen om een deel van het gedrag (inclusief gedachten en gevoelens) van een ander te bepalen. Of dat vermogen ook daadwerkelijk wordt gebruikt is niet doorslaggevend. Het feit dat het vermogen bestaat betekent dat de een macht heeft over de ander”, aldus Ganzevoort & Veerman in ”Geschonden lichaam”. Zij stellen dat seksueel misbruik machtsmisbruik is dat op seksuele wijze tot uitdrukking wordt gebracht: het grootste probleem aan seksueel misbruik is (wat kort door de bocht) dus niet de daad maar de dader.
De dader zal, ook als het fysieke misbruik ten einde is gekomen, nog steeds macht uitoefenen. Dat kan impliciet gebeuren, omdat het slachtoffer die macht ervaart. Het kan ook expliciet plaatsvinden, als de dader intimideert, bedreigt, of het slachtoffer het zwijgen oplegt. Opnieuw Ganzevoort & Veerman: „Een van de aspecten van de machtsproblematiek is de internalisering van gedachten en redeneringen van de dader door het slachtoffer. Daarmee wordt bedoeld dat het slachtoffer zo gevangen zit in de relatie met de dader, dat diens gedachten en gevoel als eigen worden verinnerlijkt. Het behoort tot het machtsmisbruik bij seksueel misbruik dat het slachtoffer leert niet te vertrouwen op eigen wil en gevoelens maar op het oordeel van de dader.”
Te vaak wordt vergeving beschouwd als eenvoudigweg het herstel van de relatie tussen dader en slachtoffer. Maar dan wordt de rol van het machtsmisbruik niet onderkend.
Machtsmiddel
Ook het begrip vergeving ontkomt vaak niet aan de machtsuitoefening van de dader. Juist in christelijke kring zetten daders het begrip vergeving in als machtsmiddel! Zij beweren dat het slachtoffer tot vergeving is verplicht. Daarmee pogen zij de macht over hun slachtoffers te behouden. Vergeving is dan dus geen zaak die het machtsmisbruik beëindigt, maar juist versterkt. Als daders hun slachtoffers aansporen om te vergeven, bedoelen zij: bagatelliseren, verontschuldigen, ontkennen, verzwijgen, verdringen of vergeten. En wellicht hebben slachtoffers die precies zo over vergeving denken, de gedachten van hun dader verinnerlijkt.
Ook in de kerk kan vergeving helaas zo worden opgevat. Men ziet vergeving als een plicht van het slachtoffer en een recht van de (berouwvolle) dader. Wanneer ambtsdragers slachtoffers pressen tot vergeving, gebruiken ook zij vergeving als een machtsmiddel, en stellen zij zich op aan de zijde van de dader.
Ben je verplicht om te vergeven indien de dader om vergeving vraagt? Deze vraag is te simpel, want het begrip van de macht blijft buiten beschouwing. Als de dader berouw heeft, zijn schuld erkent en de gevolgen aanvaardt, als hij dus zijn macht opgeeft en zó om vergeving vraagt, is vergeven een goede zaak. Als de dader echter vergeving vraagt maar zijn macht wil handhaven, is vergeving eenvoudigweg niet aan de orde.
Kortom, er moet eerst iets aan de macht van de dader worden gedaan voordat we beginnen over vergeving. Deze volgorde geldt zowel voor het psychische aspect van de verwerking van het trauma als voor het theologische aspect van de vergeving. Betreffende het psychische aspect stelt Judith Herman: „De eerste stap op weg naar het herstel is dat de overlevende weer macht krijgt. Zij moet zelf de drijvende kracht zijn achter het herstelproces”, (”Trauma en herstel”). Het is onpastoraal als we in de kerk het traumatische machtskarakter van seksueel misbruik zouden negeren. Ook theologisch moet eerst de macht aan de orde komen, dan pas de vergeving. Eerst moet het machtsmisbruik van de dader gestopt worden. Anders dienen we de dader, en niet het slachtoffer.
Doorbreken
Hoe komt de machtsuitoefening ten einde? Dat kan gebeuren door de dader of door het slachtoffer. De dader kan zijn misbruik erkennen, berouw hebben en de gevolgen van zijn gedrag aanvaarden. Dan legt hij zijn macht als dader af. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit zelden gebeurt. Vaker zal het initiatief van het slachtoffer uitgaan. Dan besluit het slachtoffer zich niet langer door de dader te laten gijzelen. Het gaat om een innerlijke houding, om het besluit op te staan en de eigen autonomie te gaan herstellen. Dit is een proces dat met veel worsteling en angst gepaard gaat.
Het slachtoffer kan de macht op diverse manieren doorbreken: zij kan besluiten anderen te vertellen wat er is gebeurd en zo het geheim openbreken. Ook een melding of aangifte doen bij de politie kan de macht van de dader beëindigen. Wanneer de dader door de rechter wordt veroordeeld, doorbreekt dat de keten van macht en het schept ruimte voor het slachtoffer om vervolgens toe te werken naar vergeven.
Slachtoffers zeggen wellicht: „Ik ben nog niet aan vergeven toe.” Mag je dat zeggen? Ja, als er nog steeds sprake is van concrete machtsuitoefening of als je nog machtsuitoefening ervaart. Pas als je je innerlijk van deze macht bevrijd weet, ben je toe aan de vraag of je de dader zult vergeven.
Geen voorwaarde
Pas als de macht ten einde is, komt de vraag naar vergeving aan de orde. Vergeving betreft immers de relatie tussen de dader en het slachtoffer. De sociale relatie met de dader kan heel verschillend zijn: is de dader je vader, je broer, een oom, een buurjongen of een onbekende? Voor de sociale relaties is dat uiterst belangrijk. Kom je de dader nog steeds tegen? Is hij nog in leven of overleden?
Vergeving betreft echter niet allereerst de sociale relatie maar de innerlijke afhankelijkheidsrelatie. Vergeving in volle omvang is, zo kort mogelijk gezegd, de keuze van degene die is misbruikt om de relatie niet langer te beschouwen als de relatie van een slachtoffer en een dader. Je neemt de beslissing om jezelf niet meer als slachtoffer te zien – en daarmee besluit je ook de ander niet meer als dader te beschouwen. Je kunt het ene besluit niet nemen zonder het andere besluit.
Deze vergeving gebeurt door het slachtoffer. Medewerking van de dader is daarvoor niet nodig. Zoals het slachtoffer zich van de macht van de dader kan bevrijden zonder diens inwilliging, zo kan zij ook besluiten de innerlijke relatie van slachtoffer en dader te beëindigen zonder dat er berouw is bij de dader. De vraag om vergeving door de dader is dan ook geen voorwaarde om te vergeven.
Vergeving verandert dus de innerlijke relatie, maar niet automatisch ook de sociale relatie. Je kunt je vader vergeven, en toch besluiten niet meer naar zijn verjaardagsfeest te gaan. Vergeven is immers niet vergeten. Omgekeerd, als er geen sociale relatie (meer) is, kun je ook vergeven, – bijvoorbeeld als de dader reeds overleden is.
Beter af
Als vergeven zo moeilijk is, waarom zouden we ons er dan voor inspannen? Zijn moslims en joden niet beter af als zij niet zo met de vraag van vergeving worden geconfronteerd? Wat levert vergeving eigenlijk op? Waarom spreekt de Bijbel over vergeven als een opdracht? Het antwoord is dat vergeving allereerst een gunst is die je jezelf bewijst. Vergeving bevrijdt vooral jouzelf van haat, bitterheid en angst. Als haat en bitterheid het laatste woord krijgen, blokkeren ze de weg naar een bevrijde levenshouding. Wie niet kan vergeven, loopt het risico in gedachten of daden zelf ook dader te worden.
Door te vergeven word je bevrijd van de beklemming die het slachtofferschap met zich meebrengt. Het is deze ruimte die Christus ons gunt. Daarom roept de Bijbel ertoe op elkaar te vergeven, zoals ook Christus ons vergeven heeft. Wie vergeeft, wordt door het kwade niet overwonnen maar overwint het kwade door het goede.
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente van Rotterdam- Kralingse Veer. Dit artikel is een samenvatting van een lezing die hij op 28 april hield op de Christelijke informatiedag seksueel misbruik in Nijkerk.