Column: Zonder communicatie geen techniek
Taal is niet alleen een middel om de wereld te beschrijven, maar ook om een wereld te scheppen. Deze uitspraak staat in een artikel in De Ingenieur (januari) over het effect van taalgebruik op het imago van techniek. Door een christelijke bril gelezen, roept ze meteen een associatie op met de manier waarop God hemel en aarde schiep. Steeds lezen we in Genesis 1: „En God zei...” Of om het met Psalm 33 te zeggen: „Door het Woord van de Heere is de hemel gemaakt.”
Dat taal ook in het creatieve werk van mensen een grote rol speelt, blijkt uit de torenbouw van Babel. God zorgt ervoor dat mensen elkaar niet meer verstaan, en meteen is het gedaan met de bouw.
Techniek heeft taal nodig. Zonder communicatie geen techniek. Het komt er wel op aan hoe er wordt gecommuniceerd. Het citaat uit het begin is afkomstig van drs. Sarah Gagestein. Deze onderzocht hoe technische opleidingen worden gepromoot in verschillende media. Het blijkt dat taalgebruik heel beeldvormend kan werken. Bedoeld, maar ook onbedoeld. Veel teksten benadrukken dat technische opleidingen niet alleen voor jongens interessant zijn, maar ook voor meiden. Ongewild heeft dit juist het effect dat mensen gaan denken dat er blijkbaar extra aandacht gevraagd moet worden voor de plaats van meiden in de techniek, en dat daar dus wel wat mee aan de hand zal zijn. Er wordt een ”niet-voor-meisjes-frame” (in de woorden van Gagestein) opgeroepen, juist door dat zo sterk te ontkennen. Ingenieurs moeten dus goed opletten hoe ze communiceren over hun vak, omdat woorden zo maar een verkeerde uitwerking kunnen hebben.
In hetzelfde nummer van De Ingenieur staat een artikel over ”soft skills” voor ingenieurs, met als kop: ”Een ingenieur moet om kunnen gaan met gevoelens”. Ingenieurs moeten niet alleen een ontwerp kunnen bedenken en realiseren, maar dat technische proces ook kunnen verbinden met maatschappelijke processen.
Hierbij kunnen gevoelens een flinke rol spelen, bijvoorbeeld als mensen bepaalde angsten ontwikkelen voor nieuwe technieken. Zo roept toenemende inzet van robots bij sommigen de vrees op dat robots hun werk zullen overnemen. Anderen vinden het eng dat robots steeds menselijker ogen.
Ingenieurs moeten zo kunnen communiceren, dat zij recht doen aan die gevoelens. In het artikel staat dat er daarom altijd mensen nodig blijven in technologische ontwikkelingen. Digitale middelen kunnen communicatie wel ondersteunen, maar kennen geen emoties en kunnen daar niet mee omgaan. Dan komt het er des te meer op aan dat ingenieurs dat wèl kunnen.
Gelukkig is dat vaak het geval, aldus Eugene Grüter, de auteur van het artikel. Hij werkt bij een ingenieursadviesbureau. Hij meent dat het traditionele beeld van een ingenieur (een technisch wonder, maar sociaal niet sterk) niet meer klopt. De opleiding schenkt daar ook aandacht aan. In Delft kunnen aanstaande ingenieurs vakken volgen waarin de rol van communicatie in innovatieprocessen door de studenten aan den lijve wordt ervaren. Ze werken dan samen met mensen uit de innovatiepraktijk aan communicatiestrategieën in innovatieprocessen. Dat onderwijs rust mede op onderzoek, zoals naar de rol van stilte in onderhandelingen. Stilte kan strategisch worden ingezet en ingenieurs moeten dat beseffen, willen ze verstandig kunnen participeren in zulke processen.
God heeft ons gemaakt als schepselen met communicatieve vermogens. Daardoor konden wij aanvankelijk met Hem communiceren. Door de zondeval kwam daar een breuk in, die alleen door het werk van Christus weer hersteld kan worden.
Het vermogen om met elkaar te communiceren, heeft God ons in Zijn genade gelaten. Dat mogen ingenieurs dankbaar gebruiken, ook als ze dat niet zien als Zijn gave. Voor christen-ingenieurs kan die dankbaarheid er wel zijn, en daarmee een extra verantwoordelijkheid om er goed gebruik van te (leren) maken. Dat omvat ook het rekening houden met emoties als gevolg van technologische ontwikkelingen. Angsten wegrationaliseren, doet geen recht aan ons mens-zijn. Rekening houden met emoties maakt communicatie niet altijd gemakkelijker, maar wel rijker en effectiever.
De auteur is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft.