Column: Christen op toneel
Wat een drama rond het Driestar College! Een docent op deze school krijgt ontslag omdat hij met een toneelvoorstelling wil waarschuwen tegen gokken. De SP stelde kritische vragen hierover aan de minister van Onderwijs. Maar ook in christelijke kring is het onbegrip groot. Het is toch niet van deze tijd om een docent te ontslaan vanwege een toneelstuk?
Ook hier een voorbeeld van hoe snel de gereformeerde wereld is veranderd. De bezwaren tegen toneel zijn binnen de gereformeerde traditie al eeuwen levend. Wie op die bezwaren slechts met onbegrip kan reageren, toont vooral hoezeer hij is losgezongen van deze traditie. Even grasduinen in de publicaties van ethicus J. Douma levert voldoende inzicht in de bezwaren.
Maar eerlijk is eerlijk, het ontslag van deze docent voelt ongemakkelijk. Niet omdat een school niet het recht heeft zijn identiteit te bewaken. Dat recht is er gelukkig. Mijn ongemak komt ergens anders vandaan. Misschien wel omdat de argumenten tegen toneel mij niet volledig kunnen overtuigen. De bezwaren tegen toneel richten zich vooral op het spelen van een andere persoon. Dit zou een „onwaarachtige” zaak zijn. Toneel en theater kenmerken zich daarom door „leugenachtigheid.”
Ik begrijp deze bezwaren, maar kunnen we die direct uit de Bijbel afleiden? En hoe zit het dan met het stukje op een bruiloft?
Evident is dat we toneel moeten afwijzen als de inhoud ervan verwerpelijk is, bijvoorbeeld vanwege erotiek of spot. Ik voel mij verwant aan degenen die daarom het hele toneelwereldje liever op afstand houden. Maar dat is iets anders dan een principieel bezwaar tegen toneelspel als zodanig.
Mijn ongemak in verband met deze zaak betreft vooral de ferme wijze waarop de bewuste docent wordt aangepakt. De docent wil een toneelvoorstelling geven die inhoudelijk een goed doel dient: het tegengaan van gokverslaving. Deze wens leidt tot ontslag.
In diezelfde week kreeg ik de resultaten door van een onderzoek onder reformatorische jongeren. Via hun mobieltje kijken zij iedere speelfilm die voorhanden is. Dagelijks, veelal uren per dag, niet zelden ook op zondag. Van gewelddadige films tot porno. Er is geen principieel onderscheid tussen het kijkgedrag van jongeren uit de Gereformeerde Gemeenten en het kijkgedrag van seculiere jongeren. Onze jongeren klikken niet weg bij vloeken of bij erotiek. Hoe verdedigen zij dit? Heel simpel. Het kijken van speelfilms en series is hoe dan ook slecht, dus als je dan toch kijkt, kun je net zo goed alles kijken. Bekende jongerenlogica.
Ondertussen voeren wij ouderen een discussie over de vraag of toneel en acteerwerk wel verantwoord zijn. Boeiende discussie, maar gezien de werkelijkheid een schijnvertoning. We ontslaan een docent vanwege een informatief toneelstuk, maar kijken weg van het drama dat zich onder onze jongeren voltrekt. Het dagelijks kijken van erotiek vernielt een gezonde kijk op seksualiteit en leidt tot grensoverschrijdend gedrag. Steeds meer reformatorische jongeren hebben voor hun achttiende jaar geslachtsgemeenschap, vaak met meerdere partners. Zij brengen in praktijk wat ze op hun beeldscherm voorgeschoteld krijgen.
Het liefst wil je wegkijken van deze ontwikkelingen, maar dat kan niet. Het kijken van speelfilms is voor jongeren onderdeel van hun leven. Op geen enkele manier krijgen zij hierin onderscheidingsvermogen bijgebracht.
Wat moeten wij hiermee? Moeten het Reformatorisch Dagblad en reformatorische scholen films gaan bespreken? Criteria opstellen voor het kijken van films? Een soort christelijke Netflix bevorderen? Een app die de grootste troep uit films filtert?
Eigenlijk vind ik al deze gedachten slecht. Het betekent immers een aanvaarden van speelfilms als zodanig. Terwijl er vandaag de dag meer dan ooit reden is om radicaal afstand te houden van de filmwereld, die zich kenmerkt door het godloze. En dan noem ik nog niet eens de tijdverspilling die ermee gemoeid is. Een ban op films lijkt echter een volstrekt gepasseerd station. Of toont deze defaitistische houding juist onze halfzachtheid?
Wat is wijsheid? Laten we als ouderen eerlijkheid betrachten, ook naar onze jongeren. We hebben het niet meer in de hand. Ook niet in reformatorische kerken. Mijn vrouw en ik in ieder geval niet. Het kijkgedrag, niet alleen van jongeren, is verder losgeslagen dan we ooit hadden kunnen bedenken. Deze verlegenheid eerlijk met elkaar delen én neerleggen voor Gods aangezicht is het eerste wat we moeten doen. Niet als vroom toneel, maar als betoning van schuld en ongeloof.
Mr. D. J. H. van Dijk is directeur van de NPV en senator voor de SGP. Reageren? rubriekforum@refdag.nl