Bijbels gezinsleven zet rem op kerkverlating
Het gezin en het geloof functioneren als een dubbele helix: waar de ene helft wordt beschadigd, verdwijnt ook de andere. Wat slecht is voor het gezin is dus ook altijd slecht voor de kerk. Gezinsontwrichtende ontwikkelingen hebben daarom tegengas nodig.
Een Engelse kerkganger met wie ik over de geringe omvang van zijn gemeente sprak, zei: „Eén generatie! Het duurde slechts één generatie!” Zijn opmerking kwam bij mij boven toen ik het boek ”How the west really lost God” las. In dit boek onderzoekt de historica Mary Eberstadt allerlei gangbare verklaringen voor de secularisatie. Zij concludeert dat de gebruikelijke stellingen allemaal geen sluitend antwoord kunnen geven op allerlei vragen, zoals: Waarom seculariseert Amerika langzamer dan Europa? Waarom gaan bepaalde processen sneller in meer linkse kerken? En waarom vertoont het ledental van vele kerkelijke denominaties een neerwaartse knik rond de jaren zestig?
Eberstadt komt met een even eenvoudig als veelzeggend antwoord: Bij het zichtbaar worden van het secularisatieproces (lees: kerkverlating) is de gezinsfactor van doorslaggevend belang. Het gezin en het geloof functioneren als een dubbele helix: waar de ene helft wordt beschadigd, verdwijnt ook de andere. Wat slecht is voor het gezin is dus ook altijd slecht voor de kerk. Voor een grondige onderbouwing van deze these verwijs ik naar haar boek.
De verklaring voor het feit dat in de rechts-reformatorische gemeenten de kerkverlating minder omvangrijk dan elders is, zou dus kunnen zijn dat juist binnen deze gemeenten de nadruk op het gezin vanouds groot is geweest. Echtscheiding is taboe, gezinsbeperking wordt beperkt (gezinnen zijn (dus) relatief groot) en andere huwelijksvormen worden veelal geweerd. Het gaat mij nu verder niet om een theologisch waardeoordeel hierover, maar om de constatering dat al deze dingen goed zijn voor het traditionele gezin en daarmee goed voor de kerk(gang).
Maar wanneer gezin en kerk een dubbele helix vormen, dan is de toekomst van de kerk dus mede af te lezen aan de toekomst van het gezin. Met andere woorden: tendensen binnen de huidige generatie jongeren die destructief zijn voor een gezond gezin, zijn dat dus ook voor de kerk. De vraag wordt dan of deze tendensen waar te nemen zijn. Ik denk van wel. Twee wil ik er aan de orde stellen:
Digitale presentatie
De algemene fascinatie voor moderne media heeft tal van effecten. Daarvan zijn er al veel beschreven en bestreden, bedacht en weer ontkracht. Maar vrij algemeen aanvaard is de waarneming dat de mate van afleiding enorm is toegenomen. Dit is de eerste tendens. Twee effecten hiervan beschrijf ik kort.
Het eerste effect is de devaluatie van het verleden. De afleiding door social media (smartphone) richt zich voortdurend op het heden en vooral op het uiterlijk van dingen. Gekoppeld aan de toenemende mate van ontlezing, moet dit wel negatief zijn voor de waardering van het verleden. Het verleden is namelijk vrijwel uitsluitend toegankelijk via het geschreven woord én de oudere generaties. Dat zijn twee bronnen van kennis die vooral om hun inhoud moeten worden gewaardeerd en die, als ik mij niet vergis, momenteel aan ernstige devaluatie lijden. Dit moet negatieve gevolgen hebben voor de waardering van de kerk, die tenslotte alleen maar verstaan kan worden vanuit haar verleden en per definitie een instituut is dat functioneert rondom woorden en het Woord.
Het tweede effect van deze voortdurende afleiding is dat het voor de huidige generatie jongeren moeilijk wordt te bepalen wat echt belangrijk is. Het lijkt met name moeilijk te worden om de lijfelijke aanwezigheid van de ander naar waarde te schatten. Een generatie die de digitale presentatie van de ander als maatgevend is gaan zien voor de waarde van die ander, kan maar moeilijk accepteren dat de vriendin die naast je zit op dat moment van grotere waarde is dan de appende vriendin op afstand.
Ontwricht beeld
Als tweede tendens noem ik de enorme toename in het bekijken van pornografisch materiaal. De omvang van dit probleem is onlangs weer overtuigend aangetoond door de practor mediawijsheid en digitale didactiek Jeroen van der Laan (RD 17-12): bijna 100 procent van de jongemannen komt ermee in aanraking, een grote meerderheid is actief op zoek.
Zou dit momenteel de meest gezinsontwrichtende ontwikkeling kunnen zijn? Hoe zal de jongen-van-nu die zijn beeld van vrouwen en seksualiteit actief laat ontwrichten als de echtgenoot-van-straks een gezonde, intieme relatie kunnen onderhouden met een vrouw, wier lijfelijke aanwezigheid hij sowieso maar heel moeilijk de prioriteit kan geven die zij verdient? Hoeveel huwelijken zullen straks breken op deze problematiek? Zal dan het landelijke echtscheidingsgemiddelde ook binnen de reformatorische gezindte worden gehaald? En waar de ene helft van de dubbele helix breekt, volgt de andere als vanzelf: gezin kapot = lege kerk.
Heel simpel samengevat: de mate waarin de huidige generatie jongeren vandaag haar wortels kwijtraakt en verslaafd is aan pornografie zegt veel over de kerkverlating van morgen.
Uit de anonimiteit
Wat te doen? Ik begeef me uiteraard op glad ijs als ik denk te kunnen komen met een advies voor de kerk. Want ik ben ten eerste een leek en ten tweede is ‘de kerk’ een tamelijk breed begrip geworden. Toch wil ik een paar voetstappen op dit gladde ijs zetten.
Pornografieverslaving zou ik willen omschrijven als een champignon-zonde: een zonde die uitstekend gedijt in het duister van de anonimiteit en prima groeit op de vochtige voedingsbodem van een overspannen schuldbesef. Het lijkt me dat de kerk op deze twee punten invloed zou kunnen uitoefenen.
In de eerste plaats dient deze zonde in het licht te komen! Daarbij horen onder meer deze vragen: Is er binnen de kerk ruimte om uit de anonimiteit te treden? Zijn er mogelijkheden, voor alle leeftijden (!), om samen met anderen de strijd aan te gaan? Hoeveel gemeenten werken met accountability (voor elkaar verantwoording afleggen)? Hoeveel kerkenraden geven hierin het goede voorbeeld?
Ik vind het moeilijk iets concreets te zeggen over de prediking rond deze thematiek, omdat ik dan vrij ver bij mijn leest vandaan raak. Maar een prediking die niet te veel afwijkt van votum („Genade zij u en vrede...”) en zegenbede („De Heere doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig...”) lijkt me van groot belang. Daarnaast zou het indien mogelijk wel goed zijn als deze zaken expliciet en liefdevol (!) aandacht krijgen binnen die prediking! En misschien wel vooral gericht op jongeren, die binnen het pastoraat vaak nog niet zo zichtbaar zijn en die soms juist helemaal geen last hebben van een schuldgevoel in dezen, en dus mogelijk eerst moeten inzien welke schade ze zichzelf (en hun toekomstige partner) berokkenen.
Over zestig jaar
Het verlangen van het hart is ten slotte bepalend voor de secularisatie, stelt dr. Herman Paul. En het verlangen van het hart wordt gevoed door de verhalen waarbinnen de mens zijn plek heeft. Wat is dan het verhaal dat de concurrentie aankan met de superhelden uit de Marvel-films? Dat meer weet te bieden dan de cliffhangers in een Netflix-serie? Dat meer schoonheid heeft dan de glamour van online namaakliefde? Welk verhaal bracht binnen drie eeuwen een christelijke keizer op de macho-troon van Rome? Welk verhaal overwon de wereld? Is het toch niet dat verhaal dat begint met de stem die ons vanaf Genesis 3 toeroept: „Waar ben je?” en ons dan van Genesis 4 tot Openbaring 22 probeert te overtuigen van de reden van dit roepen: „Want alzo lief heeft God de wereld gehad...” Als de Bijbel waar is, dan is het dit liefdesverhaal dat nog steeds ieder hart kan raken. Dus laten we dat verhaal thuis, op school en in de kerk in duizend toonaarden vertellen!
„Eén generatie!” zegt een Barneveldse kerkganger mogelijk over zestig jaar, als hij met een Zuid-Koreaanse bezoeker in gesprek is over de geringe omvang van zijn gemeente. „Het duurde slechts één generatie!”
De auteur is docent Engels op de Gomarus SG en studeerde naast Engels ook theologie.