Augustinus helpt economie verder
Theologie en economie kunnen elkaar wederzijds bevruchten. Beide wetenschappen bestuderen menselijke relaties. Hierbij spelen begrippen als vertrouwen, samenwerking en creativiteit een cruciale rol.
Economen zoeken steeds meer contact met andere menswetenschappers. Ze zijn van hun geloof afgevallen dat mensen onbeperkt en consequent rationeel zijn bij het maken van keuzes. Daarom moeten economen nu ook innerlijke, niet rationele, overwegingen van mensen onderzoeken. Daar kunnen psychologen maar ook theologen hen bij helpen.
De econoom en psycholoog Herbert Simon stelde als een van de eersten de beperktheid van de rationaliteit binnen de economische wetenschap aan de orde. Staande op zijn schouders, modelleert de bekende gedragseconoom en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman de menselijke geest als bestaande uit twee systemen. Het eerste systeem staat voor het snelle, intuïtieve denken. Het tweede systeem daarentegen behelst een langzamere, meer reflectieve, manier van denken. Kahneman concentreert zich vooral op denken, op de cognitie. Zijn bestseller heet daarom ”Thinking, Fast and Slow”. Daarbij gaat hij ervan uit dat emoties de rationaliteit van de mens vertroebelen. Vele gedragseconomen volgen hem daarin.
Liefde
Door het bestuderen van de kerkvaders kunnen theologen deze inzichten van de gedragseconomen aanvullen. Volgens Augustinus bijvoorbeeld is de rede het vermogen waarmee emoties niet onderdrukt maar gefilterd worden. Emoties kunnen dan vervolgens het verstand helpen bij het maken van betere keuzes.
In het verlengde daarvan is liefde voor Augustinus een vorm van kennen. Liefde verrijkt zo de kenweg van het verstand. Haat ziet hij als een verblijf in duisternis, waarin men dus niets kan zien. Maar de liefde ziet hij als een verblijf in het Licht, waardoor men tot een optimaal inzicht komt in zichzelf, de naaste en de wereld als geheel. Anders gezegd: een zaak of een persoon wordt gekend in de mate waarin deze wordt bemind.
De inzichten van Augustinus kunnen gebruikt worden om het model van Kahneman te verrijken. Niet alleen het denken maar ook het voelen en liefhebben zijn deel van het menselijk kenvermogen. Deze emotionele intelligentie kent evenals de cognitieve intelligentie een snel eerste systeem en een reflectief tweede systeem.
In dit langzame, reflectieve systeem van onze emotionele intelligentie huizen onze waarden, zoals vergevingsgezindheid, rechtvaardigheid, geduld en moed. Die hebben diverse functies ten behoeve van het beter besturen van onszelf en de samenleving. Als eerste functie binden waarden ons aan de zwakke, minder zichtbare belangen. Ze motiveren ons de moeilijke, maar betere optie te kiezen.
Een tweede functie van waarden is dat ze ons helpen onze omgeving actief te veranderen. Ze helpen ons verder te kijken dan wat nu voor ogen is: ze voeden onze verbeelding.
Als derde functie helpen waarden om onszelf aan te passen aan onze omgeving. We hoeven ons niet alleen te laten regeren door onze automatismen uit het eerste, snelle systeem. Door ons te laten leiden door onze diepere waarden, beschikken we over de vrijheid tegen onze instincten in te gaan. Dat maakt de mens zo’n vrij en adaptief schepsel. Door onze waarden te belichamen in daden, herprogrammeren we de automatismen uit het eerste systeem en ontwikkelen we deugden.
Waarden spelen niet alleen een belangrijke rol in ons persoonlijk leven, maar ook in het sociale leven. Gedeelde waarden kunnen helpen bij het bevorderen van samenwerking. Leiderschap kan gezien worden als het tweede, langzame systeem van een samenwerkingsverband. Door de liefde voor het geheel te belichamen in gedrag, vormt dit leiderschap het eerste systeem van de groep, dat wil zeggen de geest of cultuur die het samenwerkingsverband regeert.
Veilig voelen
Dit type leiderschap wordt steeds belangrijker. Het nu dominante top-down-leiderschap, dat alleen gebaseerd is op controle en financiële prikkels, kan niet goed doordringen tot het hart van complexe, kennisintensieve organisaties.
Effectief leiderschap verwerft dan geen gezag door macht, maar door vertrouwen dat het alle belangen borgt. Het stelt zich kwetsbaar op door het risico te nemen als eerste in de samenwerking te investeren. De in het gedrag van de leiders zichtbare waardering voor en geloof in het samenwerkingsverband en de afzonderlijke partners is voor anderen een spiegel waarin ze hun eigen waarde leren ontdekken. Mensen gaan zich daardoor veilig voelen. Dit stimuleert hen ook het risico te nemen zich in te zetten voor de groep en daar betekenis aan te ontlenen. Zo activeert vertrouwen liefde voor je vak en de mensen met wie je samenwerkt. Die liefde maakt samenwerken lichter.
Economen en theologen werken nu samen aan schalen (zoals de Augustinusschaal) om diverse vormen van leiderschap te beschrijven, inclusief de rol van gratuïteit, vertrouwen, of ”caritas”, liefde. Wie zich in een bedrijf of samenleving niet alleen op kosten, maar ook op waarden wil richten, heeft iets aan Augustinus’ gedachten over de caritas als kenweg.
De econoom Lans Bovenberg en de theoloog Paul van Geest hielden op 1 november een co-oratie waarin ze hun leerstoelen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam aanvaarden gericht op het intensiveren van de contacten tussen de economische wetenschappen en de geesteswetenschappen binnen het Erasmus Economics and Theology Institute (EETI). Deze bijdrage is een sterk ingekorte versie van hun co-oratie.