Mens & samenleving

Ontsnapt aan de ravage na de Bijlmerramp

Een Boeing 747 van de Israëlische vliegmaatschappij El Al boorde zich op de avond van 4 oktober 1992 in twee flats in de Amsterdamse Bijlmer. Woensdag is dat 25 jaar geleden. Wim Hilderink woont al bijna dertig jaar in een van de getroffen flats en maakte de ramp van dichtbij mee.

3 October 2017 07:20Gewijzigd op 16 November 2020 11:36
Hilderink, beeld RD
Hilderink, beeld RD

Op de dag van de ramp vierde mijn zus haar verjaardag. Zij woonde in de flat tegenover mijn flat. Onze ouders kwamen die dag met mijn broers en zussen vanuit hun woonplaats Haaksbergen naar Amsterdam voor haar verjaardagsfeest.

Die zondagmiddag hebben we met het gezin nog gewandeld in de natuur rond de Vecht in Weesp. Na het avondeten gingen mijn ouders weer naar huis; ik bleef nog een tijdje hangen bij Ineke, mijn zus. We zaten binnen toen we ineens een gek geluid hoorden, gevolgd door een enorme knal. Geschrokken snelden we naar het balkon om te kijken wat er gebeurd was. Daar was niets te zien, dus liepen we naar de andere kant van de woning. Daar zagen we een enorme vuurzee met veel rook. Toen wisten we dat er iets ernstigs gebeurd was, maar wat? In eerste instantie dacht ik aan een gasexplosie. Later hoorden we via de televisie dat er een vliegtuig was neergestort. Dat konden we niet meteen zien, omdat het toestel in het vuur lag.

Verbouwereerd keken we naar de rampplek. We hoorden sirenes van de hulpdiensten die van alle kanten aan kwamen rijden. We zagen mensen over straat rennen, roken de kerosine die zorgde voor de vuurzee. En boven al het geschreeuw en gegil uit was er continu het indringende geronk van helikopters die met schijnwerpers de puinhoop verlichtten. Het was chaos. Verschrikkelijk. De ramp was van een buitenmenselijke orde en viel buiten de kaders van alles wat ik ooit had meegemaakt.

Glazen engelen

Een paar minuten na de ramp hebben we snel een tante gebeld om te melden dat wij in veiligheid waren. Dat was een heldere actie. Mijn ouders zaten met de rest van het gezin namelijk nog in de auto. Stel dat zij op de radio zouden horen dat er een vliegtuig op de Bijlmer was gestort, dan zouden ze heel ongerust zijn. Bij thuiskomst zou die tante hen dan onmiddellijk gerust kunnen stellen. Dat konden wij ook doen, maar wij wisten niet of de telefoon van mijn zus het zou blijven doen en of de telefoonverbinding in mijn eigen huis überhaupt nog werkte.

Vanaf het balkon van mijn zus zag ik dat mijn woning gelukkig niet geraakt was, maar ik was wel heel benieuwd hoe het er vanbinnen uit zou zien. Door de klap kon alles wel overhoop liggen.

Na een uur ging ik kijken. In mijn kamer lagen mijn drie glazen engelen op de vloer. Die stonden eerst in het raamkozijn en waren best zwaar. De klap moet dus enorm zijn geweest. Na een inspectieronde in mijn huis heb ik de fiets gepakt en ben ik naar het hoofdkantoor van de woningbouwvereniging gegaan om meer details over de ramp te horen. Naast dat kantoor stond toen Sporthal Bijlmerdreef, die als opvanglocatie was ingericht. Mensen krioelden door elkaar heen. Iedereen was in shock. Ik keek het een paar minuten aan, daarna ben ik weer naar huis gefietst.

Omdat ik de volgende dag moest werken, ben ik maar naar bed gegaan. Hoewel de ramp door mijn hoofd maalde, viel ik uiteindelijk toch in slaap.

Ik werk als educatief medewerker bij de Schoolwerktuinen in de Bijlmer. Daar komen kinderen uit groep zes van scholen uit de buurt om in de tuin te leren werken. De week na de Bijlmerramp was de laatste week dat de kinderen in de tuin kwamen. Ik stapte uit plichtsbesef gewoon weer op de fiets om het seizoen op een goede manier af te sluiten. Dat was heel goed voor mij, want daardoor kon ik mijn zinnen verzetten.

De maandag na de ramp, toen het nieuws in heel Nederland was doorgedrongen, stond de telefoon tot diep in de nacht roodgloeiend. Kennissen en familie wilden weten of ik veilig was. Ook vrienden die ik al lange tijd niet had gesproken, belden me. Dat deed me goed.

Verarmd uranium

Na de ramp had ik heel sterk de drang om alles erover te weten te komen. In de eerste weken spitte ik dagelijks vijf kranten door. Daar werd ik echter alleen maar onrustig van. Tegenstrijdige berichten buitelden over elkaar heen. Zo werden eerst meer dan 200 doden gemeld, later bleken dat er 43 te zijn. En zat er verrijkt of verarmd uranium in het vliegtuig? Ik wist niet meer wat ik moest geloven. De ramp bleef maar door mijn hoofd malen.

Door het werken in de tuin –na het schoolseizoen onderhoud ik die tuinen ook– kon ik alles een beetje van me afzetten. Dat gaf rust. Ik merkte daardoor dat het heilzamer is om alle vragen onbeantwoord te laten in plaats van alles te willen weten. Er is toch niemand die me de volledige waarheid kan vertellen.

Verbroedering

Ik kende slechts een van de slachtoffers, zij het oppervlakkig. Volgens mij was het een Hongaarse dame. Ik kwam haar voorheen op straat tegen als ze haar hondje aan het uitlaten was. We groetten elkaar altijd, maar ik wist niet in welk huis ze precies woonde. Na een paar maanden hoorde ik pas dat ze bij de ramp omgekomen was.

In de Bijlmer leven veel mensen anoniem. Dat is niet gek. In mijn flat, Groeneveen, wonen nu 1500 tot 2000 mensen, vóór de ramp waren dat er nog meer. In die tijd verhuisden bewoners gemiddeld na vier à vijf jaar weer ergens anders heen. Je moest wel heel sociaal zijn om dan met iedereen een band op te bouwen. Na de ramp was er wel wat meer verbroedering, maar dat verwaterde na verloop van tijd ook.

Je hoorde die persoonlijke verhalen in de Bijlmer dus vaak heel laat. Zelfs na tien jaar vertelde een vrouw me nog een bizarre geschiedenis. Ze woonde in het verwoeste deel van de flat. Haar vriend reisde altijd per metro naar haar toe. Normaal gesproken liep hij alleen naar de flat, maar die avond ging ze hem als verrassing ophalen van het metrostation een paar straten verderop. Dat is haar redding geweest.

Vliegangst

Hoewel ik de ravage na de ramp in de Bijlmer van nabij zag, heb ik daar toch geen vliegangst aan overgehouden. Misschien komt dat ook omdat ik het toestel niet echt heb zien neerstorten. Zou ik die Boeing de flats in hebben zien vliegen, dan had ik misschien wel moeite gehad om weer in een vliegtuig te stappen.

Ongeveer elke twee minuten vliegt er een toestel over mijn flat naar Schiphol. Dat hoor ik niet eens meer. Sinds de ramp let ik wel op afwijkende geluiden. Dan loop ik direct naar het balkon om te kijken wat er aan de hand is.

Als ik een helikopter hoor of zie, denk ik altijd terug aan de ramp. Het geluid van de helikopters die boven de rampplek hingen, was heel indringend. Dat geronk resoneerde tussen de flats, het overstemde al het andere geluid.

De ramp was verschrikkelijk, maar ik heb veel geluk gehad. Ik leef nog, mijn woning is er nog, ik heb geen vrienden of familie verloren. Het scheelt ook dat ik op het moment van de ramp niet in mijn woning was. Je huis is je veilige plekje. Als je daar zit te schudden op je stoel, voelt die plek niet meer zo veilig. Gelukkig is me die ellende bespaard gebleven.

4 oktober 1992, vlucht LY-1862

Op zondag 4 oktober 1992 stort een Boeing 747 neer op twee flats in de Amsterdamse Bijlmermeer. Om 18.21 uur begint het vliegtuig van de Israëlische maatschappij El Al op Schiphol aan zijn vlucht naar Israël. Aan boord bevinden zich drie bemanningsleden en een passagier. Piloot Yitzhak Fuchs laat het viermotorige vliegtuig vanaf de Zwanenburgbaan in noordelijke richting opstijgen. De eerste minuten van de vlucht verlopen volgens het boekje, maar na zeven minuten laat de bemanning aan luchtverkeersleiders op Schiphol weten dat motor 3, de motor aan de rechtervleugel die het dichtst bij de romp hangt, in brand staat. Wat de bemanning vanuit de cockpit niet kan zien, is dat beide motoren aan de rechterkant op dat moment afbreken en in het Gooimeer belanden. Op zich niet desastreus; met twee motoren kan een vliegtuig nog veilig landen. Met een aantal manoeuvres probeert Fuchs het vliegtuig op de juiste hoogte en in de juiste richting te krijgen voor een noodlanding op de Buitenveldertbaan op Schiphol. Dat lijkt te lukken, maar wat de bemanning ook niet weet is dat de rechtervleugel door het afbreken van de motoren is beschadigd. Het vliegtuig mindert vaart en kantelt naar rechts om een laatste bocht te maken om zo recht op de Buitenveldertbaan af te vliegen. Door de aangetaste vleugelstructuur verliest de rechtervleugel zijn draagkracht en kantelt het toestel te ver naar rechts. Om 19:35:18 uur klinkt in de verkeerstoren op Schiphol de noodkreet van Fuchs: „LY-1862 going down, going down.” 25 seconden later boort het vliegtuig zich in de flats Groeneveen en Klein-Kruitberg. Naast de 4 inzittenden komen 39 mensen om het leven.

Lading van het vliegtuig

Na de ramp maakte El Al duidelijk dat de Boeing vooral fruit, parfum en computeronderdelen vervoerde. In de jaren erna ontstond echter maatschappelijke onrust over de lading. Bewoners kregen onverklaarbare gezondheidsklachten als chronische luchtweginfecties en open wonden aan de benen. Er werd gedacht aan chemische stoffen voor de wapenhandel. De geruchten werden aangewakkerd door omwonenden die de dag na de ramp zo’n twintig mannen in witte pakken hadden gezien die objecten meenamen. Wie waren die mannen? Volgens complotdenkers waren het medewerkers van de Mossad, de Israëlische geheime dienst, die probeerden bewijsmateriaal van wapenhandel weg te halen.

Wie het echt waren, is nooit helemaal opgehelderd; sluitende verklaringen voor de verhalen en geruchten werden ook niet gevonden tijdens de parlementaire enquête die later werd gehouden.

Zelfs in 2009 kwam er nog nieuws naar buiten over het mysterie. De gemeente Amsterdam meldde toen dat het medewerkers van de dienst Milieu- en Bouwtoezicht van de gemeente Amsterdam waren. Die hebben de dag na de ramp in gewone witte wegwerpoveralls metingen verricht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer