Groen & duurzaamheid

In vervoering om vreemde vogel

Op een zomerse zaterdagochtend signaleert een vogelaar een zeldzame Aziatische trekvogel in de Zeeuwse delta. Zijn waarneming schopt in binnen- en buitenland honderden agenda’s in de war.

21 November 2020 08:00Gewijzigd op 3 September 2021 09:54
Steppeplevier. beeld Flickr, Lonelyshrimp
Steppeplevier. beeld Flickr, Lonelyshrimp

Corstiaan Beeke (41) is vroeg uit de veren die zaterdag in augustus. Al om zes uur zit de inwoner van Serooskerke aan een waterplas in Noord-Beveland met zijn camera in de aanslag. Hij wil het kleinst waterhoen vastleggen. De vorige dag zag Beeke dat diertje ook al. Maar een goede plaat schieten lukte toen niet. De vogel is de inspanning waard, want in Nederland is dit een schaarse soort. In Zeeland is zelfs nog nooit eerder een kleinst waterhoen gezien.

Ochtendstond heeft goud in de mond, denkt ook Marten Peene (22). Hij rijdt rond halfzeven de Zeeuwse hoofdstad uit en koerst naar Westkapelle. In natuurgebied het Noordervroon zijn de dag ervoor morinelplevieren gesignaleerd.

2020-11-21-rdMAG1-vogelaars_bij_Domburg-8-FC_web.jpg
Uit binnen- en buitenland kwamen vogelaars naar Domburg om de steppeplevier te bewonderen. beeld Corstiaan Beeke

Peene en Beeke zijn enthousiaste vogelaars. Mensen die graag vogels kijken zijn er in allerlei soorten en maten. De meesten zijn man, hoewel de vrouwelijke vogelaar in opmars is. Onder de vogelaars bevinden zich natuurbeschermers en milieuactivisten, maar net zo goed bankdirecteuren en bouwvakkers. Een bijzondere categorie is de zogenoemde twitcher oftewel soortenjager. Op de website dutchbirdalerts.nl vinken twitchers elke soort aan die ze voor het eerst zien. Noord-Hollander Nick van der Ham (58) voert de lijst aan. Hij zag in Nederland niet minder dan 490 soorten.

Veel vogelaars melden alles wat ze zien en horen via waarneming.nl. Dat doen ze met de apps iObs (iPhone) en ObsMapp (Android). De echtheid van hun waarneming bewijzen ze door het toevoegen van foto’s, video’s en geluidsopnames. En natuurlijk vermelden ze de vindplek. Beeke heeft ruim 400 soorten op zijn naam staan.

2020-11-21-rdMAG1-grijze_wouw-5-FC_web.jpg
Grijze wouw. beeld Corstiaan Beeke

Inzoomen

De ochtend vordert. Terwijl Beeke al lang en breed weer thuis is en achter zijn computer geniet van zijn geslaagde foto van het kleinst waterhoen, zoomt Peene nog eens in op een groep goudplevieren. Al snel ziet hij dat één plevier afwijkt van de andere. Het dier lijkt verdacht veel op de door hem felbegeerde morinelplevier, vindt de Middelburger. Hij heeft er dan nog geen idee van dat de vogel voor zijn lens een veel spectaculairder soort is en later die dag hordes vogelaars naar Zeeland zal trekken.

Gedurende een halfuur fotografeert en filmt hij de vreemde vogel. Toch bekruipt de twijfel hem. Is het beestje dat hij ziet écht een morinelplevier? Hij rijdt naar de andere kant van het Noordervroon en kijkt nog eens goed. Het verenkleed van de vogel is net iets anders dan dat van de morinelplevier die hij van de plaatjes kent. In de beduimelde ”ANWB Vogelgids van Europa” die hij uit zijn tas heeft geplukt, kan hij het beestje niet terugvinden.

Dan ineens vliegt er een bruine kiekendief over. De roofvogel jaagt de plevieren de stuipen op het lijf. Ze gaan er dan ook rap vandoor. Als na enig zoeken de vogel definitief gevlogen lijkt, vindt Peene het tijd om zijn waarneming wereldkundig te maken. Hij omschrijft het dier als „rare morinelplevier.”

2020-11-21-rdMAG1-morinelplevier-5-FC_web.jpg
Morinelplevier. beeld Corstiaan Beeke

Gealarmeerd

Vlak voor lunchtijd checkt Beeke thuis in Serooskerke nog even waarneming.nl, een handeling die voor een vogelaar bijna hetzelfde is als ademen. Zijn ogen schieten over de tekst van Peene en meteen is hij gealarmeerd. „Heb je geen plaatje?” appt hij. „Dit heb ik”, antwoordt de Middelburger. Het is dan 11.27 uur. Twee fotootjes vergezellen zijn bericht. De plaatjes zijn allesbehalve helder. De omstandigheden om een goede foto te maken, waren verre van optimaal. Terwijl Beeke met Peene blijft appen, stuurt hij de plaatjes door naar andere ervaren vogelaars. Het is mogelijk een zilverplevier oppert er een, maar zeker geen morinelplevier.

„Misschien toch ff aandacht voor die plevier”, meldt Beeke op een WhatsAppgroep met Walcherse vogelaars, terwijl hij ook de fotootjes van Peene deelt. „Marten schat grootte in als fractie kleiner dan omringende goudplevieren, opvallend hoog op de poten.”

Wat volgt is een berichtenbombardement.

„Er is niet heel veel fantasie voor nodig om dan aan steppeplevier te denken. Gezien de foto misschien een iets te wilde gedachte.”

„Of woestijnplevier?”

„Of bleke goudplevier?”

„Met zo’n zwarte borstband lijkt me dat uitgesloten.”

„Daar heeft hij wel erg lange poten voor.”

Een vogelaar hoopt dat „mensen ter plaatse willen checken. Dat lijkt me de vogel wel waard.” Meerdere vogelaars hebben geen aansporing nodig. Ze haasten zich naar hun auto. Ook Beeke rijdt richting Westkapelle.

2020-11-21-rdMAG1-Beeke_telescoop-5-FC_web.jpg
Corstiaan Beeke. beeld Huibert van den Bos

Verbijten

Zodra de Serooskerkenaar in de buurt komt van de plaats waar de steppeplevier voor het laatst is gezien, staan zijn zintuigen op scherp. Al snel blijkt dat de vogel echt niet meer in het Noordervroon zit. Na een kwartier zoeken stapt Beeke weer in de auto en rijdt de polder in. Bij een akker stopt hij, draait het raam open en tuurt met zijn verrekijker het Zeeuwse boerenland af. Zo gaat Beeke akker voor akker af. Ineens vangt de lens van zijn kijker de vogel met zijn typerende lange poten. Gauw maakt hij een foto en licht zijn Walcherse vogelvrienden in.

„Hier!” stuurt hij om 13.02 uur. Meteen daarna volgen de coördinaten. Het dier zit op 1,5 kilometer oostelijker van het Noordervroon, de plek waar Peene hem ’s morgens voor het eerst zag. Een vogelaar wil nog weten of de determinatie nu zeker is. Daarna zwijgt de app, want iedereen spoedt zich naar de doorgegeven locatie om de steppeplevier in het echt te zien. Eén vogelaar verlaat de WhatsAppgroep. Berichten lezen over een zeldzame vogel terwijl hij er met geen mogelijkheid heen kan, is te pijnlijk voor hem. Hij verbijt zich op zijn vakantieadres.

Varen

Rodny Stolk (19) is aan het werk bij het Vogelinformatiecentrum Texel in De Cocksdorp. Ineens piept zijn telefoon: er is een steppeplevier gezien bij Domburg! Hij en andere vogelaars in de winkel twijfelen geen moment. Zijn baas Marc Plomp, collega Koen Stork en hij gooien alles uit handen en springen in de auto. Er is ook geen tijd om te dralen, want om 14.00 uur vertrekt de veerboot van het Waddeneiland. Als ze na twintig minuten varen in Den Helder aankomen, hebben ze nog een slordige 250 kilometer af te leggen om in Domburg te komen. Nu maar hopen dat de steppeplevier er tegen die tijd nog zit.

Intussen wordt het bij de akker in Domburg steeds drukker. Uit binnen- en (nabijgelegen) buitenland arriveren vogelaars. Met een verrekijker om de nek en camera in de hand stappen ze uit hun auto. In de andere hand torsen ze een telescoop mee. Naar een vogel kijken mag dan gratis zijn; de apparatuur die je daarvoor nodig hebt is dat beslist niet.

Middelburger Seth Walhout (11), die de buitenkans om een steppeplevier te kunnen zien dankbaar benutte, kan erover meepraten. Ondanks zijn jeugdige leeftijd is de knaap al ruim vier jaar vogelaar. Op 23 mei dit jaar gebeurde er iets wat hij niet snel zal vergeten. Terwijl hij richting zijn favoriete vogelobservatieplek fietste, reden twee tieners hem klem. Ze pakten zijn rugtas af met daarin zijn camera en telescoop. Hoewel de politie de daders nog diezelfde dag inrekende, kon hij fluiten naar zijn spullen. Vogelaars die hem kennen, trokken zich zijn lot aan en zamelden 550 euro voor hem in. Dat klinkt als een behoorlijk bedrag, maar goed ingevoerden weten dat je daar niet veel mee begint. Menigeen kijkt door een telescoop of verrekijker waarvoor minstens een maandsalaris moest worden neergeteld.

Overigens komt het vaker voor dat spullen van vogelaars in dievenhanden terechtkomen. Zo stalen auto-inbrekers vorig jaar Beekes verrekijker. Erger dan het geld is misschien nog wel dat een vogelaar eigenlijk geen dag zonder zijn apparatuur kan. Beeke: „Als er iets aan mijn verrekijker of telescoop gerepareerd moet worden, regel ik eerst een vervangend exemplaar.”

Poolkappen

Op hun lange reis van Texel naar Walcheren filosoferen de drie vogelaars over de bijzondere vogel die ze hopen te zien. De steppeplevier past in het rijtje Indische kievit en grijskopkievit, Aziatische vogels die sinds enkele jaren ineens ook opduiken in Europa. Terwijl ze de eerste provinciegrens passeren, komen de Texelaars tot de verklaring dat door het smelten van de poolkappen vogels er ineens overheen kunnen vliegen. De natuurlijke barrière die er vroeger was, is er niet meer.

Dan trapt de chauffeur ineens op de rem. File bij Rotterdam. De sfeer in de auto slaat om.

Inmiddels staat het voor het gros van de vogelaars aan de rand van de Domburgse akker wel vast dat de waargenomen vogel echt een steppeplevier is. Nadat ze het dier uitvoerig hebben bewonderd en op de gevoelige plaat hebben vastgelegd, is het tijd om te socializen met collega-hobbyisten. Want de vogelaarswereld is overzichtelijk. Velen kennen elkaar van gezicht of op z’n minst van naam. Enkele vogelaars gunnen zich géén tijd voor een praatje. Ze swipen met hun vinger over hun smartphonescherm en zijn onrustig door de vraag die thuisblijvers vanachter hun computer opwerpen. Kan het ook zo zijn dat de vogel toch géén steppeplevier is maar een Kaspische plevier? Ook dat zou een mooie waarneming zijn, maar Kaspische plevieren zijn al wel vaker gezien in Nederland. Sommigen vergelijken foto’s in Google Afbeeldingen of zoeken koortsachtig in hun app Collins Bird Guide om het verlossende woord te kunnen spreken.

Dan gebeurt er ineens iets wat aan alle twijfel een eind maakt. De plevier tilt zijn vleugels op. Zijn grijze ondervleugels worden zichtbaar. Dat detail is voor de vogelaars aan de rand van de akker voldoende om in gejuich uit te barsten. De vogel is nu zeker weten een steppeplevier.

Tegen het eind van de middag staat de berm bij de akker vol auto’s. Strandgangers die naar hun huis of vakantieadres rijden, kijken verwonderd. Zo veel mensen, wat is hier aan de hand? Ook klinkt er geërgerd getoeter. Het is immers coronatijd, dan is groepsvorming toch verboden en houd je 1,5 meter afstand?

Om kwart over vijf die middag meldt Omroep Zeeland dat er een steppeplevier is ontdekt. „Deze zeer zeldzame vogel is nog niet eerder in Nederland waargenomen. Het dier komt normaal gesproken voor in gebieden als Siberië en Mongolië.”

2020-11-21-rdMAG1-alpengierzwaluw-5-FC_web.jpg
Alpengierzwaluw. beeld Corstiaan Beeke

Opvliegen

Rond kwart voor zes leggen Rodny Stolk en zijn Texelse vogelvrienden de laatste autokilometers af. Op een binnenweg rijdt een paardenkar voor hen. Inhalen of toch maar even wachten? De chauffeur kiest voor inhalen. Kort daarna zien ze een smal weggetje met aan weerskanten een rij hagen. In één oogopslag is het duidelijk: hier is het. De mannen stappen uit en worden meteen herkend. „De Texelaars, laat ze even door de telescoop kijken.”

Stolk is als laatste aan de beurt. Na de lange autorit moet hij dringend zijn blaas legen, maar een geschikt bosje dient zich nog niet direct aan. Toch eerst maar even kijken, denkt de tiener. Langzaam neemt hij het beeld van de steppeplevier in zich op. Ineens vliegt een van de plevieren die op het land zitten weg. „Hij vliegt op”, klinkt het verschrikt. Eén vogelaar is druk bezig met een geluidsopname en roept drie keer „stil.” Verschillende vogelaars zetten het op een rennen. Geschreeuw. „Die kant op.” Te laat. Snel maakt de steppeplevier hoogte om vervolgens in het zuidwesten achter een paar hoge bomen te verdwijnen. De drie Texelaars kijken elkaar aan. Stolk: „We hadden niet veel later moeten zijn.”

De steppeplevier blíjft weg. Langzaam stroomt de berm leeg. Een paar fanatiekelingen, onder wie enkele vogelaars die net te laat kwamen, doen nog verwoede pogingen om de steppeplevier terug te vinden en gaan daar ook de volgende dag mee door. De Texelaars stappen weer in de auto. Ze hebben geen tijd meer te verliezen. Om 21.30 uur vertrekt de laatste boot van Den Helder naar Texel.

Adrenaline

De steppeplevier is zonder twijfel de waarneming van het jaar, zegt Beeke. Op de laatste zaterdag van oktober blikt hij tijdens een vogelsessie op Walcheren terug op de gebeurtenissen van 15 augustus. De Serooskerkenaar is lid van Vogelwerkgroep Walcheren, een vereniging van vogelaars. Ook controleert hij of waarnemingen die anderen invoeren op waarneming.nl correct zijn. De vogel die Marten Peene aanvankelijk invoerde als „rare morinelplevier” schreeuwde daarom om een reactie. Toen algauw het vermoeden rees dat de bewuste vogel weleens een steppeplevier kon zijn, moest dat eerst worden gecheckt voordat er breder ruchtbaarheid aan kon worden gegeven.

„Je meldt zo’n zeldzaamheid op waarneming.nl zodra je redelijk zeker van je zaak bent”, legt Beeke uit. „Want de consequenties zijn groot. In het hele land cancelen dan mensen afspraken en stappen in de auto om de vogel ook te kunnen zien.” Walcherse vogelaars hebben ook de naam degelijk en betrouwbaar te zijn, een reputatie waar de Zeeuwen zuinig op zijn. Want als ”stringer” bekendstaan –aanduiding voor een vogelaar die ten onrechte waarnemingen claimt om te kunnen scoren– is in de vogelaarswereld zo’n beetje het ergste wat er is.

Even spoot de adrenaline bij Beeke door de aderen toen hij de steppeplevier terugvond op een Domburgse akker. „Toch was ik snel weer bij m’n positieven. Ik zag de vogel niet als eerste en we wisten al bijna zeker dat het een steppeplevier was. De hoofdprijs voor een vogelaar is het zien van iets heel zeldzaams, waar je op dat moment totaal niet op rekent.”

Schuw

Ies Goedbloed (37) kwam in de WhatsAppgroep als eerste met de suggestie steppeplevier op de proppen. „Niet om mezelf op de borst te kloppen, maar ik dacht dat al voordat ik de foto zag”, zegt de Schiedammer met Middelburgse wortels. „Ik ben in streken geweest waar de steppeplevier voorkomt. Voordat ik daar heenging, prentte ik me de kenmerken van de vogel in. Tel daarbij op dat de steppeplevier bij die paar soorten hoort waarvan we als vogelaars verwachten dat we ze een keer in Nederland gaan zien.” De steppeplevier is al drie keer eerder in Europa waargenomen.

Een halfuur na het terugvinden van de vogel was Goedbloed ter plaatse. „Volkomen toevallig was ik vogels aan het kijken in Zuid-Beveland en dus in de buurt. Maar hoewel ik vroeger fanatieker was, had ik ook vanuit Schiedam de auto ervoor gestart.” Goedbloed zag in Nederland al meer dan 440 vogelsoorten. Van de ongeveer 11.000 verschillende vogels die er op de wereld zijn, zag hij er bijna 3800.

De Maleise grondkoekoek die Goedbloed in 2011 op het Aziatische eiland Borneo zag, beschouwt hij als hoogtepunt. „Ik was daar met mijn vrouw en zocht al vier dagen naar het schuwe dier. Met een bootje voeren we langzaam langs de oevers. We hoorden hem wel, maar zagen hem niet. De volgende dag verlieten we het gebied. Toen we in een rivierbedding in het oerwoud zaten, keek ik achter me en zag ik ineens de koekoek naar het water lopen om te drinken. Die mooie vogel op zo’n onverwacht moment goed kunnen zien nadat je er zó lang naar hebt gezocht, maakt het tot een van mijn mooiste ervaringen.”

2020-11-21-rdMAG1-Borneose_grondkoekoek-5-FC_web.jpg
Maleise grondkoekoek. beeld eBird

Ontdekken

Verhoudingsgewijs is er een behoorlijk aantal christelijke vogelaars, weet Beeke. Dat komt omdat vogelen als „verantwoorde hobby” wordt gezien, vermoedt hij. Menig ouder ziet liever dat zijn kind de natuur ingaat dan dat hij de hele dag aan het gamen is. „Toch kan het een gestoorde hobby zijn”, lacht hij. Het vogelen is met de doorbraak van internet en de komst van de smartphone flink veranderd sinds hij er in 1995 mee begon. In plaats van enkele dagen later te horen dat er ergens een zeldzaam exemplaar zat, hoor je dat nu vrijwel direct en moet je besluiten of je er wel of niet heen gaat. Niet iedereen kan daar goed mee omgaan.

Exemplarisch is de vogelaar die uit de WhatsAppgroep met Walcherse vogelaars stapte. Hij kon niet meer tegen het lezen van berichten over de steppeplevier omdat hij op vakantie was. Naar eigen zeggen is Beeke, docent Duits op het Calvijn College in Goes, niet snel van zijn stuk gebracht. „Ik kan eigenlijk alleen vogelen op zaterdag en in vakanties. Ook zit ik niet graag lang in de auto. Als er aan de andere kant van het land een vogelsoort zit die ik nooit heb gezien, zal ik er niet snel naartoe gaan.”

Een geluk voor Beeke is dat Walcheren qua soortendiversiteit een walhalla is en een van de beste plekken van Nederland. Dat er genoeg te ontdekken valt, blijkt wel als we die zaterdag in oktober langs de Zeeuwse duinen wandelen. Om de zoveel meter wijst de Serooskerkenaar om zich heen nadat hij iets langs ziet schieten of een bepaald geluid hoort. Vaak weet hij in minder dan een seconde om welke vogel het gaat, vrucht van een kwarteeuw ervaring.

2020-11-21-rdMAG1-pallas_boszanger-5-FC_web.jpg
Pallas’ boszanger. beeld Corstiaan Beeke

Gezandstraald

Plotseling richt hij zijn kijker op een bosje. „Een pallas, een pallas, een pallas!” In de struiken zit een pallas’ boszanger verstopt. Op de foto die Beeke ervan maakt, is het diertje goed te zien. „Een heel bijzonder vogeltje.” Opvallend is dat er binnen een kwartier een vijftal belangstellenden om hem heen staat.

Een favoriete vogelsoort heeft Beeke niet. De bonte tapuit die hij tien jaar geleden bij Westkapelle zag, beschouwt hij als zijn meest bijzondere ontdekking. Die was in heel Nederland nog maar veertien keer gezien en nog nooit in Zeeland. Zaterdag 20 april vorig jaar was voor hem een topdag. Op een telpost bij Breskens ontdekte hij een alpengierzwaluw en een steppekiekendief. „Je zit dan met tachtig man te zoeken en te tellen wat je voorbij ziet vliegen en dan ineens word je verrast. „Yes, yes, yes”, hoorde ik om me heen. Sommige mensen bedankten me zelfs voor wat ik had gezien.”

2020-11-21-rdMAG1-steppekiekendief-5-FC_web.jpg
Steppekiekendief. beeld Wikimedia

De fascinatie voor vogels groeit bij Beeke met de jaren. De dwergstern heeft een speciaal plekje in zijn hart. „Elk voorjaar komen dwergsterns terug uit Afrika en zoeken weer een schaars stukje schelpenstrand om te broeden. Toen eens een fikse storm de nestjes van een broedende kolonie in natuurgebied Hooge Platen in de Westerschelde wegspoelde, begon het gros van de dwergsterns meteen weer een nieuwe poging. Echte diehards zijn het.”

Drieteenstrandlopers vindt hij ook „geniaal.” „Ik observeerde ze eens een kwartier op een strand bij een zuidwestenwind kracht 6. De diertjes werden gezandstraald. Maar wat bleek? De vogels hielpen elkaar. Om de 20 à 25 seconden wisselden de drieteenstrandlopers elkaar af aan kop, net als wielrenners.” Ook over liervogels weet Beeke een bijzonder verhaal. De vogel kan elk geluid nadoen dat hij hoort. Om indruk te maken op zijn vrouwtje imiteert de liervogel bijvoorbeeld het geluid van een motorzaag dat hij in het bos heeft opgepikt.

2020-11-21-rdMAG1-drieteenstrandloper-7-FC_web.jpg
Drieteenstrandloper. beeld Wikimedia

Bederven

De Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna, door Beeke gekscherend de Hoge Raad genoemd, moet formeel nog uitspreken of de op 15 augustus waargenomen vogel écht een steppeplevier was. „Dat staat wel vast want hij vertoonde alle kenmerken”, zegt Wim Nap begin november. Hij is secretaris van de Dutch Birding Association, waar de commissie onder valt. Toen de Groninger de melding van de steppeplevier zag, stapte hij in de auto en reed naar Zeeland om de vogel met eigen ogen te kunnen zien.

Het enige wat het feestje van vogelaars nog kan bederven, is dat de waargenomen steppeplevier geen wilde vogel is maar een uit gevangenschap ontsnapt exemplaar. Die kans is gering, zegt Nap, want er zijn nauwelijks vogelliefhebbers die steppeplevieren houden. Hij verwacht dat de ‘Hoge Raad’ binnen nu en enkele maanden de steppeplevier toevoegt aan de lijst. Vanaf dat moment krijgt iedere vogelaar die de vogel zag een ‘plusje’.

Soms, als determinatie op basis van kenmerken niet goed mogelijk is omdat vogelsoorten heel erg op elkaar lijken, verzamelen vogelaars een veertje of wat poep van de vogel. Dat gaat per post richting de Leidse hoogleraar populatie- en evolutiegenetica Peter de Knijff. Zijn analyse in het laboratorium geeft dan de doorslag.

Hoe zou het op dit moment met de steppeplevier zijn? Rodny Stolk houdt rekening met het donkerste scenario. „De kans is groot dat hij in een greppel ligt.” Ies Goedbloed is evenmin optimistisch: „De steppeplevier is verkeerd gevlogen en verdwaald. In zijn algemeenheid geldt dat als je als vogelaar naar een zeldzame soort kijkt, je doorgaans een treurig individu ziet die z’n soortgenoten nooit meer terugvindt.” Marten Peene, die de steppeplevier als eerste zag en daarmee zijn finest hour beleefde, ziet het zonniger in. „Ik keek naar een fit beest dat zich niet raar gedroeg en alert was toen er gevaar dreigde. De steppeplevier heeft even een verkeerde afslag genomen, maar ik denk dat hij nu weer op het rechte pad is.”

2020-11-17-rdMAG1-sperwer-3-FC_web.jpg
Sperwer. beeld Corstiaan Beeke

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Nieuws in beeld

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer