Gehakketak over bomenkap door Staatsbosbeheer
Staatsbosbeheer pleegt al jaren „roofbouw” op bossen in Nederland. Dat vindt Frits van Beusekom (78), in vroeger jaren leidinggevende bij die organisatie. Snijdt zijn kritiek hout?
Bezorgd is hij. In stevige bewoordingen legt Van Beusekom zijn grieven over het beleid van Staatsbosbeheer van pakweg de afgelopen tien jaar op tafel. „Die organisatie breekt het ecosysteem van het bos af”, vindt Van Beusekom, van 1979 tot 1989 directeur natuurbehoud bij Staatsbosbeheer.
Omwille van financieel gewin (geld uit houtopbrengst) kapt Staatsbosbeheer veel te veel bomen, vindt Van Beusekom. „Er is sprake van roofbouw. Goed ontwikkelde bossen verworden tot primitieve plantages. Zo gaat Staatsbosbeheer terug naar het begin van de twintigste eeuw, toen bossen ook vaak bestonden uit woeste grond met wat kale dennetjes.” Werkzaamheden van Staatsbosbeheer op bijvoorbeeld de Utrechtse Heuvelrug, de Achterhoek en in de bossen bij Schoorl stellen hem allerminst gerust.
Vakjes
Van Beusekom: „Stel dat Staatsbosbeheer een bos van 100 hectare beheert, verdeeld in honderd vakken. Jaarlijks kapt de organisatie zo’n vak. Dat zijn algauw honderd bomen. Om het bos compleet te houden, wordt die hectare bewerkt en van nieuwe aanplant voorzien.”
Zo’n „rigoureuze” aanpak stuit hem tegen de borst en zou slecht zijn voor het ecologisch evenwicht. „Roofbouw op bossen op de arme zandgronden van de Veluwe leidt tot verzuring van de bodem. Die grond wordt dan nog slechter.”
Onder meer op het 600 hectare grote Landgoed Slangenburg bij Doetinchem maakt Staatsbosbeheer er een potje van, vindt Van Beusekom. „Door de houtkap verwordt het bos tot een rampgebied. Extra complicerend is dat die parkbossen op goede, vruchtbare grond staan. Bij kap valt er licht op de bodem, die rijk is aan stikstof. Daardoor wordt de grond al snel overwoekerd met onkruid, zoals bramen en brandnetels. Het snoeien van dat onkruid en dus het herstel van het bos brengt hoge kosten met zich mee.”
Gevolg van het beleid van Staatsbosbeheer is dat bossen saaier worden, waarschuwt Van Beusekom. „Jong bos, een vak vol dunne staakjes, ziet eruit als een maisveld. Heel lelijk. Je kunt er niet doorheen kijken. Ook ontwikkelt zich in zo’n vak vol jonge aanplant nauwelijks een gevarieerd dieren- en plantenleven.”
Rentmeesterschap
Staatsbosbeheer zou er goed aandoen over te schakelen op een ander beleid, vindt Van Beusekom: veel minder gericht op geld verdienen aan hout. „Gooi geen hectares bos plat voor kortstondig financieel gewin, maar zet goed rentmeeterschap voorop. Dat betekent dat je een oud bos niet rooit, maar uitdunt. Haal eens in de vijf jaar ongeveer per hectare 25 kuub hout weg, dan zijn zo’n vijf tot tien bomen. Dan blijft een mooi bos in stand.”
De afgelopen jaren klopte Van Beusekom meermalen aan bij Staatsbosbeheer, maar daar vindt hij naar eigen zeggen geen gehoor voor zijn grieven. „Dus vraag ik in woord en geschrift aandacht voor deze zaak. Burgers waarderen dat. Vanuit Schoorl, waar Staatsbosbeheer ook rigoureus bomen kapt, liet iemand me weten: „Wat fijn dat u deze kwestie aan de orde stelt. Wij klagen ook bij Staatsbosbeheer, maar voelen ons machteloos en krijgen geen voet aan de grond.””
Kapt Staatsbosbeheer te rigoreus bomen? De organisatie laat, kortweg gezegd, geen spaan heel van de kritiek van Frits van Beusekom. Harrie Hekhuis, hoofd van de afdeling beheer & Broductie bij Staatsbosbeheer: „Van Beusekom verwijt Staatsbosbeheer roofbouw. Dat woord klopt feitelijk niet. Er groeit namelijk meer bos bij dan we oogsten. Er groeit jaarlijks per hectare gemiddeld 6 tot 7 kubieke meter hout, doordat bomen dikker worden. Terwijl Staatsbosbeheer gemiddeld 5 kubieke meter per hectare per jaar oogst. We houden ons daarbij al twintig jaar aan de eisen van het Forest Stewardship Council, FSC, wereldwijd het strengste kwaliteitskeurmerk voor duurzaam bosbeheer. Al zal het zeker zo zijn dat wij ook fouten maken.”
Hellingbossen
Ongeveer een derde van de bossen van Staatsbosbeheer is zogeheten natuurbos, legt Hekhuis uit. „Daar kappen we alleen bomen om zeldzame boomsoorten meer ruimte te geven. Het gaat dan bijvoorbeeld om Limburgse hellingbossen, bossen op de Waddeneilanden of oude boskernen op de Utrechtse Heuvelrug.”
De rest betreft zogeheten multifunctionele bossen. „Die zijn niet alleen bedoeld voor recreatie- en natuurdoeleinden, maar ook nadrukkelijk voor structurele houtoogst. Punt is dat Van Beusekom vrijwel uitsluitend met een natuurbeschermingsbril naar bosbeheer kijkt.”
Kas
De omzet van door Staatsbosbeheer verkocht hout bedroeg in 2017 pakweg 19,8 miljoen euro, in 2016 stond de teller op ongeveer 21,1 miljoen euro. Spekt het kappen van bomen de kas van de organisatie? „We houden er nauwelijks geld aan over, omdat we van de opbrengst van de houtverkoop ook het bosbeheer moeten betalen. Bovendien komt de opbrengst van het hout in mindering op subsidie.”
Willen Europeanen hout kunnen blijven gebruiken, dan is investeren in bosverjonging en bomenkap noodzakelijk, benadrukt Hekhuis. „Komende decennia dreigt er in Europa een groot houttekort. Laten we denken aan onze kleinkinderen, die moeten over een halve eeuw ook duurzame, houten producten kunnen kopen. We willen met z’n allen immers naar een circulaire economie.”
Ook kritiek dat Staatsbosbeheer bij Schoorl zonder pardon bomen kapt, veegt Hekhuis van tafel. „Dat daar 100 hectare aan bos is gekapt, heeft te maken met het Natura 2000-beheerplan. De overheid koos ervoor daar ruimte te maken voor een duinlandschap. De kap daar is dus geen gevolg van het bosbeleid van Staatsbosbeheer.”
Ook met zijn klacht dat Staatsbosbeheer er op Landgoed Slangenburg bij Doetinchem een rommeltje van maakt, slaat Van Beusekom de plank mis, vindt Hekhuis. „Slangenburg is een prachtig landgoed met monumentale eiken. Maar die gaan ook een keer dood. Wij willen dat toekomstige generaties ook kunnen blijven genieten van die majestueuze bomen. Dus moeten we ruimte maken voor jonge aanplant. Want jonge eiken hebben licht en ruimte nodig.”
Tiende van Nederland is bos
Zo’n 10 procent van het grondoppervlakte van Nederland bestaat uit bos. Rond 1850 was slechts 1 procent van ons land bos. Het grootste deel van de huidige bossen werd tussen 1880 en 1930 aangeplant. Staatsbosbeheer heeft 27 procent (dat is 95.000 hectare) van het bos in Nederland onder zijn hoede. De rest behoort toe aan bijvoorbeeld Natuurmonumenten en particulieren.