Van atheïsten wordt eerder een misdaad verwacht dan van een gelovige. Dat is althans de uitkomst van een onderzoek onder meer dan 3000 mensen in 13 landen.
De Chinese filosoof uit de oudheid Mozi stelde al dat het geloof in geesten essentieel is om mensen op de rails te houden. En de 19e-eeuwse Russische schrijver Dostojevski vroeg zich af of morele verboden wel zin hebben als mensen niet in een god geloven.
Ook de meeste moderne mensen zien een verband tussen geloofsovertuiging en moreel gedrag. Volgens een onderzoek dat maandag is gepubliceerd in het tijdschrift Nature Human Behaviour verwachten mensen crimineel gedrag eerder van een atheïst dan van een gelovige – ook in seculiere landen.
Het onderzoek werd uitgevoerd in dertien landen op vijf continenten. Aan de deelnemers werd gevraagd zich een persoon voor te stellen die als kind dieren mishandelt. Later wordt hij onderwijzer en vermoordt hij vijf dakloze mensen. Zal deze persoon eerder een gelovige of een atheïst zijn?
De onderzoekers legden het voorbeeld voor aan twee groepen deelnemers. De eerste groep moest aangeven of de sadist een onderwijzer was dan wel een onderwijzer met een godsdienstige achtergrond. De tweede groep moest aangeven of de sadist een onderwijzer was dan wel een onderwijzer met een atheïstische achtergrond.
Volgens de onderzoekers gaven deelnemers twee keer zo vaak als antwoord dat de dader een atheïst is. In twaalf van de dertien landen werd de sadistische onderwijzer vaker gezien als atheïst dan als gelovige. Alleen Finland kende geen verschil tussen de groepen.
Will Gervais, hoogleraar psychologie aan de University van Kentucky in Lexington, gaf tegenover BBC News als commentaar: „Het is opmerkelijk dat zelfs atheïsten dezelfde intuïtieve antiatheïstische vooroordelen hebben. Ik vermoed dat dit voortkomt uit de dominantie van diep verankerde proreligieuze normen. Zelfs in landen die op dit moment overwegend seculier zijn, delen mensen nog intuïtief de opvatting dat religie een morele waarborg is.”