Waar komt die kerk op de hoek eigenlijk vandaan? De interactieve Kerkenkaart brengt de historie van duizenden kerkgebouwen in beeld. De woensdag gepresenteerde kaart biedt een schat aan informatie voor het grote publiek, maar is ook nuttig in de discussie over herbestemming van gesloten kerken.
Een scala aan taartdiagrammen kleurt de digitale kaart van Nederland. De kleurtjes weerspiegelen kerkgenootschappen. Wie uitzoomt, herkent patronen. De zuidelijke delen van het land kleuren oranje met grotendeels rooms-katholieke kerkgebouwen. Noordelijker versplintert het kleurenbeeld met allerlei kerken van hervormde en afgescheiden snit.
De Kerkenkaart, woensdag gepresenteerd aan de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam, brengt kerkgebouwen in beeld die gebouwd zijn in de periode 1800-1970. De interactieve kaart, bereikbaar via de VU-website, biedt een keur aan informatie. Uitgezoomd tonen de taartdiagrammen in een oogopslag hoe de kerkgenootschappen verdeeld zijn over streek of provincie. Inzoomend op een dorp of stad splitsen de diagrammen zich uit in losse, gekleurde blokjes: voor ieder kerkgebouw een. Wie op een blokje klikt, vindt informatie: bouwjaar en bouwstijl, de architect, de huidige bestemming. Een link naar Google Street View geeft de mogelijkheid om direct naast het kerkgebouw te ‘staan’ en de omgeving te bekijken.
Puzzel
Ontwerper van de kaart is architectuurhistoricus dr. Herman Wesselink (40). Een monnikenwerk, vertelt de onderzoeker. „Er staan op de Kerkenkaart zo’n 4600 kerken, inclusief een aantal gebouwen dat niet meer religieus wordt gebruikt.”
Juist vanaf 1800 –het beginjaar van Wesselinks onderzoeksperiode– schoten de kerkgebouwen in Nederland als paddenstoelen uit de grond, zegt hij. „Oorzaken daarvoor zijn bijvoorbeeld de bevolkingsgroei en godsdienstvrijheid vanaf de 19e eeuw. Veel religieuze richtingen kregen de mogelijkheid om een eigen gebouw neer te zetten. Ook de Afscheiding en de Doleantie zorgden voor een toename van kerkgebouwen. En de Rooms-Katholieke Kerk begon aan een opmars na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853. In ruim anderhalve eeuw verrezen duizenden kerkgebouwen.”
Het verzamelen van gegevens over al die gebouwen was een „behoorlijke puzzel”, volgens Wesselink. Vanaf 2013 voerde hij dit onderzoek uit, dat vorig jaar leidde tot de verdediging van zijn proefschrift ”Een sterke toren in het midden der stad. Verleden, heden en toekomst van bedreigde Nederlandse kerkgebouwen”.
De nu gepresenteerde Kerkenkaart is eigenlijk een „visualisering” van zijn proefschrift, zegt Wesselink. „De kaart moet inzicht bieden in hoe kerkelijk Nederland is en geweest is. We kunnen aan de hand van de spreiding van kerkgebouwen door het land zien hoe de godsdienstige ontwikkeling zich tussen 1800 en 1970 heeft afgespeeld.”
Herbestemming
Voor allerlei publiek is er veel boeiends te vinden in de Kerkenkaart. Een belangstellende kan er grasduinen, „bijvoorbeeld op zoek naar het gebouw waar hij gedoopt is, of waar zijn ouders trouwden.” Ook voor historici biedt de site nuttig materiaal.
Wesselink heeft echter nog een doelgroep op het oog. „Ik denk aan beleidsmakers, projectontwikkelaars, kerkeigenaren en overheden – eigenlijk iedereen die betrokken is bij kerkelijk erfgoed. Veel kerkgebouwen verliezen hun oorspronkelijke functie, waardoor we voor belangrijke keuzes staan. Wat is de waarde van de kerkgebouwen en hoe gaan we ermee om?”
Veel burgerlijke gemeenten ontwikkelen momenteel een ”kerkenvisie”: een overzicht van kerkgebouwen in het eigen gebied. Zo’n visie moet richting geven bij beslissingen rond herbestemming of sloop van kerkgebouwen. De Kerkenkaart kan nuttig zijn bij deze „pijnlijke processen”, stelt Wesselink. „De kaart kan helpen bij het inventariseren welke gebouwen zich op het grondgebied van de gemeente bevinden.”
In zijn proefschrift ontwikkelde Wesselink vier criteria om de waarde van kerkgebouwen te bepalen. „Het gaat om de architectuur, de stedenbouwkundige ligging, om het kerkinterieur en om de historische waarde. Liggen er bijvoorbeeld historische Bijbels opgeslagen of heeft er een belangrijke bedevaart plaatsgevonden, dan verhoogt dat de waarde van een gebouw. Zulke criteria kunnen behulpzaam zijn voor een gemeente als er keuzes gemaakt moeten worden over de toekomst van kerkgebouwen.”
Hout en steen
Met de presentatie van de Kerkenkaart is Wesselinks werk niet af. De opgenomen 4600 gebouwen zijn samen goed voor zo’n 60 procent van het totale aantal Nederlandse kerkgebouwen, waarmee dus nog een forse minderheid ontbreekt die buiten Wesselinks onderzoeksperiode viel. „Naar schatting staan er zo’n 2000 kerkgebouwen van voor 1800 in Nederland en zijn er na 1970 nog zo’n 1000 gebouwd. Ook deze kerken wil ik graag nog in kaart brengen. Daarnaast denk ik aan religieuze gebouwen van andere geloofsgemeenschappen, zoals Joden en moslims. En verdwenen gebouwen: welke kerken zijn er nu niet meer? Dan gaat het om het collectieve bewustzijn: dat mensen weten welke kerkgebouwen in hun omgeving gestaan hebben.”
Wesselink gebruikt in zijn onderzoek de zogenoemde Sonneveld-index, een lijst met religieuze gebouwen van erfgoedexpert Jan Sonneveld (1924-2012). „Hij beschreef ook kerken van voor 1800 en gebouwen van andere godsdiensten.”
Toch heeft de Sonneveld-index nadelen, zegt Wesselink. „Zo gaat de lijst niet verder dan 2008, terwijl bijvoorbeeld juist na die tijd de Hersteld Hervormde Kerk veel kerken bouwde.”
Een ander nadeel is de methode van Sonneveld, legt Wesselink uit. „Hij telde kerken niet aan de hand van het fysieke gebouw, maar op basis van de gemeenschappen die daar kerkten. Die methode zorgt echter voor onduidelijke tellingen: als er drie gemeenschappen van een gebouw gebruik maakten, telde Sonneveld die ook drie keer mee. Daardoor ontstonden misverstanden over het aantal kerkgebouwen in Nederland. In de Kerkenkaart tel ik alleen fysieke gebouwen van hout en steen. Daarbij gaat het bovendien om de oorspronkelijke functie van een kerk. Ook als een kerkgebouw nu in gebruik is als moskee, tel ik die als kerk.”
Bijwerken
Zelfs wanneer Wesselink al de Nederlandse kerkgebouwen in de Kerkenkaart een plek heeft gegeven, blijft het project ”werk in uitvoering”. Wat als een bestaande kerk een monumentenstatus krijgt? Of een andere bestemming? Of wordt gesloopt? De ontwikkelingen volgen elkaar snel op in ontkerkelijkt Nederland en daarmee is het een forse uitdaging om de Kerkenkaart actueel te houden. Wie neemt dat voor zijn rekening? „Dat is een prangende vraag”, reageert Wesselink. „Actief bijwerken is wenselijk, op dit moment ben ik de enige die het inhoudelijke beheer doet. Dat vraagt veel werk.”
Wesselink ziet een rol voor het publiek. „Het is heel wenselijk als bezoekers feiten die onjuist zijn of kerken die niet op de kaart staan, aan mij doorgeven. Mijn contactgegevens staan bij de Kerkenkaart vermeld. Bij dit soort informatie over Nederlandse kerkgebouwen gaat het uiteindelijk om iets wat we samen delen.”
Lees ook: Rijksdienst Cultureel Erfgoed inventariseert kerkgebouwen (rd.nl, 25-04-2019)