Vervagende grenzen tussen geloof en ongeloof
”God, iets of niets?” lijkt op het eerste gezicht buiten het gezichtsveld van de gemiddelde RD-lezer te liggen. De visie van auteur Taede A. Smedes staat haaks op het gereformeerd belijden. Toch is het van belang om van deze publicatie kennis te nemen.
![Een nieuwe religiositeit ‘na de dood van God’ komt op. Een voorbeeld is de enorme belangstelling voor The Passion. beeld ANP](https://images.rd.nl/fill/crop:1200:750:sm/w:1020/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F2016_10_25_pk_BOE_11_the_passion_3_FC_web_d1a5b09b97.jpg)
De schrijver, die godsdienstfilosoof en freelancepublicist is, wil aantonen dat de grens tussen geloof en ongeloof vervaagt. Hij acht dit kenmerkend voor de hedendaagse samenleving en haar snel veranderende religieuze landschap. Volgens onderzoeken zoals ”God in Nederland 1966-2015” is traditioneel geloof in God de laatste halve eeuw flink op zijn retour. Dat geldt echter ook voor het fel antireligieuze atheïsme.
Een nieuwe religiositeit ”na de dood van God” komt op. Een voorbeeld is de enorme belangstelling voor The Passion, de muzikale opvoering van het lijdensverhaal van Jezus waardoor ook veel ongelovigen geraakt blijken te worden. Wat is hier aan de hand? Het antwoord van Smedes geeft te denken. Hij ziet The Passion als een manifestatie van een postseculiere ruimte waarin het onderscheid tussen geloof en ongeloof is afgezwakt en waarin gelovigen en ongelovigen elkaar ontmoeten. Daarbij ervaren ze, ieder op een eigen manier, zin en betekenis.
Nieuwe atheïsten
Vanuit zijn visie dat het een goede zaak is dat grenzen tussen geloof en ongeloof vervagen, staat Smedes niet alleen kritisch tegenover confessionele en dus stellige theologie (bijvoorbeeld ”Christelijke dogmatiek” van Van den Brink en Van der Kooi) en tegenover apologetiek zoals bedreven aan de Vrije Universiteit (Paas, Peels, De Ridder, Rutten, Van Woudenberg, in de lijn van Alvin Plantinga) of door Alister McGrath.
Hij staat evenzeer kritisch tegenover de ”nieuwe atheïsten”. Denk daarbij aan geharnaste voorvechters als Sam Harris, Richard Dawkins, Daniel Dennett en Christopher Hitchens, wel aangeduid als de ”Four Horsemen of the Non-Apocalyps”, een term die terugverwijst naar de vier ruiters van de eindtijd uit Openbaring 6. Zij zijn fel gekant tegen elke vorm van religie en zouden geloof het liefst radicaal uit de samenleving willen bannen. Zowel de christelijke dogmatici en apologeten als de ”nieuwe atheïsten” benadrukken sterk de kloof tussen geloof en ongeloof en spreken zich vervolgens resoluut uit voor het een of het ander.
Lege plek
Smedes heeft afstand genomen van het theïsme en noemt zichzelf posttheïst. Met theïsme wordt bedoeld het geloof in een transcendente (niet met de zintuigelijk waarneembare werkelijkheid samenvallende) persoonlijke God, Die zich met onze menselijke werkelijkheid, en met het leven van ieder mens afzonderlijk, bezighoudt.
Het christelijk geloof is evenals het joodse en het moslimgeloof theïstisch van aard. Rondom de lege plek die het afzweren van de persoonlijke God achterlaat, ontwaart de auteur verschillende groepen of stromingen die bij elkaar herkenning vinden.
Er zijn de religieuze atheïsten, zoals Ulrich Libbrecht, Leo Apostel, Ronald Dworkin, Luc Ferry en Marcel Gauchet, André Comte-Sponville en in Nederland Nick Broers, Waldo Swijnenburg en Arnold Ziegelaar. Deze denkers willen elk op hun eigen manier aantonen dat de werkelijkheid ook zonder het bestaan van God of goden vol zin en betekenis is, en bestrijden daarmee het levensbeschouwelijke nihilisme.
Vervolgens is er aandacht voor de positie van religieuze naturalisten (zoals Albert Einstein, Ursula Goodenough, Chet Raymo, Carl Sagan). Zij stellen verwondering en ontzag voor de kosmos centraal, zonder van een Schepper te willen weten.
Ten slotte zijn er allerlei post-theïsten. Hier worden de opvattingen van Gianni Vattimo, Richard Kearney, John Caputo, Theo de Boer en Ger Groot geschetst. In dit kamp breekt men (min of meer) met de overgeleverde geloofsleer, zoals de belijdenis van de Drie-eenheid, de zondeval van de mens, de hemel en de hel. Daarvoor in de plaats komt een zoekende grondhouding met het leven, en dan met name de onzekerheid en het lijden van mensen hier en nu, als uitgangspunt.
Heilige Geest
Ik stelde al dat RD-lezers dit informatieve boek niet links zouden moeten laten liggen. In onze cultuur groeit sterk de aanhang van de door Smedes op heldere wijze getekende niet-theïstische opvattingen. Vanuit ons geloof in de levende God van Abraham, Izak en Jakob, de Vader van Jezus Christus, Die zich in de Bijbel betrouwbaar heeft geopenbaard, kunnen we hier ten principale niet in meegaan.
Maar daarom is het nog wel van betekenis dat we de achtergronden van dit denken proberen te verstaan. Om, bijvoorbeeld in eigen familie- en kennissenkring, het gesprek over de kloof tussen geloof en ongeloof heen goed te kunnen voeren, is inzicht in de denkwereld van onze gesprekspartners van groot nut. Naar mijn overtuiging heeft Smedes ongelijk met zijn idee dat de grens tussen geloof en ongeloof vervaagt. Wel zien we in een algemene religiositeit grenzen tussen verschillende soorten ongeloof vervagen. Het blijft ons gebed, ook en juist wanneer we de open ontmoeting met andersdenkenden zoeken, dat de Heilige Geest de diepe kloof tussen geloof en ongeloof overbrugt.
Boekgegevens
”God, iets of niets? De postseculiere maatschappij tussen geloof en ongeloof”, Taede A. Smedes; uitg. Amsterdam University Press, Amsterdam, 2016; ISBN 978 94 629 8313 7; 312 blz.; € 19,95.