Cultuur & boeken

Roman Oek de Jong blijft niet steken in negativiteit

Oek de Jong (1952) groeit op in Goes, waar zijn vader rector van een middelbare school is. Voor zijn studie vertrekt hij uit de provincie. Het Zeeuwse landschap blijft verweven met zijn romans.

Willy Wouters-Maljaars
24 August 2020 15:38Gewijzigd op 16 November 2020 20:10
In ”De zwarte schuur” staat het Zeeuwse landschap Zeeland centraal. beeld Wikipedia
In ”De zwarte schuur” staat het Zeeuwse landschap Zeeland centraal. beeld Wikipedia

Zowel in ”Opwaaiende zomerjurken” als in ”Pier en oceaan” en ”Zwarte schuur” staat Zeeland centraal. Hoewel hij zich in zijn jeugd een buitenstaander gevoeld heeft, laat die cultuur Oek de Jong niet los. In een interview met de PZC zegt hij erover: „Het gaat in literatuur om authenticiteit en diepgang, en die ontstaan als een schrijver dicht bij zichzelf blijft en schrijft over de dingen die hij het beste kent.” Het tekent ook zijn nieuwe roman, waarin de romanfiguren worstelen met hun verleden. Het boek stond dit jaar op de shortlist van de Libris Literatuur Prijs.

Hoofdpersoon Maris Coppoolse, 59 jaar, geboren in Zuid-Beveland, is een geslaagde kunstenaar die exposeert in het Stedelijk Museum. Hij wordt geroemd en op handen gedragen. Enige wanklank lijkt de bekoelde relatie met zijn vrouw, Fran. Totdat een journalist een acht pagina’s lang artikel publiceert met de schreeuwende kop ”Maris Coppoolse. Levenslang”. Het artikel gaat uitvoerig in op Maris’ betrokkenheid bij de dood van zijn jeugdvriendin Matty. De 45 jaar lang opgebouwde muur van zwijgen brokkelt in noodtempo af. Op de sociale media is zijn verleden een hot item.

De kinderen van Fran, Stan en Tijs, horen voor het eerst over zijn verleden en verwijten hem zijn zwijgzaamheid. Er ontstaat afstand, gemengd met wantrouwen. Stan kan Maris’ gedrag en de afstand die er altijd gebleven is tussen hem en zijn ouders en familie plaatsen. Ze ziet voor het eerst in waarom hij voor haar moeder gekozen heeft, die gebukt ging onder een groot schuldgevoel door de dood van haar eerste man, Raf. Ze doorziet de geschiedenis. Maris merkt dat iedereen anders naar hem kijkt. Fran stuurt hem weg om zichzelf lucht te geven. Hij rijdt dan naar Walcheren, posteert zich op de dijk, waar hij de woeste wind zijn werk laat doen.

In zijn gedachten ziet hij zijn jeugd passeren, waarin hij gezien werd als een eigenaardige. „Een stommen ond” die tekent en les krijgt bij een schilder in de stad. Nergens voelt hij zich op zijn gemak. Jongens zien hem als prooi, vernederen hem waar ze kans zien. Zijn zwijgzaamheid trekt meisjes aan, ook Matty, zijn buurtgenootje. Zij wil hem voor zichzelf, maar hij voelt zich door haar van zijn vrijheid beroofd. Probeert haar te ontlopen, maar ze blijft aan hem trekken.

Zij verwacht toenadering van hem en als hij op een dag lijkt mee te gaan in haar spel op de hooizolder, duwt hij haar in een opkomende woedeaanval van zich af. Een catastrofe voltrekt zich. Zijn ouders vluchten naar Rotterdam, maar Maris belandt na de periode van veroordeling en tuchthuis in New York. Hij werkt zich op tot erkend schilder. Zwijgen en schuldgevoel vergezellen hem.

Lijden

Als hij verder rondrijdt op het eiland en zijn geboortestreek bezoekt, waant hij zich onbespied. ’s Avonds in het hotel krijgt hij door een onbekende foto’s van de dode Matty toegestuurd en hij weet dat hij gezien is. Hij slaat opnieuw op de vlucht en rijdt als een malle tot in Frankrijk. Daar bekijkt Maris werk van Matthias Grünewald, die Christus aan het kruis geschilderd heeft. Het lijden intrigeert hem en veroorzaakt nieuwe inspiratie om te schilderen.

In Parijs geeft hij een verslaafde Nederlandse vrouw een lift naar Amsterdam. Hij wil haar niet meenemen, maar wordt meegezogen in zijn passie voor het donkere en verlopene dat mankementen heeft. Ze blijkt ook uit Zeeland te komen en de nodige trauma’s met zich mee te slepen. De ergernis slaat snel toe, elke intieme relatie is gecompliceerd. Hij kan zich niet binden. Het ergert hem wanneer een vrouw hem begint te claimen, hij ergert zich aan zichzelf als hij het een vrouw naar de zin maakt zoals hij vroeger zijn moeder deed. Als ze na een handgemeen de deur gewezen wordt, overlijdt de verslaafde vrouw aan een overdosis op een woonboot. De cirkel naar beneden lijkt zich te sluiten.

”Zwarte schuur” is een pageturner. Oek de Jong kan buitengewoon knap beschrijven hoe het verleden iemand achtervolgt, naar beneden trekt en bijna verteert. Ook de macht en onmacht in menselijke relaties zijn haarscherp beschreven. Het lijkt of je ”Zwarte schuur” terug kunt plaatsen in de tijd van het determinisme. Maris is als een dolende Ezau onontkoombaar overgeleverd aan zijn aangeboren eigenschappen, de omgeving waarin hij opgroeide en het drama in zijn jeugd. De hang naar het verval dat hij zoekt in mensen en relaties lijkt onbreekbaar.

Prototype

Vooral Ilse, de verslaafde, uitgemergelde vrouw die sterft na alle ellende uitgekotst te hebben, is hier het prototype van. De aandacht voor de dood, het seksuele leven en het regelmatig grove woordgebruik sluiten daar naadloos bij aan. Vooral deze aspecten maken me huiverig dit boek aan te bevelen, het kan lezers ernstig storen. Toch verrast Oek de Jong omdat hij de hoofdpersoon niet aan de verwording overlevert, maar het verhaal een bijna onverwacht positieve wending geeft.

De catharsis (passend bij de vijf hoofdstukken die verwijzen naar de vijf bedrijven in het Griekse drama) die hij ondergaat stelt Maris in staat zijn verleden onder ogen te zien en de liefde te hervinden. En daarin is ”Zwarte schuur” monumentaal.

Zwarte schuur, Oek de Jong; uitg. Augustus; 489 blz.; € 24,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer