Hans Achterhuis: Thomas More zou het in Utopia nooit hebben uitgehouden
Door de eeuwen heen is ”Utopia” van Thomas More gelezen als blauwdruk van een ideale samenleving. Filosoof Hans Achterhuis bekijkt het boek 500 jaar na verschijnen met andere ogen.
Het boek ”Utopia” verscheen in 1516 voor het eerst in Leuven. De humanistische geleerde Thomas More (1478-1535) beschrijft een fictief eiland. Bewoners werken er niet meer dan zes uur per dag. De uren die ze niet aan werken, slapen en eten besteden, mogen ze naar eigen inzicht invullen, als ze zich maar verre houden van leegheid. Na het avondeten maken de Utopiërs muziek of ontspannen zich met een gesprek. Ze repareren hun gebouwen tijdig, hun sobere kleding gaat jaren mee.
Hans Achterhuis herlas het beroemde boek en deed ontdekkingen. In zijn huis in Utrecht vertelt hij over zijn jongste pennenvrucht ”Koning van Utopia. Nieuw licht op het utopisch denken”.
„Het woord utopia verwijst aan de ene kant naar een bedacht iets, een hersenschim. Aan de andere kant is het een blauwdruk van een goede samenleving”, legt Achterhuis uit. „Ik heb veel utopieën gelezen, en dan zie je een aantal kenmerken dat steeds terugkeert. Een utopie is maakbaar. Dat is een groot verschil met het nieuwe Jeruzalem uit de Bijbel, dat uit de hemel neerdaalt. Utopieën gaan ook altijd over een groter geheel, een samenleving. De belangrijke levensthema’s, zoals liefde en seksuele relaties, arbeid en onderwijs, zijn geregeld. Tot slot gaat het bij utopieën niet om een geleidelijke verandering, maar om een totale breuk met het bestaande.”
„In het begin van ”Utopia” beschrijft More hoe hij in Antwerpen een zeeman ontmoet die een wereldreis heeft gemaakt. Er ontstaat een gesprek over wat de zeeman zoal heeft gezien. Daarin uit hij kritiek op het Engeland en Frankrijk van die tijd. Het gesprek eindigt met de vraag: Moet je, als raadgever van de koning, het land langzaam hervormen, of moet je een totaal andere samenleving realiseren? De verteller, Babbelaar geheten, pleit voor het laatste, want hij heeft zo’n samenleving gezien. En dan volgt in deel twee van Utopia de beschrijving ervan.”
Hoe luidt uw nieuwe visie op ”Utopia”?
„Het boek is lange tijd gelezen als het grote ideaal van Thomas More, en ook als iets waar moderne mensen naar zouden streven. In een voorwoord bij een editie uit de jaren vijftig wordt zelfs de communistische leider Josef Stalin genoemd. Tegenwoordig is de algemene mening toch wel dat More het boek niet als utopie heeft bedoeld. Hij was eerder een voorzichtige reformist. Men stelt dan dat More samen met zijn vriend Erasmus aan ”Utopia” werkte, en dat het een soort vervolg moest worden op ”Lof der Zotheid” van Erasmus. Erasmus heeft waarschijnlijk ook de titel ”Utopia” bedacht.”
In uw argumentatie spelen de feiten in Mores eigen leven een grote rol.
„Ja, als je Thomas More kent, zie je dat zijn boek nooit een ideale samenleving kan zijn geweest. More mediteerde in zijn bibliotheek met de deur op slot. Alleen zijn dochter wist wat hij daar deed. Mediteren met de deur op slot kan niet in ”Utopia”, want er zijn daar geen sleutels. Iedereen kan iedereen steeds controleren. More zou het er niet hebben uitgehouden.
En dan heb je nog dat gekke punt van de euthanasie. In ”Utopia” word je, als je leven voltooid is om het modern te zeggen, bezocht door de magistraat en een priester. Die zeggen tegen je: U kunt maar beter sterven, want u bent niet nuttig voor de samenleving. Die praktijk botst totaal met Mores visie op de dood. Zo zijn er veel meer punten te noemen, waarop beschrijvingen van ”Utopia” strijden met het leven van Thomas More. Ik zie het boek dan ook als een mix van idealen, grappen en ironie. Dat maakt het voor mij veel spannender dan als het bedoeld zou zijn als beeld van een ideale samenleving.”
”Utopia” is dus van eenzelfde genre als ”Lof der Zotheid”?
„Ja, zeker het tweede deel. Ook ”Lof der Zotheid” bevat een geweldige kritiek op de misstanden in de kerk. More en Erasmus delen die kritiek, maar kunnen allebei de –utopische– stap van een totale kerkhervorming niet meemaken. Ze zijn het eens over de gevaren van de Hervorming, maar reageren er anders op. More kan enorm tegen Luther tekeergaan. Erasmus is veel netter, veel liever ook. Hij strijdt alleen met woorden, More is daarnaast ook verantwoordelijk voor de verbranding van ketters op de brandstapel.”
De humanist More gaat, net als de inquisitie in die tijd, keihard tegen de Hervorming in. Zijn goede vriend Erasmus is daar wars van. Hoe houdt die vriendschap stand?
„Ze hebben later weinig contact meer gehad. Er is nog wel correspondentie, en het is duidelijk dat Erasmus niet gelukkig was met de manier waarop More zich opstelde. Erasmus wordt steeds door vrienden geprest om iets tegen Luther te zeggen. Hij wordt namelijk met de reformator op één hoop gegooid. Erasmus schrijft pas in 1530 tegen Luther, en het blijft bij één boek. Thomas More schrijft maar liefst 1,5 miljoen woorden tegen Luther – naast zijn drukke baan als kanselier. Ook als More staatsman af is, blijft hij zich op zijn vijand richten. Dat moet allemaal ’s avonds zijn gebeurd, en ’s nachts. Hij is als het ware gevangen door de Wittenberger.”
Welke rol spelen de christelijke voorstellingen van hemel en hel in een utopie?
„Ik denk dat de utopie een geseculariseerd product van het christendom is. De Openbaring van Johannes heeft veel invloed gehad: elke utopie berust op de mogelijkheid dat de zaak totaal ten onder gaat. Een voorbeeld van een utopisch denker is Karl Marx. Met zijn Joodse achtergrond is hij een messianistische denker geweest. Alleen seculariseert hij de heilsverwachting: mensen moeten het heilswerk zélf realiseren. Daardoor komt er een enorme druk op hen te liggen. Dat is een groot verschil met de christelijke heilsverwachting: die hangt niet van mensen af, wat ontspanning geeft.”
Wat betekent de schildpad op de omslag van uw boek?
„De schildpad met man erop is een nieuwe manier om naar utopieën te kijken. Het schildpad gaat misschien maar een klein stukje vooruit, er is geen totale breuk met de bestaande samenleving. Je zit boven op het dier en je kijkt rond naar allerlei dingen die gebeuren. De grote utopie van een totaal andere samenleving is voor mij nog steeds uit den boze. Ik zoek het in kleine utopische experimenten en ideeën, en daarvoor vind ik inspiratie bij Thomas More.”
U pleit voor het realiseren van zogeheten „utopische meenten.” Kunt u dit toelichten?
„Als je over utopieën wil denken, heb je het mooie beeld van de meent. Dit oude Nederlandse woord verwijst naar het vroegere gezamenlijke gebruik van grond, weiden en bossen door leden van een bepaalde gemeenschap. Er werden afspraken gemaakt over gezamenlijke vee weiden en hout sprokkelen. Belangrijk is dat de meent altijd werd onderscheiden van privéeigendom. Tegenwoordig zouden we hier het onderscheid kunnen maken tussen het privé-eigendom van de kapitalistische markt enerzijds, en de publieke voorzieningen anderzijds. Daartussenin situeer ik de meent.
Je ziet dat dit idee op allerlei manieren weer wordt opgepakt, bijvoorbeeld met de Hof van Twello. Het is een stuk grond dat mensen gezamenlijk beheren. De hof krijgt geen overheidssubsidies, hij bedruipt zichzelf. Voor mij is dit een voorbeeld van kleine utopieën die worden gerealiseerd in de ruimte tussen staat en markt. De utopische meent is de aangewezen plek om de wereld een beetje beter te maken –met oog voor traditie, op lokaal niveau– en daarmee tegenwicht te bieden aan de alomtegenwoordige droom van de vrije markt.”
----
Hans Achterhuis
De filosoof en theoloog Hans Achterhuis (1942) was van 2011 tot 2013 de eerste Denker des Vaderlands. Hij ontving de Pierre Bayle Prijs voor maatschappijkritiek. Zowel ”De utopie van de vrije markt” (2010) als ”Met alle geweld” (2008) werd onderscheiden met de Socrates Wisselbeker voor het beste, meest prikkelende filosofieboek van het jaar.
----
Boekgegevens
Koning van Utopia. Nieuw licht op het utopische denken, Hans Achterhuis; uitg. Lemniscaat, Rotterdam, 2016; ISBN 978 90 477 0874 2; 198 blz.; € 14,95.
----
Meer lezen over Thomas More
Als rechterhand van de Britse koning Hendrik VIII strekte de politieke invloed van Thomas More zich uit over heel Europa. De Britse historicus Peter Ackroyd beschrijft zijn leven tegen de achtergrond van de woelige zestiende eeuw. Diverse ‘ketters’ komen door toedoen van More op de brandstapel terecht. Bijvoorbeeld William Tyndale, de vrome Bijbelvertaler, die door More wordt omschreven als „een beest met een brute, beestachtige muil.”
Als Hendrik VIII wil scheiden van zijn vrouw, raakt hij in conflict met de paus. More, vurig rooms-katholiek, weigert zijn baas te steunen en wordt op een zomerdag in 1535 onthoofd. Vier eeuwen later wordt hij heilig verklaard (”Thomas More. Biografie”, uitg. Polis, 2016).
Joris Tulkens vertelt in ”Thomas More. Een leven in vijf vriendschappen” (uitg. Davidsfonds, 2016) de op- en ondergang van ’s konings rechterhand. Hij doet dit aan de hand van de getuigenissen van vijf vrienden die hem van nabij hebben gekend: Desiderius Erasmus, Pieter Gillis, Hendrik VIII, Thomas Cromwell en zijn lievelingsdochter Margaret. Op het eind komt More zelf aan het woord om hun oordeel te weerleggen of te nuanceren.
”Andersland. In de voetsporen van Thomas More” (uitg. Polis, 2016) toont geestverwanten van de humanist, en daarmee, een „rijke utopische traditie die aanlokkelijk of angstaanjagend is – en vaak beide tegelijk.” Met bijdragen van onder anderen Gregory Claeys, Erik De Bom, Lieven De Cauter.