De hoofdstad Edinburgh nam –naast St. Andrews– een centrale plaats in in het leven van de Schotse reformator John Knox. Een reportage vanuit de Schotse hoofdstad. De plaats waar hij 450 jaar geleden, op 24 november 1572, de laatste adem uitblies.
Het stratenpatroon van het oude deel van Edinburgh ziet er van bovenaf uit als het skelet van een haring: een lange hoofdgraat, met allemaal zijstraatjes –de graten– eraan, en een kop en een staart. De hoofdstraat noemen de inwoners van de Schotse hoofdstad de Royal Mile, de koninklijke mijl. Want aan de ene kant staat hoog op de heuvel het kasteel van Edinburgh, ooit de zetel van de koningen. En aan de andere kant van de lange weg, een stuk lager, staat Holyroodhouse, het paleis waar koning Charles III kan verblijven als hij in de stad is.
De straat vertelt ook het leven van de Schotse reformator John Knox, laat stadsgids dr. Thomas Bak deze middag zien. Hij begint de stadswandeling bij de St. Gileskathedraal. „Vroeger was dit een gewone kerk: de bisschop zetelde niet hier, maar in St. Andrews, iets noordelijker aan de kust. Die stad was het geestelijk centrum, Edinburgh was het economisch, politieke centrum.”
De kerk zag er in de tijd dat John Knox hier preekte een stuk eenvoudiger uit, vertelt Bak. „Dit is nu de nationale kerk van Schotland. Hier worden belangrijke personen uit de Schotse geschiedenis geëerd. Maar dat is pas sinds de negentiende eeuw zo.” Ook John Knox heeft er een ereplek. Links voor de hoofddeur kijkt een beeld van de reformator de binnenkomende bezoeker aan. Hij is daar vereeuwigd in steen.
Toen Knox in 1559 hier de eerste predikant werd, was de St. Giles de enige kerk binnen de muren van de stad, vertelt Bak. Knox preekte hier tweemaal per zondag en nog drie keer in de week. Samen met al het overige kerkenwerk moet dat veel van hem gevraagd hebben. Hier verhief hij zijn stem tegen de „veel te roomsgezinde” koningin Mary. En dat deed hij zonder schroom. „Dat de rooms-katholieke koningin hem een- en andermaal op het matje riep in haar paleis deerde de predikant niet.”
Uitzondering
Gebroken licht valt door de kerkramen naar binnen op de rondschuifelende toeristen. Bak wijst op het negentiende glas-in-loodraam, dat de rouwdienst voor de regent graaf Morray in 1570 verbeeldt. Op de preekstoel staat Knox afgebeeld. Hand omhoog, het Woord verkondigend. Hij sprak over „Zalig zijn de doden die in de Heere sterven.” Knox was een tegenstander van lijkredes, maar voor de invloedrijke Morray maakte hij een uitzondering. Drieduizend mensen hoorden de preek „bewogen” aan, zoals de geschiedenis meldt.
Aan de andere kant van de kerkruimte staat een bijna mensgroot bronzen standbeeld van John Knox. Met zicht op de preekstoel. De meeste kerkbezoekers passeren het beeld zonder er aandacht aan te besteden, terwijl Knox toch als een van de grote Schotten wordt gezien.
Als Knox vanuit de kerk naar huis liep, volgde hij de High Street heuvelafwaarts, wijst Bak. Nu zijn er vooral winkels en horecagelegenheden te vinden langs deze straat. Vroeger was hier levendige handel. Vlak voor de vroegere Canongate, kanonnenpoort, sloeg Knox linksaf een van de smalle straatjes in, een ”wynds of closes”, vertelt Bak, zelf afgestudeerd historicus.
Knox moest de stad een aantal keer verlaten, maar de laatste maanden van zijn leven woonde hij in wat nu het John Knox House heet. „Dit huis is eind vijftiende eeuw gebouwd. Het was in de tijd van Knox in handen van de familie Mossmann, een gerespecteerde goudsmid. Hij werkte voor Mary, de koningin van de Schotten.”
Hard historisch bewijs dat Knox in precies dit huis heeft gewoond, ontbreekt overigens, volgens sommige historici. Maar het lijkt waarschijnlijk te zijn dat Knox zeker de laatste maanden van zijn leven hier verbleef en er de laatste adem uitblies.
Het is bukken om door de lage deur binnen te komen. In de eerste ruimte van het museum toont een tijdlijn de levenslopen van John Knox en James Mossmann. Een stem uit de luidsprekers vertelt hoe krachtig de prediking van Knox was: „Iemand zei: Knox is in staat in één uur meer levendigheid in ons op te wekken dan 500 trompetten zouden kunnen doen als die continue in ons oor blazen.”
Koreanen
Een oude wenteltrap voert naar de bovenverdieping. Twee jonge Koreanen, twintigers, lezen in de Boekenkamer met interesse de toelichting bij de oude banden die er open liggen. Het zijn oude exemplaren van Knox’ eigen boeken, maar ook de Bassendyne Bijbel, de eerste Engelstalige Bijbel die in Edinburgh is gedrukt. Ook Knox’ ”Geschiedenis van de Reformatie en de godsdienst in Schotland” ligt er. Beneden in de museumshop is een hedendaagse herdruk van het werk te koop. Bij de haard hangt een schilderij van het eerste avondmaal dat Knox in Schotland bediende. Sereen licht valt op de reformator.
In de Mossmannkamer laat de schouw met Hollands tegelwerk iets van de welgesteldheid van de weldoeners van Knox zien. Een verdieping hoger doet de mooie plafondschildering hetzelfde.
Knox wordt op verschillende plaatsen in het historische huis geëerd. Een glas-in-loodraam met zijn beeltenis in een van de ramen aan de achterzijde, schilderijen van hem. Grote citaatteksten op de muur tonen kernwoorden van de reformator: „Laat Christus’ Evangelie zuiver en openlijk gepredikt worden in elke kerk en vergadering van ons rijk, en laat alle lering die hier tegenin gaat krachtig worden onderdrukt.” In een andere kerntekst onderstreept Knox het belang van het Bijbels onderwijs aan de jeugd en in de volgende roept hij op tot zorg voor de armen.
Aan de voorzijde van het huis zijn twee kleine kamertjes. De gids vertelt dat Knox hier mogelijk studeerde. Vanuit zijn stoel had hij zicht op de Royal Mile. Aan de muur hangt de tekst van het laatste gebed van Knox en van koningin Mary: „In Uw handen beveel ik mijn geest.”
Gebed
De Royal Mile daalt verder de heuvel af. Stadsgids Bak wijst waar de oude stadspoort, de Canongate, stond. Iets verder staat de Canongatekerk, het bedehuis waar de koninklijke familie ook ter kerke gaat. Bij de rotonde onderaan de heuvel verraden dikke stalen palen dat hier een gebouw staat dat beveiliging verdient: het is het gebouw van het Schotse parlement. Knox sprak de gezaghebbers van Schotland regelmatig aan op hun besluiten. John Knox kennen ze er wel. Recent bij de troonsbestijging van Charles III verklaarde de koning nog de Schotse regering te zullen erkennen. Knox legde de basis voor die bijzondere positie van de Schotten binnen het Verenigd Koninkrijk.
Het parlementsgebouw staat recht tegenover Holyroodhouse. De laatste toeristen spoeden zich naar binnen. Sluitingstijd nadert. In Knox’ tijd ging het er soms heet aan toe als de reformator hier koningin Mary bezocht. Knox zei wat hij moest zeggen op grond van Gods Woord. De koningin vond hem daarin veel te ver gaan. Hem arresteren of terechtstellen durfde ze uiteindelijk toch niet.
Nog even terug naar de St. Gileskerk. Rond het godshuis lag ooit een kerkhof. Het is er niet meer. Er ligt nu een plak asfalt overheen. Dat was praktisch omdat er veel autoverkeer was naar het naastgelegen gebouw waar het Schotse parlement zetelde. Op één plaats is het asfalt onderbroken: een plaquette met een paar keien eromheen. De tekst erop zegt dat hier „ongeveer” het graf van de „grote Schotse godgeleerde” John Knox ligt. Onopvallend, bijna vergeten, zo lijkt het.