De Heere regeert en daarom gaat het met de aarde altijd de goede kant op, zegt ds. C. van Ruitenburg. „Kweek je door dit te zeggen geen lijdelijkheid”, reageert dr. Tjirk van der Ziel. Twee liefhebbers van de natuur in gesprek over zorg voor de schepping, duurzaamheid en theologie.
Bij de voorbereiding van het interview vroeg ds. Van Ruitenburg, sinds juli 2021 predikant van de gereformeerde gemeente in Tholen, zich af: wat doet onze gemeente eigenlijk aan verduurzaming? „Ik heb het even aan de scriba gevraagd. Zonnepanelen kunnen bij ons niet worden geplaatst, want het dak van de kerk loopt te schuin. En voor de rest doen we niet zo veel. Dus daar schrok ik wel een beetje van. Ik ben van plan om daarover eens in gesprek te gaan.”
Tjirk van der Ziel, onderzoeker aan de Christelijke Hogeschool Ede en ouderling in de Nederlands gereformeerde kerk in Ede, herkent die voorzichtige houding van kerken. Vorig jaar publiceerde hij een onderzoek naar de duurzaamheid van gemeenten in de Protestantse Kerk in Nederland. Negen procent van de kerken houdt zich zeer actief bezig met het thema. Twee derde werkt op minimaal een of twee thema’s aan vergroening. En een op de zeven gemeenten is niet of nauwelijks bezig met duurzaamheid.
In een rustig hoekje in hotel Van der Valk in Dordrecht blikken de twee terug op de serie artikelen in het Reformatorisch Dagblad over kerk en duurzaamheid. Beiden voelen zich betrokken op dit thema. Van der Ziel houdt zich al ruim dertig jaar bezig met de relatie tussen mens en natuur en verdiept zich in de ecologische theologie. „Als ik zie hoe vol leven de schepping zit, dan ben ik verwonderd en heb ik diep ontzag voor God. Duurzaamheid is voor mij een manier van leven die voortvloeit uit die verwondering.”
Verwoesten
Ds. Van Ruitenburg is al van jongs af geïnteresseerd in bloemen en planten. Zijn opleiding volgde hij aan de middelbare tuinbouwschool. Later studeerde hij in Wageningen plantenveredeling. „Er zijn zo veel verschillende soorten planten en ze zitten genetisch allemaal anders in elkaar. Die verscheidenheid in het rijk van de natuur vind ik nog altijd fascinerend.”
Zorg voor de schepping is een Bijbelse opdracht, vinden zowel predikant als onderzoeker. Ds. Van Ruitenburg: „De Heere heeft de mens geschapen om de aarde te bebouwen en te bewaren, maar na de zondeval zijn we dat doel uit het oog verloren. Wij zijn Gods schepping aan het verwoesten. Het materialisme viert hoogtij. Alles moet meer en groter. Als wij met ons allen alleen het nodige hadden gekocht, dan hadden we niet de problemen die we nu hebben.”
Van der Ziel: „In Exodus 15 kom je in het loflied van Mozes na de doortocht door de Rode Zee het begrip nahala tegen. Daarmee wordt Kanaän bedoeld. Het beloofde land is een geschenk van God waar Israël goed mee om moet springen. In 1 Koningen 21 wil koning Achab de wijngaard van Naboth kopen. Naboth zegt dan: Dit is land dat ik van mijn voorouders heb gekregen en dat geef ik niet zomaar weg. Die grondhouding, dat je zorgdraagt voor de grond die jou is toevertrouwd, kom je in het hele Oude Testament tegen.”
Ds. Van Ruitenburg: „In Psalm 8 staat dat God de mens doet heersen over de werken van Zijn handen en dat Hij alles onder zijn voeten heeft gezet. De mens is het kroonjuweel van de schepping en heeft van God een belangrijke taak gekregen om goed voor de aarde te zorgen. Pas als je christen bent met een hoofdletter, als je in Christus bent, krijg je écht oog voor de schepping en de natuur.”
Interessant is de vraag hoe christenen vanuit deze geestelijke aspecten de brug slaan naar duurzaam gedrag, vindt Van der Ziel. „Veel kerken zijn op dit moment bezig met energiebesparing. Op die manier levert duurzaamheid direct financieel voordeel op.”
Ds. Van Ruitenburg: „De vraag is: doen kerken vooral om financiële redenen aan duurzaamheid of uit zorg voor Gods schepping? Eigenlijk zou vooral dat laatste hun motief moeten zijn. Of het nou geld oplevert of niet. Maar dat gebeurt te weinig, vrees ik.”
Wat zou daarvan de oorzaak zijn?
Ds. Van Ruitenburg: „Dat heeft onder andere te maken met de welvaart waarin we verkeren. Reformatorische mensen hebben het goed. Er heerst weinig armoede. Doordat de meesten geen televisie hebben, al zijn de krant en het internet er wel, krijgen ze over het algemeen minder mee van wat er aan de andere kant van de wereld gebeurt. De hele klimaatverandering blijft een beetje een ver-van-mijn-bedshow. En er moet een behoorlijke verandering komen om duurzaam te leven.”
Ziet u daarin een taak voor de kerk liggen?
„Op zich wel, ja. Ik vraag me echter wel af of dit thema in de prediking de boventoon moet voeren. De verkondiging van Gods Woord moet in eerste instantie gespitst zijn op het behoud van de ziel, de eeuwigheid en dat we in Christus geborgen moeten zijn. Maar als ik over Genesis 1 of over Zondag 9 van de Heidelbergse Catechismus preek, kan ik vanuit de tekst gemakkelijk een overstap maken naar de zorg voor de schepping. En nu ik erover nadenk: een prekenserie over dit thema zou best mooi zijn. Al moet de kern Gods eer en de zaligheid van zondaren blijven.”
Van der Ziel: „Uit mijn onderzoek blijkt dat de helft van de protestanten zich geïnspireerd voelt door de preek of de liturgie om met duurzaamheid aan de slag te gaan, maar zich lang niet altijd duurzamer gaat gedragen. Er is dus een kloof tussen belijden en doen.”
Herkent u dat, dominee?
„Die kloof herken ik wel, maar die geldt evengoed als het gaat om bekering en geloof. Er zijn mensen die negentig jaar in de kerk zitten, maar nog steeds onbekeerd zijn. Daarom is het werk van de Geest zo onmisbaar nodig, want anders gebeurt er niets. Ik denk dan ook dat het belangrijk is om dit thema heel dicht bij de mensen te brengen.”
Hoe ziet u dat voor u? Roept u de gemeente bijvoorbeeld weleens op om met de fiets of lopend naar de kerk te komen?
„Nog nooit gedaan”, zegt hij met een lach. „Maar dit gesprek brengt me wel op ideeën, want het is nodig dat er stappen worden gezet. Ik denk overigens dat er de laatste jaren wel meer bewustzijn is ontstaan rond dit thema. Mensen nemen zonnepanelen en scheiden hun afval. Op verjaardagen gaan de gesprekken daarover. Dat was eerder minder het geval.”
Van der Ziel: „Heeft de geringe urgentie rond dit thema er misschien ook mee te maken dat mensen vraagtekens zetten bij de wetenschap?”
Ds. Van Ruitenburg: „Ja, dat denk ik wel. Er zijn er genoeg die zeggen: Wetenschappers zijn ook maar gewone mensjes die fouten kunnen maken.”
Van der Ziel: „Ik maak me er grote zorgen over dat de wetenschap wordt neergezet als een mening. Want uit alle rapporten en onderzoeken blijkt dat het niet goed gaat met de aarde.”
Ds. Van Ruitenburg: „Dat kan ik me voorstellen, maar op het gebied van schepping en evolutie worden er dingen gezegd door de wetenschap die haaks staan op de Bijbel. Dat voedt het wantrouwen.”
Van der Ziel: „Maar als je naar klimaatverandering kijkt, zie je dat het extreme weer waar we mee te maken krijgen al in de jaren tachtig door de wetenschap is voorspeld.”
Ds. Van Ruitenburg: „Ik denk ook dat veel mensen denken: als ik in klimaatverandering geloof, moet ik mijn levensstijl aanpassen. En dat willen we niet, dus steken we spreekwoordelijk de kop in het zand.”
Er zijn christenen die zeggen: Als de aarde straks vergaat, waarom zouden we dan nu zo veel moeite doen om er zorgvuldig mee om te gaan? Hoe weegt u deze theologische positie?
Ds. Van Ruitenburg: „Ik denk niet dat deze gedachte zo leeft bij mijn gemeenteleden. De ernst wordt gevoeld dat alles voorbijgaat en dat er straks een heerlijkheid aanstaande is voor Gods kinderen, waarbij ze volkomen aan hun doel beantwoorden waarvoor ze eens geschapen zijn.”
Van der Ziel: „Maar, met alle respect, betekent dit dan dat mensen hun kop in het zand steken voor alles wat er mis is op deze aarde?”
Ds. Van Ruitenburg: „Deze houding ontslaat je niet van de plicht om goed voor de schepping te zorgen, maar zij ontwapent.”
Van der Ziel: „Wat bedoelt u daarmee?
Ds. Van Ruitenburg: „Er is een zorg over de schepping die we samen delen, maar die kan ook tot overbezorgdheid leiden, zodat mensen in de put raken en zich afvragen hoe het met hun nageslacht verder moet. Soms gaat dat te ver, want de Heere regeert en volvoert Zijn raad. Daarom gaat het met de wereld écht goed.”
Van der Ziel: „In Openbaring 4 staat dat God alle dingen nieuw maakt. Niet: Ik maak allemaal nieuwe dingen. Dat betekent dat de aarde blijft, maar wel vernieuwd wordt. God herschept en vernieuwt de aarde voortdurend. En dat betekent dat Hij ons oproept om in dat proces van vernieuwen niet af te wachten, maar tot actie te komen, want wij zijn beelddragers van God.”
Ds. Van Ruitenburg: „We moeten zeker in actie komen. Heel concreet: ik rijd een benzineauto. Ik zou natuurlijk direct elektrisch moeten gaan rijden. Ze zijn nu aan het kijken of er zonnepanelen op de pastorie kunnen komen en of we de muren beter kunnen isoleren. Dat zou wat mij betreft prioriteit moeten hebben, even daargelaten dat het mijn eigen huis niet is. Dus je inzetten voor duurzaamheid zie ik als een Bijbelse plicht, maar we moeten wel waken voor overbezorgdheid.”
Van der Ziel: „Als u benadrukt dat het wel goed komt met de wereld, dan kan dat ertoe leiden dat mensen achterover gaan leunen en niets doen.”
Ds. Van Ruitenburg: „Dat is niet mijn bedoeling. Ter verduidelijking: Ik ben bezig met een prekenserie over Simson. Simson is een nazireeër Gods, maar hij krijgt een meisje uit de Filistijnen, een afgodendienares. Het hele leven van zijn ouders staat daardoor op zijn kop. En dan staat er heel kennelijk in de Bijbel: „Zijn vader nu en zijn moeder wisten niet, dat dit van den Heere was.” Door deze weg gaat God Israël verlossen van de Filistijnen. Het hoorde bij Gods raadsplan. Deze geschiedenis heeft mij geleerd dat we met alles waar we ons zorgen over kunnen maken, ook mogen zeggen: Het is Gods hand en het gaat toch goed. Al zien wij dat eerst niet.”
Schoonheid
Van der Ziel: „Er zijn veel niet-religieuze mensen die zich ontzettend zorgen maken over het klimaat en actief bezig zijn om de aarde te beschermen. Zou daar ook Gods Geest achter kunnen zitten?”
Ds. Van Ruitenburg: „Dat kan zeker. God is groot en wij begrijpen Hem niet.”
Van der Ziel: „U zegt dat het uiteindelijk om onze ziel gaat. Zouden wij daarin niet veel kunnen leren van de monastieke traditie met haar aandacht voor soberheid, matiging, dankbaarheid? Augustinus zegt bijvoorbeeld: „Mijn vraag bestond uit peinzende beschouwingen en haar antwoord was haar schoonheid.” Er zit een zekere schoonheid in de eigen ziel en in de natuur als een weerspiegeling van de schoonheid van God Zelf. Die vraagt vanuit verwondering om een reactie van ons.”
Ds. Van Ruitenburg: „De Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt in artikel 2 dat wij God leren kennen door de schepping, onderhouding en regering van de wereld en door Zijn heilig en goddelijk Woord. Daar moeten onze blinde ogen voor worden geopend.”
Van der Ziel: „Ja, maar spreken dit soort bronnen u aan? Calvijn zegt: „De schepping is het theater van Gods glorie.” Daar zit ook iets in van een soort verwondering en bewondering. Wij hebben in onze protestantse traditie prachtige bronnen waarin je God aan het werk ziet en die ons aanzetten om zorg te dragen voor Zijn schepping.”
Ds. Van Ruitenburg: „Die bronnen spreken me zeker aan. Meditatie is nodig. Dat zouden we veel meer moeten doen. In mijn studeerkamer heb ik een luie stoel en af en toe ga ik daar eens in zitten om te mediteren over de te houden preek met het Woord op schoot. Dat zou ik iedereen kunnen aanraden. Maak tijd voor de overdenking van Gods Woord. Ga de natuur in –het liefst met de Bijbel– en verwonder je over Gods schepping en wie je zelf bent. Bedenk wel dat Christus daarin niet te kennen is. Daarvoor hebben we Gods Woord.”
Van der Ziel: „Maken we dan niet een te groot onderscheid tussen God en schepping en tussen lichaam en geest? Zit dat ons niet dwars in het ervaren van de betrokkenheid op Gods schepping?”
Ds. van Ruitenburg: „Wij hebben God verlaten. Er is een breuk tussen God en onze ziel. We leven zonder God in de wereld. Wij zijn gevallen en liggen dood in de misdaden en de zonden en we moeten levend gemaakt worden.”
Van der Ziel: „Maar leg je dan niet te veel nadruk op het slechte van de mens terwijl uiteindelijk de Bijbel begint met de zegen over het goede? De mens is niet helemaal verdorven en de schepping ook niet, dus we hebben ook goede dingen.”
Ds. van Ruitenburg: „Daar zijn we het niet over eens. Wij mensen zijn geheel verdorven.”
Van der Ziel: „Maar we zijn ook in staat tot goede dingen.”
Ds. Van Ruitenburg: „Er is nog algemene genade. Dat wel. Maar de mens is niet ziek, hij is dood. Uit hem kan niets goeds voortkomen in der eeuwigheid. Als je enig besef krijgt van je doodsstaat en je mag weten door Christus levend gemaakt te zijn, dan komt er verwondering, vreugde en blijdschap. Dan krijg je echt oog voor de schepping. Dan zie je daar Gods hand in.”
Wat zou u een kerkenraad adviseren als het gaat om duurzaamheid?
Van der Ziel: „Ik zou ze een prachtig citaat laten lezen van de Russische christelijke schrijver Fjodor Dostojevski: „Houd van heel Gods schepping, in haar geheel en van elk zandkorreltje apart. Houd van elk blaadje, van elk straaltje Gods. Heb de dieren lief, houd van de planten, houd van alle dingen. Als je van alle dingen houdt, dan doorgrond je het mysterie Gods in alle dingen. Als je dat hebt doorgrond, dan zul je onvermoeibaar beginnen het steeds meer en vaker te zien, elke dag. Tot je ten slotte de hele wereld lief krijgt met een totale, wereldwijde liefde. Nederigheid en liefde vormen een verschrikkelijke kracht, de sterkste van allemaal, die zijn gelijke niet kent.” Dat uitprinten en meenemen de natuur in.”
Ds. Van Ruitenburg: „Mooi, alleen lijkt het nu van beneden naar boven te gaan.”
Van der Ziel: „Dat kan denk ik ook niet anders, toch? Wij worden geroepen tot een antwoord op de liefde van God.”
Ds. Van Ruitenburg: „In het levendmakend werk van genade gaat het van boven naar beneden en niet andersom. Als de mens door Gods Geest in actie komt, dan is dat het gevolg. Maar daar begint het niet mee.”
Van der Ziel: „En dus moeten wij dan maar wachten op de Geest van God?”
Ds. Van Ruitenburg: „Daar moeten we niet op wachten. Daar moeten wij om bidden en naar zoeken en heilig werkzaam mee zijn.”
Serie
Duurzame kerk
Dit is het negende en laatste deel in een serie over initiatieven van kerken op het gebied van duurzaamheid.