„Boek voor refozuil zal niet snel prijs voor ”Beste theologische boek” winnen”
Tijdens de Nacht van de Theologie, deze vrijdagavond in Hilversum, wordt niet alleen de Theoloog des Vaderlands gekozen, maar ook de prijs voor het ”Beste theologische boek” van het afgelopen jaar uitgereikt. De jury bestaat uit recensenten van het ND en Trouw.
De verkiezing van het beste theologische boek van het jaar bestaat sinds 2011, toen de eerste Nacht van de theologie plaatshad. Vorig jaar ging de boekenprijs naar ”Maria, icoon van genade”, pennenvrucht van prof. dr. Arnold Huijgen. In 2020 sleepte prof. dr. Erik Borgman de eretitel in de wacht met zijn boek ”Alle dingen nieuw”.
Dit jaar zijn er vijf kanshebbers: ”Geld en Goed” van Alain Verheij, ”Zondagmorgen” van Willem Jan Otten, ”De moderne theologen”, geschreven door verschillende auteurs, de literaire editie van De Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 en het boek ”Vuur dat nooit dooft, Gender, seksualiteit & theologie in gesprek” van René Erwich en Almatine Leene.
Theologen, journalisten en uitgevers ontmoeten elkaar vrijdagavond in het EO-gebouw in Hilversum. Onder hen is Dick Schinkelshoek, chef geloof en religie bij het Nederlands Dagblad (ND) en jurylid.
Aan welke criteria moet een boek voldoen om op de shortlist terecht te komen?
Schinkelshoek: „Elk jaar vragen we uitgevers om één of meer boeken te nomineren die in het afgelopen jaar, van september tot september, verschenen zijn. De bekende christelijke uitgevers doen mee, maar ook uitgeverijen als Boom, Querido en Prometheus. Criterium bij de selectie van een boek is dat het een theologisch thema op een aansprekende manier onder de aandacht van een breed publiek heeft gebracht. Verder moet het in het Nederlands geschreven zijn. We jureren geen vertaalde werken of wetenschappelijke publicaties zoals proefschriften.”
Hoe groot is de stapel boeken die in het najaar op uw bureau terechtkomt?
„We krijgen alleen titels binnen gelukkig, anders zouden we helemáál in de boeken verdrinken. Meestal gaat het om veertig of vijftig titels. Sommige jaren zijn productiever dan andere. De lijst met titels leg ik voor aan de mensen die bij ons theologie recenseren en bij Trouw doen ze hetzelfde. Zo komen we al pratend en concluderend tot een shortlist van vier tot zes titels.”
Is actualiteit nog bepalend bij de selectie of maakt dat niets uit?
„Nee, al helpt dat natuurlijk wel mee. Kijk naar het boek van René Erwich en Almatine Leene over gender en seksualiteit. Dat onderwerp speelt overal, ook in de breedte van de kerken. Maar we kijken bij het samenstellen van de shortlist ook naar de verdeling tussen mannen en vrouwen, rooms-katholieken en protestanten, en links en rechts binnen de protestantse wereld, zodat je een lijst met heel verschillende titels krijgt.”
Orthodox-gereformeerden zullen door de jaren heen eerder vervreemding dan herkenning voelen bij het zien van de shortlist, bijvoorbeeld omdat zij anders denken over schepping en evolutie, of over gender en seksualiteit. Kunt u zich dat voorstellen?
„Dat kan ik me wel voorstellen. Ik zou alleen niet weten wat ik daar aan moet doen. De lijst is breed. Een boeddhistisch boek zal niet zo snel op de lijst terechtkomen, maar alles wat christelijk is of zich zo noemt, mag meedoen. We hanteren geen kerkelijke meetlat op basis waarvan een boek buiten de scope kan vallen.”
Is er wel voldoende oog voor auteurs die zich aan de rechterzijde van de gereformeerde gezindte bevinden? Een titel als ”Dialoog, dans en duel” van Kees van Ekris staat niet op de shortlist, om maar wat te noemen.
„Ik reflecteer niet graag op individuele titels. Er is geen vooropgezet plan om reformatorische boeken te weren of iets dergelijks. Als een boek niet besproken is in één van beide kranten, of heel negatief, dan is de kans vanzelf minder groot dat het op de shortlist komt. Voorop staat dat het voor een breed publiek toegankelijk moet zijn. Een boek dat zich heel strikt op de refozuil richt, bijvoorbeeld, zal niet zo snel op de lijst terechtkomen. Een boek dat zich uitsluitend op vrijzinnigen richt, ook niet.”
Terwijl er toch aardig wat titels bij staan die een liberale theologie ademen. Herkent u dat beeld?
„Ik weet niet of ik het herken. Het wereldje is klein. Eigenlijk wil ik me niet laten verleiden tot het noemen van concrete titels, maar een boek als ”Lezen en laten lezen” van Arnold Huijgen gooide hoge ogen. En dat geldt voor wel meer boeken die verschijnen aan de rechterkant van het protestantisme.”
Dit jaar staat er voor het eerst een Bijbel op de shortlist. Is die te vergelijken met theologische boeken?
„Nee, de Bijbel is enig in zijn soort. Hij staat op de lijst vanwege de literaire inleidingen. Die zijn echt wel heel goed en mooi geschreven. Bovendien is de vermelding op de shortlist een klein eerbetoon aan de enorme klus die het Nederlands Bijbelgenootschap heeft geklaard door de NBV21 uit te brengen. Maar ja, de Bijbel zelf is niet door een Nederlandse auteur geschreven.”
Die zal waarschijnlijk niet in de prijzen vallen dus. Heeft u al een favoriet?
„Eh, ja. Ik weet welk boek wat mij betreft de winnaar zou mogen zijn. Maar ik ben maar een van de tien juryleden.”