Omdat hun oma uit de Sovjet-Unie kwam, had de familie Seip altijd al een band met Oekraïne. Sinds ze vluchtelingen opvangen, is die relatie nog een stuk inniger geworden. „We hebben de oorlog aan tafel.”
Met ontzetting zien Leander (51) en Mirjam (48) Seip begin 2022 de beelden uit Oekraïne. De oma van Mirjam, Maria Kroon-Bilitschenko, werd geboren in wat nu Oekraïne is, en op die manier had het land altijd al een speciaal plekje in hun hart. Juist vanwege die connectie wil het echtpaar helpen als ze zien hoeveel mensen door het oorlogsgeweld ontheemd raken.
Ze kúnnen ook helpen. Een aantal jaren geleden verhuist het echtpaar met hun negen kinderen naar een nieuwe woning even buiten Oud-Beijerland. Hun oude huis in het centrum van het dorp werd te klein. De nieuwe woning ligt op een royaal perceel. In een opgeknapte historische hoeve op het terrein woont een bevriend echtpaar. Naast hun eigen woonhuis zet de familie Seip een grote schuur neer, waarin ze ook een keukentje en badkamer plaatsen. „In de schuur vierden we verjaardagen en gourmetten we met kerst, dat soort dingen”, legt Leander uit.
Als de oorlog uitbreekt, denken ze hetzelfde: We hebben nu de ruimte, waarom bieden we een Oekraïense familie geen onderdak op ons terrein? Dezelfde avond nog bespreken ze het met de kinderen, van wie de jongste dan negen is. Die zijn „binnen een halve seconde” enthousiast. Via Oekraïense Nederlanders laat het echtpaar Seip weten ruimte te hebben voor een aantal vluchtelingen.
Diaconie
Een hectische tijd volgt. De familie Seip ontfermt zich over in totaal drie families. Van twee daarvan is de man in Oekraïne achtergebleven. In allerijl worden kamers ingericht en bsn’s aangevraagd. „De gemeente heeft geweldig meegedacht en daardoor kon alles vlot geregeld worden”, zegt Leander. Ook over de hulp vanuit de plaatselijke gereformeerde gemeente, waar het echtpaar lid is, zijn ze zeer te spreken. „De diaconie heeft onze gasten financieel ondersteund voordat de regelingen vanuit de gemeente beschikbaar waren, dat heeft hun goed gedaan.”
Hij herinnert zich nog levendig de autorit naar huis. „De vader van een van de gezinnen zat in een andere auto, dus het waren een moeder en drie kinderen, van wie eentje hoogzwanger, die bij me instapten. Ik dacht: je zal maar in een vreemd land met een vreemde vent mee moeten naar een onbekende bestemming. Ze spraken geen woord Nederlands. Via een vertaalapp heb ik wat over mezelf verteld en geprobeerd hen op hun gemak te stellen.”
„Ik dacht: je zal maar in een vreemd land met een vreemde vent mee moeten naar een onbekende bestemming” - Leander Seip, vangt Oekraïners op op zijn erf
Waar het dan nog volslagen vreemden zijn, voelen de Oekraïners nu als familie. Mirjam laat een filmpje zien waarop een klein meisje, een van de gasten, met een speelgoedtelefoon in de weer is. „Oma, oma”, klinkt het tussen het gebrabbel in het Oekraïens, waarbij ze het heeft tegen Mirjam Seip. „Onze kinderen speelden heel de zomer samen met hen: ze maakten soep van brandnetels en vermaakten zich opperbest.”
Hoewel de Oekraïners een eigen huis hebben op het terrein, zijn ze ook vaak bij de familie Seip te vinden. „’s Avonds drinken we vaak samen koffie. Zaterdag eten ze hier mee, altijd patat. En na de kerkdienst schuiven ze ook aan voor de koffie.”
Huilen
Het echtpaar Seip deelt lief en leed met de vluchtelingen. Ze zijn blij met de vrouwelijke gasten als hun mannen tijdelijk verlof krijgen en op bezoek kunnen komen. „Prachtig, hoe ze elkaar na maanden weer in de armen sloten.” Ze huilen mee als de oudste zoon van een van de gasten sneuvelt aan het front en als een echtgenoot gewond raakt. Ze bidden voor de mensen die hun lief zijn geworden en voor vrede voor Oekraïne.
Hoe hecht de band is, blijkt als sommige gasten na verloop van tijd besluiten om terug te gaan naar hun vaderland. „Onze kinderen lagen te huilen in bed. En voor onszelf voelde het of een deel van ons lichaam was geamputeerd.”
Inmiddels zijn alle gasten toch weer terug op het erf. De overgang naar Oekraïne viel hun tegen. „De oorlog gaat door, hoewel je er niet meer dagelijks over leest in de krant. Tot het daar veilig is, staat onze deur open. En als er vrede is, dan moeten we natuurlijk die kant op.”