Met de monnik Maarten in Heidelberg
In Heidelberg staat het grootste wijnvat ter wereld. Er gaat meer dan 220.000 liter in. Door al die wijn hebben sommigen, volgens een oud lied, hun hart in Heidelberg verloren. Maar de stad is veel meer de plaats waar de Heidelbergse Catechismus ontstond.
Heidelberg aan de Neckar is met stip de grootste stad van Duitsland die ongeschonden door de Tweede Wereldoorlog kwam. Er is nog veel historische bebouwing aanwezig. De studentenstad zit ook nog eens vol met kerkgeschiedenis – wat is hier door de jaren heen veel gebeurd. En wat is er ook weinig van overgebleven.
We volgen een zelfgekozen spoor, vanaf de lichtgebolde Alte Brücke naar de universiteit, van de Heilige Geistkirche naar de Peterskirche, en dan helemaal naar boven, naar Schloss Heidelberg, het kasteel van de keurvorst.
Stenen boogbrug
Over de schilderachtige Neckar, een zijarm van de Rijn, vaart passagiersboot Koningin Silvia stroomopwaarts. Aan de overkant van de rivier woont de jetset, zij die het breed kunnen laten hangen en dat ook uitbundig doen.
De Alte Brücke, de noordelijke toegang tot de oude stad, overspant de beide oevers. De beroemde brug uit 1788 is genoemd naar keurvorst Karl Theodor. De stenen boogbrug loopt op zonnige dagen vol met toeristen.
Midden in de Altstadt staat de Ruprecht-Karls-Universität, een van de oudste universiteiten van het land, in 1386 gesticht door keurvorst Ruprecht I. Wat er nu staat, is een gebouw van veel steen en beton. Binnen heerst de stilte van studie en wetenschap. De oorspronkelijke gebouwen staan er niet meer. Caspar Olevianus en Zacharias Ursinus waren er hoogleraar.
In april 1518 was de monnik Maarten Luther hier ook. In Wittenberg had hij zijn 95 stellingen aangeslagen, en daar wilde men ook in Heidelberg weleens wat meer van weten (zie ”Luther en de Heidelberger Disputation”).
In het Lutherjaar 1983, zijn vijfhonderdste geboortejaar, werd op de huidige Universitätsplatz, waar ooit het klooster stond, als herinnering aan Luthers bezoek een stenen tegel in de stoep gelegd. Hij ligt er nog, een beetje achteloos aan de rand, onder de bomen, tussen de universiteit en de bibliotheek, ingeklemd door de keitjes van het plein. De ronde steen bevat in goudkleurige letters de tekst ”Martin Luther, 1483-1546, zum gedenken an seinen aufenthalt im Kloster der Augustiner und an seine Heidelberger Disputation am 26 april 1518”.
Een gids steekt met zijn toeristisch gevolg diagonaal het plein over. Alles lijkt voor hen van belang. De steen van Luther niet.
Barokke winkelstraat
Dwars door het oude centrum van de stad loopt de Hauptstrasse. Halverwege deze winkelstraat (het zou de langste van heel Duitsland zijn) zit er in de barokke gevel van een schoenwinkel een groot Mariabeeld gemetseld. Zorgzaam koestert ze het Kind in haar armen.
Iets verderop staat, aan de Fischmarkt, de Heilige Geistkirche, een eerbiedwaardig gebouw uit 1410, opgetrokken in vaalrode zandsteen. Op een tweepoot bij de ingang worden de kerkelijke activiteiten breed uitgemeten. Iedere zondag zijn hier diensten. Ze worden met tekst en thema aangekondigd. Het thema van alle preken is deze maanden ”Vrede”. Verder zijn er middagpauzediensten op donderdag, stiltemomenten, zang- en orgelconcerten.
De Heilige Geistkirche heeft in de geschiedenis nogal op twee gedachten gehinkt. In 1546 werd hier de Reformatie ingevoerd en op lutherse wijze het heilig avondmaal gevierd. In 1566 werd het bedehuis calvinistisch. In 1622 werd de kerk rooms-katholiek en twintig jaar later weer calvinistisch. Soms was de kerk zowel katholiek als calvinistisch, een opgetrokken scheidingsmuur maakte het onderscheid. De katholieken hadden het koor, de protestanten kregen het schip. Sinds 1936 is de kerk eigendom van de Evangelische Kirche. Toen is de muur definitief gesloopt.
De kerk is open. In de linker zijbeuk branden de kaarsen, vijftig cent per stuk. Het middenschip staat vol met losse stoelen. Links in de koorruimte bevindt zich het hoofdorgel, voorzien van drie klavieren en een speeltafel als een vreemde cockpit, met allemaal knoppen en schakelaartjes in kleur.
Rechts van het orgel hangt de preekstoel, een beetje verloren aan een van de zuilen. Hoog bovenin de zijbeuken bevinden zich de bibliotheekgalerijen. Daar stonden vroeger de boeken van de beroemde universiteitsbibliotheek.
Vraag en antwoord 1
Aan de linker muur van de Heilige Geistkirche hangt zomaar een afschrift van de eerste editie van de Heidelbergse Catechismus, met als begeleidende tekst (hier in het Nederlands vertaald): „De Heilige Geistkirche is de geboorteplek van de Heidelbergse Catechismus (1563). Dat is wereldwijd het meest bekende belijdenisgeschrift van de reformatorische kerk. Op de eerste vraag, „Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven?”, is het antwoord: „Dat ik met lichaam en ziel Jezus Christus eigen ben.” Dat hebben ze dan toch maar netjes uit de doeken gedaan!
Naast het orgel ligt een monument in de vloer, een stenen echtpaar, een man en een vrouw achter een hekje. Het zijn keurvorst Ruprecht, de stichter van de universiteit en de grondlegger van deze kerk, en zijn vrouw Elisabeth. Ruprecht ligt met gevouwen handen, Elisabeth houdt een scepter en de kroon in haar handen. Beiden werden na hun dood in deze kerk bijgezet.
Bezoekers lopen in en uit, fotograferen, peinzen en appen. Een kind roept om haar moeder. In het gastenboek schreven Eva en Verona vanmorgen nog: „An Gottes Segen ist alles gelegen. Alles wird gut.”
Buiten luidt de klok. Het is twaalf uur in de middag. Zwaar beieren de slagen over de oude stad.
De kerk van Petrus
Een paar honderd meter dieper de stad in staat, meer in de luwte, de Peterskirche aan de Grabengasse. Het is de eerste kerk in Heidelberg die tot de Reformatie overging. Vanbuiten lijkt het een beetje vergane glorie, vanbinnen is het tegendeel waar. Het is een kerkgebouw van eerbiedwaardige schoonheid, een ernstige ruimte, met rode zuilen, donkere vloertegels, een bruin orgel in de zijbeuk en zwarte stoelen in het middenschip. Aan de rechterzijde zit de gastvrouw een boek te lezen.
In het koor van de kerk bevinden zich een paar glas-in-loodramen. Het eerste is gewijd aan de stichting van de universiteit. Het tweede gaat over de Reformatie en laat Luther, Melanchthon en Calvijn zien, met tussen hen in de woorden ”Een vaste Burcht is onze God”.
In het koor ligt een Bijbel, opengeslagen bij de brief van Jakobus. Aan weerszijden van de preekstoel zijn twee schilderingen op de muur aangebracht: de opgestane Levensvorst ontmoet Maria en zegt tot haar: „Raak Mij niet aan”, en op de andere gaat Petrus bijna onder in golven. Hij schreeuwt het uit: „Heere, behoud mij!” De ontzetting spat uit zijn ogen.
De Petruskerk was vroeger de universiteitskerk. Hier preekte de bakkerszoon uit Trier, Caspar Olevianus, een van de twee opstellers van de catechismus. Buiten, in de stoffige kerktuin, staat een eik die in het Lutherjaar 1983 aan de monnik uit Wittenberg werd opgedragen.
Schloss Heidelberg
We moeten nog naar boven, de heuvel op, naar Schloss Heidelberg. Dat kan per auto, te voet of met een treintje. Het wordt ’t treintje.
In dit Schloss Heidelberg woonde Frederik III, ook wel Frederik de Vrome genoemd. Hij was een van de weinige Duitse keurvorsten die de zijde van het calvinisme kozen. Hij trok Zacharias Ursinus en Caspar Olevianus aan als hoogleraar aan de universiteit en droeg hun op een catechismus op te stellen voor het Duitse volk. Hij zette er hoogstpersoonlijk zijn handtekening onder.
Het slot is voor een groot deel vervallen. Maar de rest staat er manhaftig bij. In een van de gevelstenen staan in het Hebreeuws en in het Latijn de woorden: „Dit is de poort des Heeren, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan.” Dat is Heidelbergs beste boodschap, de beste wijn. Die behoeft geen krans.