Column: Stikstof in wereldwijd verband
Niet alleen Nederland heeft een stikstofprobleem. Dat is al langer bekend. In 2009 schreef een Zweeds milieu-instituut (Stockholm Resilience Centre) over de grenzen van de draagkracht van de aarde (de Planetary Boundaries). Voor stikstofverlies naar het milieu, klimaatverandering en verlies aan soorten dieren en planten (biodiversiteit) waren we een rode lijn gepasseerd.
Zoals dat in de wetenschap gaat, is deze informatie later verfijnd en verbeterd. Vorige week bracht Wageningen Universiteit nieuw onderzoek naar buiten, speciaal over het wereldwijde stikstofprobleem. Mevrouw Lena Schulte-Uebbing, de leider van het onderzoek, laat zien in welke delen van de wereld er een teveel aan stikstof is en in welke delen er sprake is van een tekort. Want, dat weten we inmiddels wel uit de Nederlandse discussie, er zitten twee kanten aan stikstof. Zonder stikstof kan een plant niet groeien. Maar als een plant er te veel van krijgt, legt die het loodje. Dus: als je niet over stikstof als voeding voor de plant kunt beschikken, heb je een probleem. En als de plant er te veel van krijgt, heb je ook een probleem.
Uit de visuele weergave van het onderzoek blijkt waar zich wereldwijd het grootste stikstofoverschot voordoet (donkerrood gekleurd). Dat is in delen van Noordwest-Europa, waaronder Nederland, en delen van Azië, met name India en Oost-China. In Zuid-Amerika, Afrika en Zuidoost-Azië zijn het zeer beperkte delen waar sprake is van een overschot. In die gebieden, zeker in Afrika, is juist behoefte aan meer stikstof om op die manier de voedselproductie te laten toenemen.
In Nederland gaat de discussie nu vooral over de gevolgen van de uitstoot van stikstof uit de landbouw, de industrie en het verkeer voor de natuur. In andere delen van de wereld, zoals India en China, gaat het vooral om de directe lozingen van huishoudens en industrie op het oppervlaktewater, maar ook wel om landbouwmest. Het verdwijnen van stikstof in het grond- en oppervlaktewater speelt overigens in Nederland ook, al is hier al veel ten goede veranderd sinds 1990.
Zoals gezegd: op sommige plaatsen is er een teveel aan stikstof en op andere plaatsen is er een tekort. Er zijn eigenlijk twee oplossingen voor dit probleem denkbaar. De eerste is om het teveel aan stikstof terug te brengen naar het land waar het vandaan komt. Dan zouden we mest moeten exporteren naar die landen waar ons veevoer vandaan komt. Dat gebeurt niet en is waarschijnlijk een veel te kostbare route.
Dat denkt ook Schulte-Uebbing. In Trouw (19-10) stelt zij dat we beter dieren kunnen verplaatsen dan mest. Een terechte constatering. Afgezien van de discussie over de omvang van de Nederlandse veestapel is het zeker goed om de voedselproductie te stimuleren in landen waar daarvoor nog veel mogelijkheden zijn. En waar dit ook dringend nodig is vanwege het voedseltekort.
Schulte-Uebbing is verder van mening dat er ook bij verplaatsing van dieren wereldwijd nog te veel stikstof vrijkomt. En daarom zouden we wat minder dieren en wat meer planten moeten eten. Dat is eigenlijk ook de boodschap van een ander rapport, dat het Wereldnatuurfonds onlangs naar buiten bracht. Deze krant (13-10) besteedde er uitgebreid aandacht aan. De omvang van groepen in het wild levende diersoorten nam sinds 1970 af met 69 procent. Er zijn allerlei oorzaken voor aan te wijzen: landbouwactiviteiten, stroperij, jacht en vervuiling.
Maar ook klimaatverandering speelt een belangrijke rol. Verlies van grote oppervlakten oerwoud, zoals in het Amazonegebied, draagt bij aan klimaatverandering. En een stabiel klimaat helpt om de natuur in stand te houden. Zie de gevolgen van de droge jaren voor de Nederlandse natuur.
Het is opvallend dat de gebieden waar de wereldwijde stikstofproblematiek het grootst is maar beperkt overeenkomen met de gebieden waar het verlies aan biodiversiteit het meest voorkomt. Alleen in Noordwest-Europa is er tegelijk sprake van een stikstofprobleem en een sterk verlies aan biodiversiteit.
Niet alleen Nederland heeft met milieuvraagstukken te maken. Dat is duidelijk. De samenhang tussen verschillende milieuproblemen komt echter wel steeds sterker aan het licht. Vooral in Noordwest-Europa.
De auteur werkt bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en schrijft deze column op persoonlijke titel.