Synode GG bezint zich op Schriftgezag: „Steeds vaker staat ”ik vind” centraal”
De generale synode van de Gereformeerde Gemeenten (GG) besprak woensdagmiddag een instructie vanuit de particuliere synode Oost met de vraag om bezinning op het Schriftgezag.
Over het algemeen zal Schriftgezag binnen de GG worden onderstreept, maar tegelijk leeft met name bij jongeren verlegenheid rond thema’s als de vrouw in het ambt of homoseksuele relaties, aldus ds. P. Mulder (Leiderdorp). „De invloed van onze tijd gaat aan hen niet voorbij. Hoe begeleid je hierin de gedachtevorming goed?” zo vatte de synodevoorzitter de instructie samen.
Het Schriftgezag zelf staat niet ter discussie, zei ds. W. Visscher (Amersfoort). „Dat ligt vast in onze gereformeerde belijdenis. Waar het wel om gaat, is het functioneren van het Schriftgezag in de concrete realiteit van prediking en pastoraat. Hoe verwoorden wij het Schriftgezag? Hoe helpen wij jongeren daarbij?”
Is niet toch het Schriftgezag als zodanig aan het tanen, zo vroeg ouderling G. D. Roeland (Sint-Annaland) zich af. „Regelmatig krijg ik in gesprekken terug: „ik vind” of „ik denk.” Ligt daar niet het probleem?”
Vrijheid van exegese
Ds. A. Schot (Nunspeet) riep ertoe op om in de gedachtewisseling de uitspraak ”vrijheid van exegese” tegen het licht te houden. „Dat begrip hoor je nogal eens terug. Valt de uitleg van het woord ”dag” in Genesis 1 werkelijk onder de vrijheid van exegese? Volgens mij valt dat onder het Schriftgezag. Met deze uitdrukking kun je het hele Schriftgezag ondersteboven halen.”
De instructie stelt een bronnenlijst voor die geraadpleegd kan worden in de bezinning op het Schriftgezag. Diverse afgevaardigden wezen op de recent vanuit de GG verschenen uitgave in de serie Semper Reformanda over dit thema.
Studiesecretaris
Ds. Visscher opperde om binnen het kerkverband iemand –„zoals een studiesecretaris”– aan te stellen die publicaties op wetenschappelijk gebied bijhoudt en hierover publiceert. „Er vindt op allerlei terreinen bezinning plaats, maar dat kunnen predikanten niet allemaal bijhouden. Is het mogelijk om te proberen te duiden wat gaande is?”
Ds. G. W. S. Mulder (Ridderkerk) onderstreepte de noodzaak tot wetenschappelijke bezinning. „In het verleden konden we op verschillende terreinen nog gebruikmaken van Bijbelgetrouwe bezinning vanuit andere kerken. Denk aan publicaties van J. Douma en W. H. Velema. Maar met pijn in het hart moeten we signaleren dat dit snel wegvalt. Wat betekent dat voor de toerusting van onze gemeenten en jongeren, ook in de toekomst?”
Het moderamen komt met een voorstel voor een commissie die voor de synodevergadering in februari een opzet formuleert hoe deze bezinning op Schriftgezag kan worden vormgegeven. Dit gebeurt onder meer in nauw overleg met de commissie catechese.