Hang naar ervaringstheologie maskeert objectivering geloof
Er lijkt sprake van een subjectivering van de geloofsbeleving, bij evangelische én reformatorische christenen. Er is een hang naar ervaring, emotie. Het gevaar is echter dat het geloof losraakt van het werk van de Geest.
Velen zien de evangelicalisering als een bedreiging, omdat er te veel nadruk ligt op emotie, op het gevoel. Dat is onterecht. We hebben als christenen elkaar in deze tijd heel hard nodig. We kunnen ook van elkaar leren. Evangelische christenen stellen hun reformatorische broeders en zusters voor de vraag waarom ze zo weinig laten merken van wat hen ten diepste raakt en beweegt. Andersom kunnen reformatorische christenen hun evangelische broeders en zusters helpen om het kaf van de emotionaliteit te scheiden van het koren van het werk van de Geest. De grote bedreiging voor reformatorische en evangelische christenen is niet het subjectivisme, maar een objectief geloof in ons eigen geloof.
Geloof in de feiten
„Laat je gevoelens voor wat ze zijn wanneer je tot geloof in Jezus komt. Je wordt niet gered door je gevoelens; je wordt gered door Christus. Gevoelens komen en gaan, maar Christus blijft. Alleen de feiten doen ertoe: het feit dat Jezus Christus voor je zonden gestorven is en weer opstond; het feit dat, als je je leven aan Hem gegeven hebt, Hij belooft om je te vergeven en te verlossen”, aldus Billy Graham...
Ouderwetse evangelicals zijn helemaal niet zo subjectief. Dat is een gekoesterde reformatorische karikatuur. Graham heeft een goed punt, al zou je beter kunnen zeggen dat alleen „Gods beloften” ertoe doen, in plaats van „de feiten”. Voor het aangevochten geloof zijn Gods beloften onmisbaar. Dit was altijd een belangrijk tegenwicht tegen een piëtistisch subjectivisme, dat de echtheid van het geloof afmeet aan kenmerken en de heilszekerheid in de lucht laat hangen.
Nu is er echter in de breedte van orthodox-christelijk Nederland iets heel anders aan de hand. Onder de hang naar geloofsbeleving sluimert een versmalling van het geloof zelf. De geloofsinhoud doet er niet meer zo toe, maar het geloof zelf wordt steeds belangrijker. Het geloof dat God er altijd voor je is en dat Hij je aanvaardt zoals je bent. Het is een geloof in de veelkleurigheid van een inclusieve God die ieder mens aanvaardt zoals hij is. Het ”objectieve” geloof in Gods beloften van vergeving en vernieuwing verdwijnt naar de achtergrond. Bij alle nadruk op de ervaring zou je verwachten dat daar een ”subjectief” geloof voor in de plaats komt, een geloof in de vergeving omdat je het voelt. Maar de schijn bedriegt.
Het gevoel is niet de bron van het geloof. Het geloof is de bron van een goed gevoel. Het lijkt allemaal te gaan om echtheid, oprechtheid en authenticiteit, maar in wezen is het heel objectief. Uiteindelijk is het niet eens een geloof in ”god”, maar in het geloof zelf. Vandaar de nadruk op de onzekerheid als nieuwe norm voor echtheid. Het zoeken zelf is belangrijker dan het vinden of gevonden worden. Dit objectieve geloof in het eigen geloof wordt gemaskeerd door een hang naar ervaring. Het is geen stap in de goede richting, maar eerder een laatste stap op weg naar de afval, omdat dit geloof geen extern anker meer heeft.
Vereniging met Christus
Het geloof is geen aanvaarding van bepaalde feiten, maar een vereniging met Christus. De Heilige Geest werkt het geloof door het Evangelie in het hart en daardoor leren wij onszelf als zondaren kennen en gaan wij op Christus als Verlosser vertrouwen.
We worden niet gered door ons goede gevoel en zelfs niet door ons slechte gevoel over onszelf, als we berouw hebben over de zonde, maar alleen door het geloof in het volbrachte werk van Christus. Dat geloof is een kwestie van kennen en vertrouwen.
De gereformeerde theologie kan verdorren en verstarren, maar dat kan alleen door een verkeerd begrip van het geloof. Het gaat immers niet om het verstandelijk instemmen met de feiten, maar om een relationele, bevindelijke, kennis. Het gaat om de kennis van een Persoon.
Diep emotioneel
In de gereformeerde traditie is er geen geloof zonder gevoel, zonder vernieuwing en heiliging van het gevoelsleven door de Heilige Geest. De Heidelbergse Catechismus geeft die gevoelens weer bij de definitie van de bekering als de afsterving van de oude mens, een innig berouw dat wij God door onze zonden vertoornd hebben en die hoe langer hoe meer haten en ontvluchten, en de opstanding van de nieuwe mens, een hartelijke vreugde in God door Christus en een ernstig en liefdevol verlangen om naar de wil van God alle goede werken te verrichten.
Bekering is dus diep emotioneel, het is droefheid en blijdschap, afschuw en verlangen. Dat is echt iets anders dan het objectieve geloof in het feit dat je een zondaar bent en dat Jezus jouw zonden vergeeft als je maar gelooft. Dat is zeker iets anders dan de psychologie van de godsaanvaarding als bron van zelfaanvaarding.
We worden niet gered door ons gevoel, maar door het geloof. Dat is waar, maar waar komt dat geloof dan vandaan? Van de Heilige Geest, Die het werkt door het Evangelie. Hoe dat gaat? In ieder geval niet door een direct beroep te doen op de wil. Zo van: geloof of ik schiet. Dat is het Evangelie niet, al moet het Evangelie wel verkondigd worden met een bevel van bekering of boetvaardigheid en geloof. Het Evangelie speelt ook niet rechtstreeks in op de emoties van de mens; dan zou het een vorm van manipulatie worden.
De Heilige Geest werk via de verlichting van het verstand, de heiliging van het gevoel en de vernieuwing van de wil. Vandaar de huiver in de gereformeerde theologie voor een onmiddellijk beroep op de wil (die is immers dood) en voor een manipulatieve beïnvloeding van de emoties (die gelden immers als instabiel).
Het Evangelie bestaat uit de verkondiging van Gods heerlijke beloften, die ons ertoe verleiden om te gaan geloven. Preken is Jezus Christus zo uittekenen dat je als het ware verliefd wordt op Hem. Daarbij spelen de emoties natuurlijk helemaal mee.
Godsbesef
We redden het niet met enkele liturgische aanpassingen als we niet terugkeren naar het doorleefde geloof van de Reformatie en de gereformeerde traditie. Wat we allermeest nodig hebben, is een vernieuwing van het Godsbesef. Doorleefd Godsbesef ontmaskert een dood objectief geloof dat begint en eindigt bij de mens zelf.
De belangrijkste emotie is niet het verdriet of de blijdschap, hoe belangrijk berouw en vreugde in God ook zijn. De meest wezenlijke emotie is het ontzag, de eerbied voor God. „Heilig, heilig, heilig is de Heere van de legermachten; heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid!” Daar word je stil van; daar krijg je kippenvel van.
De auteur is hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Dit artikel is een verkorte weergave van zijn lezing over ”Geloven met lichaam en ziel: een Bijbels perspectief op emotie en devotie” op de studiedag van de Gereformeerde Bond op 5 oktober in Woudenberg.