Meer nee-zeggers tegen orgaandonatie
Het aantal mensen dat geen organen wil doneren na overlijden, stijgt harder dan het aantal mensen dat wel toestemming geeft.
Dat blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) deze donderdag publiceert.
Ook hebben meer mensen in 2021 een keuze gemaakt. Op 1 januari 2022 hadden in totaal zo’n 10,7 miljoen personen hun voorkeur aangegeven; tegenover 10,6 miljoen op 1 januari 2021. Dat zijn ruim 100.000 keuzes in een jaar.
Vanaf 1 juli 2020 is wettelijk bepaald dat mensen die niets invullen volgens het register „geen bezwaar” hebben tegen orgaandonatie. Dat betekent dat hun nabestaanden beslissen. In het jaar dat de wet inging, steeg het aantal mensen dat een beslissing had gemaakt van bijna 7 miljoen naar 10,6 miljoen. Dat waren er meer dan de jaren ervoor. Maar ook na 2020 is het aantal vastgelegde keuzes blijven stijgen.
Dat het aantal mensen dat een keuze invult blijft toenemen, vindt CBS-socioloog Tanja Traag logisch. „Na invoering van de wet in 2020 vragen veel mensen zich af welke gevolgen orgaandonatie heeft, bijvoorbeeld voor hun behandeling in het ziekenhuis. Ze wikken en wegen een tijdje voor ze beslissen en nu zijn ze zover.”
Van de mensen die in 2021 een keuze maakten, gaven er een kleine 100.000 geen toestemming voor orgaandonatie. Dat zijn er ruim vier keer zoveel als het aantal dat aangaf wel organen te willen afstaan: zo’n 21.000. Het totale aantal registraties komt daarmee bij elkaar in de buurt. Per 1 januari 2022 tonen 4,8 miljoen mensen zich bereid om organen te doneren, terwijl 4,4 miljoen personen dat niet willen.
De gegevens van het CBS zijn uitgesplitst naar onder meer regionale spreiding en leeftijd. Op lokaal niveau springt de Biblebelt eruit. Zo geeft in Urk en Neder-Betuwe relatief het laagste aantal mensen toestemming in heel Nederland: respectievelijk 15 en 21 procent.
Religieuze afwegingen
In de gemeenten Neder-Betuwe (41 procent), Tholen en Ridderkerk (40 procent) willen procentueel de meeste inwoners géén organen doneren. Traag vermoedt dat religieuze afwegingen in die beslissing een rol spelen. „We kunnen het niet feitelijk toetsen, maar ik kan me voorstellen dat mensen willen dat hun lichaam compleet is als ze overlijden. Dat kan te maken hebben met overtuigingen over leven na de dood of het geloof dat het lichaam ooit weer zal opstaan.”
In Urk ligt het percentage dat geen toestemming geeft wat lager (31 procent). Veel Urkers staan dus geregistreerd met „geen bezwaar” omdat ze niets hebben ingevuld. Dat ligt waarschijnlijk aan de overwegend jonge bevolking.
Dat veel jongeren geen keuze maken, is landelijk zichtbaar. De cijfers laten zien dat 40 procent van de jeugd tussen de 18 en 20 jaar nog geen keuze heeft gemaakt. Van de zestigplussers is dat 18 procent. „Ik denk dat het voor veel jongeren een ver-van-mijn-bed-show is”, verklaart Traag. „Daarom is het belangrijk dat campagnes het register onder de aandacht van jongeren blijven brengen, zodat ze weten wat er van ze wordt verwacht.”