Elizabeth II hield monarchie levend
Waardigheid en stabiliteit. Dat zijn de woorden die de decennialange regeerperiode van de Britse vorstin Elizabeth II typeren.
Ze had een sterk plichtsbesef en wijdde haar lange leven aan de troon en haar onderdanen. Elizabeth zag haar ambt als door God gegeven en dat stempelde haar toewijding.
Bij haar zilveren jubileum herinnerde ze aan een belofte die ze als jongvolwassene deed, tijdens een bezoek aan Zuid-Afrika. „Toen ik 21 was, verbond ik mijn leven aan de dienst aan ons volk en vroeg ik om Gods hulp om die gelofte waar te maken. Hoewel ik die belofte deed in mijn jonge jaren (…) heb ik er geen spijt van en neem er geen woord van terug.” Die instelling is tot op het laatst kenmerkend voor haar geweest.
Een van haar privésecretarissen, Edward Ford, onthulde in 2002 in The Daily Telegraph dat zelfs de geboortes van Andrew (in 1960) en Edward (vier jaar later) haar nauwelijks van haar werk konden afhouden. „Binnen 24 of 48 uur (na de geboorte) vroeg ze of er papieren moesten worden ondertekend”, vertelde hij. Even kenmerkend was dat ze dinsdag nog de kersverse premier van het Verenigd Koninkrijk, Liz Truss, ontving en de vertrekkende premier, Boris Johnson, uitzwaaide. Het zouden haar laatste officiële handelingen als koningin zijn.
Veel Britten weten niet anders dan dat Elizabeth koningin is. Zeventig jaar lang zat ze op de troon, waarmee ze sinds 2016 de langstzittende vorst ter wereld was. Ze was daarmee een baken van stabiliteit. De wereld en ook het Verenigd Koninkrijk veranderde intussen in rap tempo. Het vergde aanpassingsvermogen van de vorstin, waarbij ze koos voor een tussenweg tussen openheid (zoals het laten opnemen van een documentaire over de koninklijke familie, The Royal Family) en behoud van koninklijke waardigheid en een zekere afstandelijkheid. Haar persoonlijke mening over premiers, regeringen en maatschappelijke ontwikkelingen hield ze te allen tijde wijselijk binnenskamers. Ze wist te zwijgen.
Te midden van een lange reeks familieschandalen heeft ze met die houding de Britse monarchie wellicht overeind gehouden. In de komende tijd moet duidelijk worden hoezeer haar persoon dat instituut droeg. Zeker is dat veel Britten Elizabeth een warm hart toedroegen, meer dan de monarchie als zodanig. Het zal voor prins Charles sowieso geen gemakkelijke opgave worden iemand te vervangen die zolang het beeld bepaalde en zijn eigen weg te vinden.
Gedenkwaardig is dat Elizabeth zich over haar levensovertuiging zeker niet op de vlakte hield. In kersttoespraken, maar ook bij andere gelegenheden, maakte ze er geen geheim van wat het Evangelie voor haar persoonlijk betekende. Haar rol als „verdediger van het geloof” en hoofd van de Anglicaanse Kerk waren voor haar geen inhoudsloze relicten uit het verleden. Niet alleen het Verenigd Koninkrijk is ermee gediend als die dragende grond voor haar werk met haar overlijden niet zal verdampen.