De missies van Israël, de kerk en Messiasbelijdende Joden
In zijn Romeinenbrief stelt Paulus dat de roeping en gaven van het volk Israël nooit zijn herroepen. Als christenen op grond hiervan erkennen dat dit volk (het huidige Joodse volk) nog steeds aanspraak mag maken op de benaming ”Gods volk”, dan houdt dit ook een erkenning in van zijn roeping (missie) om getuigevolk te zijn van de enige ware God.
Sinds de jaren 60 kwam er in alle kerken een grondige bezinning op de verhouding tussen Israël (het Joodse volk) en de kerk. Dit als gevolg van het besef dat de Shoah (Holocaust) juist plaatsvond in Europa, dat zo lang en intensief door het christendom is beïnvloed. Historici en theologen brachten naar voren hoe het anti-judaïsme van de kerkelijke leer en de vervangingsgedachte dat het volk Israël zou hebben afgedaan ten gunste van de kerk, eeuwenlang voeding hebben gegeven aan de anti-Joodse sentimenten die in Europa welig konden tieren.
Er kwamen verklaringen van kerken die de blijvende verkiezing van Israël betuigden en opriepen te strijden tegen alle vormen van antisemitisme. Ook werd een vraagteken geplaatst bij evangelisatie of zending onder de Joden. In plaats daarvan kwam de nadruk te liggen op dialoog en ontmoeting.
Tegelijk kwam er in vrijwel alle kerken ook een herbezinning op de vraag wat zending is. Theologen en praktijkmensen zochten naar een Bijbelse theologie van missie en ontwikkelden zo een brede visie op ”integrale missie” die alles behelst waartoe de kerk in de wereld gezonden is: woord en daad, het getuigenis van de individuele levenswandel en van de kerk als geloofsgemeenschap.
Het vreemde is echter dat deze twee bewegingen –een nieuwe kijk op de verhouding kerk en Israël en een nieuwe kijk op missie– elkaar in de praktijk nauwelijks raken. Ze trekken hun eigen spoor. Wanneer je de publicaties in de missiologie (zendingswetenschap) leest, dan lijkt het wel of heel de bezinning op de verhouding met het Joodse volk aan de auteurs is voorbijgegaan. Zij denken veelal nog stelselmatig in termen van de vervangingsleer (supersessionisme).
En dan is er nog een derde beweging, die aan de twee andere grotendeels voorbij lijkt te gaan, namelijk de opkomst van de Messiasbelijdende Joden, die het geloof in Jezus als Messias verbinden met een nadruk op hun Joodse identiteit en de blijvende verkiezing van hun volk.
Vijf kenmerken
Deze drie bewegingen wil ik op elkaar betrekken. Een aanzet daartoe biedt de verklaring van de Anglicaanse Kerk ”God’s Unfailing Word” (vrij vertaald ”Gods Woord blijft van kracht”) uit 2019. Waarom? Dit is het eerste en naar mijn weten enige kerkelijke document over de verhouding met het Joodse volk dat de nieuwe visie op integrale missie bij de beschouwingen betrekt.
De Anglicaanse Kerk kiest sinds eind jaren 80 voor de ”Five marks of mission”, een vijfvoudig model van integrale missie: evangelisatie, toerusting van nieuwe gelovigen tot discipelschap, hulpverlening aan mensen in nood, inzet voor gerechtigheid en vrede en tegen geweld, en zorg voor het behoud van de integriteit van de schepping en het leven op aarde. Dit model heeft brede ingang gevonden in veel kerken, vooral ook in de protestants-evangelische missionaire beweging.
De meeste missiologen zijn supersessionist, voor hen heeft het volk Israël geen plaats meer in Gods missie. De verklaring ”God’s Unfailing Word” corrigeert deze gedachte en benadrukt dat Gods verkiezing en Gods beloften aangaande Zijn volk onherroepelijk zijn.
Geheimenis
Er zijn niet twee separate ”volken van God”, die elk hun eigen verbond en hun eigen verlossingsweg hebben, de ene vanuit de Wet van Mozes, de andere vanuit het Nieuwe Verbond en het Evangelie van Jezus. Deze “tweewegenleer” is in tegenspraak met het universele heil in Jezus de Messias.
Het andere uiterste is te denken dat er maar één volk van God is, namelijk de kerk. Dat is in tegenspraak met de betrouwbaarheid van de beloften aan Israël, en dus ten diepste met de trouw van God. Het is veeleer zo dat Israël en de gemeente van Joodse en niet-Joodse gelovigen de benaming “volk van God” delen.
Voorts moeten we onderscheid maken tussen de verkiezing en de bewaring van het Joodse volk als volk en de persoonlijke verlossing van iedere Jood of Jodin. Het ene houdt niet automatisch het andere in. Jezus is de Verlosser van Joden en heidenen.
In feite is er in Israël met de komst van Jezus zowel een scheiding als een verbreding gekomen. Een interne scheiding omtrent het Messias-zijn van Jezus – sommigen aanvaarden dat wel, anderen niet. Tegelijkertijd een verbreding doordat niet-Joden (heidenen) door het geloof in Jezus deel krijgen aan het Nieuwe Verbond dat oorspronkelijk met Israël is gesloten. Zij worden als geestelijke kinderen van Abraham als het ware bij Israël ingelijfd. Als medeburgers en mededeelgenoten van het volk van God worden zij geënt op de wortel van Israël.
Zo bezien zijn er twee getuigen van de ene ware God in de wereld: het volk Israël en de kerk van Joden en heidenen. De kerk heeft bovendien als missie getuige te zijn, door woord en daad, van Jezus Christus.
Het Joodse volk is bestemd voor de Messias, maar hoe deze ontmoeting zal plaatsvinden, is een geheimenis dat in de toekomst verborgen ligt. De Messiasbelijdende Joden zijn daarvan een voorteken en een eerstelingsvrucht. Dat maakt hun positie zo bijzonder. Als Joden delen zij in de missie van Israël. Als gelovigen in de Messias delen zij in de missie van de kerk. Daardoor kan men hen misschien wel een derde getuige noemen.
Schatbewaarders
Israël als volk en de kerk hebben dus beide een missie in de wereld. Die van de kerk is historisch en theologisch geworteld in die van Israël. Er is ook een gezamenlijke missie van Joden en christenen. Zij getuigen allen van de ene God, zijn daden en zijn Woord. Op grond van hun gedeelde geloofsovertuigingen staan zij voor gemeenschappelijke waarden en normen.
Ook is er een missie van de kerk tot Israël, bestaande uit verzoening, solidariteit, diaconale dienst en getuigenis van het Evangelie. Omgekeerd heeft Israël een missie ten opzichte van de kerk. Daarbij kunnen we eraan denken dat de Joden, als schatbewaarders van de Schriften, de eeuwen door de christelijke theologen hebben gediend. Ook herinnert Israël, in het bijzonder de Messiasbelijdende Joden, de kerk aan zijn Joodse wortels en aan de uitstaande beloften aangaande de toekomst van Gods Rijk en het koningschap van de Messias.
Dit artikel vat de lezing samen die de auteur op 6 september hield bij zijn afscheid als hoogleraar godsdienstwetenschappen en missiologie aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven.