Vrouw in ambt zet eenheid CGK onder druk
Meningsverschillen over vrouwen in het ambt zetten de eenheid in de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) onder druk. Wat maakt deze crisis spannender dan voorgaande fricties in dit kerkverband? En wat maakt het vinden van een uitweg uit de impasse zó lastig?
Bevinden de CGK zich momenteel in de diepste crisis sinds hun ontstaan? Dat zijn grote woorden. Toch valt er iets te zeggen voor de stelling dat, sinds dit kerkverband in 1892 ontstond, het er nooit eerder zó piepte en kraakte.
Illustratief is de laatstgehouden synode, die op 11 mei dit jaar eindigde. Jazeker, de sfeer was goed, de onderlinge omgang aimabel. Tegelijk bleken inhoudelijke tegenstellingen groot. Over tal van onderwerpen die de afgevaardigden na aan het hart liggen, werd diepgaand gediscussieerd. Toch kwamen zij bij enkele wezenlijke thema’s niet tot elkaar. Ingestelde studiecommissies presenteerden, de ene na de andere, verdeelde adviezen.
Meest in het oog springend thema –ook voor de seculiere buitenwacht–: de vrouw in het ambt. Op 22 april besloot de synode, in Nunspeet bijeen, geen ruimte te bieden voor vrouwen als diaken, ouderling of predikant. Tot verdriet van een aanzienlijke groep voorstanders.
„Nieuwe hermeneutiek”
Behalve over dit onderwerp kon ook over andere thema’s niet eenstemmig worden besloten. Dat komt, zeggen behoudende ambtsdragers, door een „nieuwe hermeneutiek” die hun kerkverband is binnengeslopen. Meer progressieve kerkleden bestrijden die visie.
Maar wat niemand kan loochenen, is dat de verhouding van ruwweg twee derde tegenover een derde zich in Nunspeet verschillende malen en bij diverse thema’s voordeed. Participeren in de Nationale Synode of de Raad van Kerken? Nee, zei de meerderheid, tot spijt van een teleurgestelde minderheid. Verdere stappen zetten in de samenwerking met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV)? Niet doen, zeiden de meeste afgevaardigden. Wat een fikse minderheid ernstig betreurde. Geregistreerd partnerschap op gelijke wijze behandelen als het huwelijk? Zelfde laken een pak.
Dat bij dit alles –grosso modo– steeds dezélfde meerderheid tegenover dezélfde minderheid stond, laat zien dat er in de CGK op zijn minst sprake is van twee verschillende manieren om als christen in de moderne wereld te staan. Iets wat in het verleden ook al eens naar voren kwam in discussies over homoseksualiteit.
Tegelijk blijft de wil bij alle CGK-gemeenten groot om elkaar vast te houden en bij het aloude kerkverband aangesloten te blijven. Dat is opmerkelijk. Vonden er in de vorige eeuw in tal van protestantse kerken scheuringen plaats (in de Gereformeerde Kerken in Nederland in 1944, in de Gereformeerde Gemeenten in 1953, in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in 1967, in de Gereformeerde Gemeenten in Nederland in 1980, en tussen de gereformeerde belijders in de voormalige Nederlandse Hervormde Kerk in 2004), de CGK bleven een dergelijk drama bespaard.
Oud gereformeerd
Jawel, zij zijn altijd een kerk geweest met verschillende stromingen. En jawel, bij tijd en wijle verlieten afzonderlijke gemeenten of individuele predikanten het kerkverband. Ds. E. du Marchie van Voorthuysen (in 1952), ds. C. Smits (in 1971) en ds. M. Pronk (in 1977) werden oud gereformeerd. Ds. P. van der Bijl (in 1956), ds. G. A. Zijderveld (in 1959), ds. J. C. van Ravenswaay (in 1969), ds. E. Venema (in 1970), ds. J. Veenendaal (in 2001) en ds. E. Hakvoort (in 2002) sloten zich aan bij de Gereformeerde Gemeenten.
Ook ter linkerzijde vond af en toe een kleine aderlating plaats. Eind jaren zeventig werden drie predikanten, te weten ds. J. J. Rebel, ds. J. A. Compagner en ds. W. F. Kruis, hervormd, onder meer omdat ze in de CGK te weinig openheid ervoeren in het gesprek over homoseksualiteit en abortus. Meer recent, in 2021, ging ds. P. van Dolderen, predikant van de samenwerkingsgemeente Almere (cgk/Ngk), over naar de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK).
Maar een echte kerkscheuring? Die vond gelukkig nooit plaats.
Bijzaken
Ten minste drie factoren maken de situatie anno 2022 anders en spannender dan vroeger. In de eerste plaats: eerdere tegenstellingen richtten zich vaak op kerkelijke gebruiken, op de liturgie, op liedbundels of Bijbelvertalingen. Dat betrof zaken die door alle betrokkenen nog gerubriceerd konden worden als bijzaken, althans geen hoofdzaken. En die opgelost konden worden door elkaar een flinke mate van vrijheid te gunnen. Of door soms een oogje dicht te knijpen. Gebruikt de ene predikant de Statenvertaling, de andere de NBV? Tja, dat was dan maar zo.
Bij de controverse over vrouw en ambt echter is, stellen in elk geval veel tegenstanders van vrouwelijke ambtsdragers, niets minder dan het Schriftgezag in het geding. Dat maakt de zaak in hun ogen veel zwaarwegender dan eerdere meningsverschillen.
Getalsverhoudingen
Wat de kwestie in de tweede plaats anders maakt dan voorheen: de getals- en krachtsverhoudingen wijzigden in de loop der jaren. Dat ruim een derde van de synodeleden voorstander is van vrouwen in het ambt, is weliswaar een duidelijke minderheid, maar wel een groeiende.
Komt nog bij dat de generale synode, door allerlei oorzaken, geen evenredige afspiegeling is van het kerkverband, in die zin dat de behoudende vleugel er oververtegenwoordigd is. Let wel, aan de geldigheid van synodebesluiten doet dat ten principale niets af. Wel roept dit gegeven de vraag op wanneer het tijdstip daar is dat voorstanders van vrouwen in de ambten talrijker zullen zijn dan tegenstanders.
Zouden de CGK in dit vraagstuk het grondvlak van de kerk laten spreken, dan zou de krachtsverhouding –zeggen kenners– weleens minimaal fiftyfifty kunnen zijn.
Patstelling
Wat de kwestie in de derde plaats enerverend maakt, is het feit dat landelijke besluitvorming en plaatselijke praktijk inmiddels ver uiteenlopen. Ondanks twee synodeuitspraken, in 1998 en in 2022, die beide luiden dat in de CGK geen vrouwen in het ambt mogen worden bevestigd, hebben diverse gemeenten dat wel degelijk gedaan. Ook ná het laatste synodebesluit van april dit jaar. Dat leidde inmiddels tot een voor alle partijen onaangename patstelling (zie ”Kwestie ook getalsmatig niet marginaal”).
Zolang eventuele revisieverzoeken niet zijn gehonoreerd, lijkt er –kerkordelijk gezien– maar één uitweg te bestaan, namelijk dat gemeenten met vrouwen in het ambt terugkomen op hun genomen besluiten en op de bij hen gegroeide praktijk. Niet voor niets stelde de synode dit jaar een zogeheten taakgroep in die classes kan helpen om dit najaar „het gesprek aan te gaan” met gemeenten waar zusters in het ambt dienen.
Illusie
Maar hoe realistisch is het vooruitzicht dat men in deze plaatsen rechtsomkeert maakt? Gemeenten die vrouwen in het ambt hebben bevestigd, hebben daarover –juist omdat ze de synodale uitspraken kenden– grondig nagedacht. Het lijkt dus een illusie dat die dit najaar, of later, de klok zullen terugdraaien. Dat zou in hun gemeente waarschijnlijk tot onoverkomelijke spanningen leiden. „Er is een gemeente die in september vorig jaar elf vrouwen in het ambt bevestigde. Die komt daar écht niet op terug”, voorspelt een ingewijde.
Terug naar de hamvraag: hoe in deze complexe situatie de eenheid te bewaren? Waar een wil is, is een weg, luidt het spreekwoord. Toch lijkt in dit geval iedereen eenheid te willen, maar niemand de route daarheen te zien.
Een vierluik over het debat in de Christelijke Gereformeerde Kerken over vrouwen in het ambt. Donderdag aflevering twee.