In de beschrijving van de geschiedenis moeten de wonderen van de Allerhoogste blijven doorklinken. Laten we oppassen voor een seculiere visie op de geschiedenis en niet vergeten dat de Reformatie allereerst een geloofsstrijd was.
Dit jaar is er in het RD en RDMagazine uitgebreid stilgestaan bij belangrijke historische gebeurtenissen uit het jaar 1572: de verovering van Den Briel, de martelaren van Gorkum, de martelaren van Roermond, de Bartholomeüsnacht en een boek over Catharina de Medici. Recent stond het wee van Zutphen centraal. Met grote droefheid moet ik opmerken dat ik me in de beschrijving van genoemde gebeurtenissen niet kan vinden.
De manier van beschrijven is vrijwel seculier. Zo wordt er niet of nauwelijks over gesproken dat het in 1572 ging over een geloofsstrijd van onze vaderen. En dit in een tijd waarin in Europa een punt wordt gezet achter de Reformatie. We gaan de tijd tegemoet –eigenlijk: we leven er al in– waarin het zal zijn alsof er geen Reformatie is geweest (Da Costa). Wat weet ons volk nog van de heilzame Reformatie? Van het waarom van de Tachtigjarige Oorlog?
Helder geluid
Juist daarom ervaar ik het als een ernstige zaak dat het RD hierin geen helder geluid geeft. Als ik de artikelen lees, lijkt het me regelmatig wel alsof de strijd tussen roomsen en geuzen er een was van ”twee kijven, allebei schuld”. Dat het ten diepste een geloofsstrijd was, blijkt mijns inziens niet in genoemde artikelen. Het blijft aan de oppervlakte en sluit te veel aan op wat er leeft in de samenleving: we vergeten Gods grote daden.
Denk aan het boek ”De wonderen van de Allerhoogste!” van ds. Abraham van de Velde (1614-1677). Denk aan Hans Jansz. van Maeseyck en Barend Rutgersz., die in het najaar van 1568 in Gorinchem werden onthoofd omdat ze ”Gods genade alleen” geloofden en beleden. Is het te begrijpen dat de roomse geestelijken de woede van de geuzen vreesden? Mensen die moeten lijden zoals onze vaderen zouden nog beter dan engelen geweest moeten zijn, als onder hen geen lust tot wraak was ontstaan.
Denk aan de moordtonelen in Zutphen, Naarden, Haarlem. Noem slechts de Bartholomeüsnacht, waarbij de pauselijke regering het vermoorden van duizenden onschuldige slachtoffers met haar zegen bekroonde. Herinner u de duizenden bij duizenden die alleen al in ons land in naam van het geloof door de Rooms-Katholieke Kerk werden omgebracht op de brandstapel of het schavot, op de pijnbank of in het water, levend werden begraven of werden doorstoken. Zie, dan vragen we ons af hoe Rome dit met die geestelijken kán vergelijken, nog over ”Gorkumsche Martelaren” durft te spreken, en de protestanten daarvoor ter verantwoording durft te roepen! Wat aan protestantse zijde uitzondering was, was daar regel.
Tekenen der tijden
Van mijn hand is onlangs het eerste deel van een beknopte weergave van de verklaring van de Openbaring aan Johannes van Campegius Vitringa (1659-1722) verschenen. In het tweede deel (in voorbereiding) wordt uitgebreid stilgestaan bij de heilzame betekenis van de Reformatie. Gestempeld door het gedachtegoed van mijn vader (ds. A. van der Kooij, 1911-1997) en de jarenlange studie van Openbaring ben ik tot de overtuiging gekomen (anders dan Vitringa) dat de dodelijke wond aan een van de hoofden van het beest uit de zee (Openbaring 13:3) toegebracht is met de Reformatie. Leven wij niet in de tijd dat die wond vrijwel genezen is? Letten op de tekenen der tijden is letten op Gods grote daden in de geschiedenis. Anders verstaan we niet in welke tijd we leven.
De auteur is gepensioneerd docent biologie.