Het bloedbad dat de Spaanse kapitein Julian Romero op 1 december 1572 in Naarden aanrichtte, had een afschrikwekkend effect moeten hebben. Maar het omgekeerde gebeurde. Andere Hollandse steden die voor de Prins van Oranje hadden gekozen, zetten de hakken in het zand.
Naarden behoort met zijn bastions en ravelijnen tot de best bewaarde vestingsteden van Europa. Het verleden is op elke straathoek tastbaar. Wie het Hollandse stadje wil verkennen kan het beste beginnen bij de Gele Loods, die vlak bij de Utrechtse Poort staat. Deze loods werd in 1882 gebouwd als bergplaats voor de genie; tegenwoordig is er een bezoekerscentrum in gevestigd. Op het plein ervoor ‘bewaakt’ een kanon de toegang tot de vesting.
Stadsgids Jan van Tuin (1933) kent de geschiedenis van Naarden als geen ander. „Het stadje heeft altijd op een strategische en goed verdedigbare plek aan de Zuiderzee gelegen”, vertelt hij tijdens een wandeling door Naarden. „Wie Amsterdam vanuit het oosten wilde bereiken moest langs Naarden. Vandaar dat Don Frederik in november 1572 met zijn leger voor de poorten verscheen nadat steden in het zuiden, oosten en noorden al gedwongen waren zich over te geven aan de Spanjaarden.”
Tot ongeveer 1570 was Naarden nog een echt middeleeuws stadje met een stenen muur, torens en poorten, legt Van Tuin uit. „De inwoners waren keurig katholiek. Dankzij het laken dat er werd geproduceerd, hadden ze lange tijd een prima welstand gekend. Daar waren ze ook best trots op geweest. De Grote Kerk is bijvoorbeeld gebouwd in een stijl die paste bij een grote stad; dat zegt iets over de kapsones van de Naarders.
In 1572 werd de situatie echter totaal anders. De stad was intussen al sterk verarmd. In augustus van dat jaar werkten aanhangers van de geuzen de Spaansgezinde burgemeester weg en lieten een troep soldaten binnen om de stad tegen de Spanjaarden te verdedigen. Een paar maanden later richtte het Spaanse leger een bloedbad aan; de soldaten moordden, roofden, plunderden en staken in opdracht van Alva de stad in brand. Amsterdam en andere steden namen de lakenproductie over en Naarden zakte verder weg in armoede. Een gelukkige bijkomstigheid was dat bij de herbouw van de stad niet alles wat verwoest en beschadigd was werd opgeruimd; wat nog overeind stond kreeg een tweede leven.”
In de Gansoordstraat, net om de hoek van de Gele Loods, staan links nog een paar huizen met fundamenten uit de vijftiende eeuw. Het fraai gerestaureerde woonpand op nummer 14, dat voor 1480 werd gebouwd, overleefde (net als de Grote Kerk en het Mariaconvent) verrassend goed de grote brand van 1572. Het was dan ook een van de weinige stenen huizen die Naarden in die tijd rijk was. Zelfs de oud-Hollandse sporenkap bleef grotendeels bewaard. Maar dat is alleen binnen te zien.
Het stratenpatroon is vanaf de middeleeuwen vrijwel ongewijzigd gebleven, vertelt Van Tuin. „Veel straten lopen in een rechte lijn van zuidwest naar noordoost; met behulp van de overheersende windrichting kon op die manier stank zo snel mogelijk uit de stad worden verdreven.” Hij wijst op de kasseien en klinkers die de verschillende bestemmingen uit vroeger tijden aangeven: stroken voor hondenkarren, voor het vervoer van kanonnen of gewoon voor wandelaars. „Langs de huizen was nog een stuk straat dat toebehoorde aan de eigenaren van die panden.”
Hoewel Naarden er alles aan doet om de historische uitstraling vast te houden –de kleuren van het buitenschilderwerk van de woningen worden bijvoorbeeld nauwkeurig voorgeschreven–, zijn er toch wel wat hedendaagse elementen in de stad terug te vinden. Aan het eind van de Duivensteeg staat nog een deel van het voormalige stadskantoor, dat volgens Van Tuin „moorddadig lelijk” was. Het gebouw werd in 1982 gebouwd, zeer tegen de zin van veel Naarders, die uit protest zwarte vlaggen lieten wapperen. De architect plaatste als reactie in de gevel van het stadskantoor een aantal muurplastieken van stuurse koppen die de tegenstanders van de bouw symboliseerden.
Een paar jaar geleden is het pand vrijwel geheel gesloopt; wat restte is omgebouwd tot appartementencomplex. Een paar strakke koppen zijn gered. Dat er überhaupt nog iets van het gebouw staat is met name te danken aan de monumentale muurschildering in de voorhal: ”De plundering van de Vesting Naarden en de moord op haar burgerij door de Spanjaarden in 1572” van de Naardense kunstenaar Eppo Doeve (1907-1981). Doeve maakte in de jaren vijftig van de vorige eeuw naam met het ontwerpen van bankbiljetten waarop beroemde Nederlanders uit het verleden stonden afgebeeld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat Doeve ondergedoken in de toenmalige Chemische Fabriek Naarden. Om de tijd te doden schilderde hij de voorstelling op een muur in de fabriek. Hij leverde daarmee een tegenprestatie voor zijn onderduik. Het werk kan ook als stil protest tegen de Duitse bezetter worden gezien.
Voor een verbouwing moest de bewuste muur verdwijnen. De schildering werd losgezaagd en aan de stad Naarden geschonken. In 1997 werd het kunstwerk bij een verbouwing van de entree in het stadskantoor geplaatst, waar het nog altijd te zien is.
In de oorspronkelijke plannen zou het stadskantoor tegen de achterkant van het uit 1601 daterende stadhuis worden aangebouwd. Maar dat was al te gortig, het zou het monument ernstig hebben aangetast. Na de grote brand van 1572 werd hard gewerkt om Naarden uit de as te laten herrijzen en binnen dertig jaar stond ook dit fraaie stadhuis in Hollandse renaissancestijl er, compleet met trapgevels en een zeskantig torentje op het dak. Van Tuin: „Nog altijd is te zien dat bij de bouw zowel goedkoop als duurder materiaal is gebruikt om kosten te besparen. De dakconstructie is bijvoorbeeld van tweedehands hout gemaakt. Oorspronkelijk zat er in de onderramen ook geen glas; die werden met luiken afgesloten. De beelden op de gevel vertegenwoordigen geloof, hoop en liefde.”
De huidige trouwzaal in het stadhuis was oorspronkelijk een rechtszaal. Schilderijen uit die tijd verwijzen nog steeds naar die functie, zoals ”Het oordeel van Salomon” (1602) boven de ingang. Schuin tegenover het stadhuis staat de monumentale Grote Kerk, bekend van de jaarlijkse uitvoering van de ”Matthäus Passion”. Dichtbij, op een pand aan de Bussummerstraat, is het muurgedicht ”Na de Mattheuspassie” van Willem-Jan Otten aangebracht. De Spanjaarden zouden in 1572 ook in deze kerk slachtoffers hebben gemaakt. Het verhaal gaat dat zich onder een trap in het torentje aan de St. Annastraat mensen verstopt hadden die de furie op die manier overleefden.
Van Tuin, kenner van de 500 jaar oude schilderingen op het tongewelf van de kerk, raakt niet uitgepraat over de ”Sixtijnse kapel van het noorden”. De schilderingen bevinden zich 25 meter boven het schip en het koor; ze zijn buitengewoon gaaf en bovendien compleet bewaard gebleven; uitzonderlijk voor Nederland. Aan de noordzijde is in de eerste zeven vakken het lijdensverhaal van Christus uit het Nieuwe Testament weergegeven. Daartegenover zijn vergelijkbare gebeurtenissen uit het Oude Testament te zien. Dit alles komt samen in de voorstelling van het laatste oordeel boven het koorgedeelte. De Turfpoortstraat vormt het eigenlijke doel van de wandeling. Op nummer 27 staat een pand dat uit de veertiende eeuw stamt: het Spaanse Huis. Tegenwoordig is er het Weegschaalmuseum in gevestigd, maar in 1572 was het de voormalige gasthuiskerk, die als stadhuis in gebruik was. Op 1 december verzamelden zich hier zo’n 700 Naarders om de ‘vredesvoorwaarden’ van de Spanjaarden aan te horen. Dat bleek een valstrik; de weerloze mannen werden door Spaanse soldaten om het leven gebracht. Ook elders in de stad lieten mannen het leven. Vrouwen werden gemarteld en verkracht om informatie los te krijgen over plekken waar kostbaarheden waren verstopt. Daarna werd de stad systematisch aan vier hoeken in brand gestoken. De rookpluimen waren tot in Amsterdam te zien. Van Tuin: „Buiten de stad verzamelden zich inwoners uit omliggende plaatsen die bereid waren om de kostbaarheden van de Naarders van de Spanjaarden te kopen. Zulke dingen gebeurden ook in die tijd.”
Over de vraag hoe de Spanjaarden tot hun daad kwamen, doen verschillende verhalen de ronde. De Spanjaarden zelf beweerden dat de Naarders vanaf de muren diverse keren op de koninklijke troepen hadden geschoten en daarmee het recht op genade hadden verspeeld. Via de bevroren grachten –1572 valt midden in de kleine ijstijd– kwamen de soldaten de slecht verdedigde stad binnen. Bij de inname kwam vervolgens een groot deel van de bevolking om het leven.
Volgens Nederlandse bronnen zouden onderhandelaars die vanuit Naarden op weg waren naar Don Frederik, de Spaanse commandant Julian Romero hebben ontmoet. Die zou hun hebben beloofd dat de bevolking gespaard zou blijven. Toen Romero op 1 december met een aantal troepen de stad binnenkwam, bleek die belofte een leugen. Hij droeg de mannelijke burgers op naar het stadhuis te komen om opnieuw trouw te zweren aan de Spaanse koning. Ze gaven massaal gehoor aan de oproep – met tragisch gevolg.
Het bevel om dit moorddadige plan uit te voeren kan alleen van Don Frederik zelf zijn gekomen. Van Tuin noemt het uitmoorden van Naarden „een daad van terreur.” Maar de gruweldaad bleek een pyrrusoverwinning voor de Spanjaarden. Na de uitmoording van Mechelen, Zutphen en Naarden –steden die zich aan de Spanjaarden hadden overgegeven– wisten de prinsgezinde steden waar zij aan toe waren. Ze vochten zich vanaf dat moment liever dood, dan dat ze zich aan de vijand zouden overgeven. Ze sloten de gelederen en steunden Willem van Oranje onvoorwaardelijk. Natuurlijk is het drama in de loop van de tijd overdreven en aangedikt, maar een feit is dat de Spanjaarden in Naarden gruwelijk hebben huisgehouden. Tegelijk vormden de gebeurtenissen een keerpunt in de Tachtigjarige Oorlog.”
Wandelroute door Naarden. Lengte: plm. 1,75 kilometer.
1. Start bij bezoekerscentrum de Gele Loods, Ruijsdaelplein 10.
2. Sla aan het eind van de loods links af de Pijlstraat in.
3. Ga links de Gansoordstraat in. Links bevindt zich op nummer 14 een fraai gerestaureerd woonhuis uit de vijftiende eeuw.
4. Sla de tweede weg rechts in, de Duivensteeg. Aan het eind is rechts het voormalige Stadskantoor met in de hal de muurschildering van Eppo Doeve. Links ziet u de achterkant van het oude stadhuis uit 1601.
5. Ga rechts af de Raadhuisstraat in.
6. Ga links de Wuijvert in.
7. Ga rechts de Regenboogstraat in.
8. Ga links de Jan Massenstraat in.
9. Ga rechts de Kloosterstraat in. Aan de linkerkant is het voormalige klooster Mariaconvent te zien. Hier is tegenwoordig onder meer het Comeniusmuseum, dat gewijd is aan de Tsjechische filosoof, theoloog en pedagoog Jan Amos Comenius (1592-1670). Zijn mausoleum bevindt zich in de voormalige kapel.
10. Ga terug naar de Jan Massenstraat en sla rechts af richting de Oude Haven.
11. Ga op de Oude Haven naar links.
12. Ga bij de Marktstraat links.
13. Volg bij de Grote Kerk rechts het Kerkpad om de kerk. Natuurlijk kunt u de kerk bezichtigen.
Via de Sint Annastraat bereikt u de Marktstraat weer. Aan de overkant ziet u het oude stadhuis.
14. Volg de Marktstraat naar rechts.
15. Sla rechts af de Turfpoortstraat in. Links ziet u op nummer 27 het Spaanse Huis, waar de Spanjaarden in 1572 honderden Naardense mannen doodden.
16. Sla links af de Peperstraat in.
17. Sla links af de Beijert in.
18. Volg de Beijert en ga via het Adriaan Dortsmanplein naar het Ruysdaelplein met de Gele Loods.
Deze themawandeling is in opdracht van de Vereniging Vestingstad Naarden gemaakt door Henk Dingenouts.