Al maanden bivakkeren –vaak honderden– vluchtelingen en migranten voor de ingang van het aanmeldcentrum in Ter Apel. Kunnen kerkelijke gemeenten in de omgeving iets voor hen betekenen? „We voelen een enorme onmacht.”
„Het is onbestaanbaar dat mensen in een land als Nederland in de openlucht moeten slapen”, zegt ds. Melle Leffers, predikant van de protestantse gemeente (Kloosterkerk) in Ter Apel. „Het vervult ons met afschuw, zeker als je denkt aan een kouder jaargetijde dat komt. Maar we voelen ook een enorme onmacht: Wat kunnen wij doen?”
Sinds enkele maanden bieden de twee protestantse gemeente in Ter Apel samen met de rooms-katholieke parochie opvang aan een Oekraïens gezin. Dat verblijft in een gebouw van de Kloosterkerk. Het laat de betrokkenheid van de kerken bij vluchtelingen zien, zegt ds. Leffers. Hij tekent er direct bij aan dat zijn gemeente weinig mogelijkheden heeft om méér te doen, zeker als het om de problemen rond het aanmeldcentrum gaat. „De situatie daar is overweldigend en wij zijn maar een kleine gemeente met een hoge gemiddelde leeftijd. We hebben eenvoudig de mensen niet om hier heel actief mee bezig te zijn.”
De predikant onderstreept de oproep van de burgerlijke gemeente Westerwolde, waar Ter Apel onder valt, aan andere gemeenten om opvangplekken te bieden. „Die oproep ondersteunen we graag. Laten andere gemeenten ook hun verantwoordelijkheid nemen, want dit probleem is te groot voor Ter Apel. Laat ons er niet alleen mee zitten.”
Lampedusa
Ook Sander Hof vindt de situatie rond het aanmeldcentrum „verschrikkelijk.” De diaken, woonachtig in Stadskanaal, is verbonden aan de regionale parochie Heilig Kruis, waar Ter Apel onder valt. „Iemand noemde Ter Apel het Lampedusa van Noord-Europa. Daar moet ik telkens aan denken als ik er langs rijd op weg naar de kerk. Ik heb dan Mattheüs 25 in mijn achterhoofd, over het herbergen van vreemdelingen, maar ervaar tegelijk machteloosheid: als kerk kunnen we daar geen goede, structurele hulp bieden.”
Op zondagochtend wonen geregeld enkele asielzoekers de viering bij in de St. Willibrorduskerk aan de Hoofdstraat in Ter Apel. „De ene keer zijn het er twee, een andere keer tien of vijftien. Er is een groot verloop onder de asielzoekers in Ter Apel. Vaak worden ze na korte tijd overgeplaatst naar een azc elders in het land. De contacten tussen de parochie en bewoners van het azc in Musselkanaal zijn veel intensiever, omdat asielzoekers daar langere tijd verblijven.”Al in augustus 2021 liep de situatie rond het asielcomplex in Ter Apel „uit de klauwen”, zegt Hof. „Dat heeft bij de inwoners van de gemeente Westerwolde het gevoel versterkt: Wij doen er niet toe. Ik hoor vaak mensen zeggen: Als dit in de Randstad had gespeeld, was het probleem allang opgelost. De enorme kloof tussen de mensen hier en de regering –het stikstofbeleid doet daar natuurlijk ook geen goed aan– baart me grote zorgen.”
Kleding
Intussen grijpt de situatie van dakloze asielzoekers parochianen aan, merkt Hof. „Verschillende mensen zeiden tegen me: „Ik heb een slaapkamer over.” Maar asielzoekers één, twee of drie nachten bij je in huis laten slapen, is geen oplossing. We hebben als kerk de roeping om hulp te bieden, maar zijn niet in staat een probleem dat de overheid boven het hoofd is gegroeid structureel op te lossen. Als parochie kunnen we hierin maar een heel bescheiden rol spelen, bijvoorbeeld door kleding aan mensen te geven, zoals een paar keer is gebeurd.”
De afgelopen maanden sprak Hof enkele asielzoekers die voor de poort van het aanmeldcentrum „onder een soort gespannen doek” bivakkeren. „De geluiden die je hoort, zijn heel verschillend. Sommigen zijn dankbaar dat ze hier in ieder geval veilig zijn. Anderen zijn teleurgesteld of boos en geven de schuld van de problemen aan de zogenaamde veiligelanders die onrust stoken. En bijna iedereen maakt zich zorgen over het moment dat de weersomstandigheden omslaan en het bijvoorbeeld een hele nacht regent.”
Een aantal weken geleden meldde een asielzoeker die een tentje had bemachtigd zich bij de St. Willibrorduskerk. „Hij vroeg of hij z’n tentje daar mocht opzetten. We hebben toestemming gegeven om dat te doen in de pastorietuin. Daar heeft hij een paar nachten geslapen.”