Ongelooflijk maar waar: Silvio Berlusconi is weer volop terug op het Italiaanse politieke toneel. De 85-jarige leider en oprichter van Forza Italia staat bij de verkiezingen van 25 september kandidaat voor een zetel in de Senaat.
Het is de zoveelste comeback van de man die bij de val van zijn eerste kabinet in december 1994 al werd afgeschreven, maar sindsdien als partij- en regeringsleider meer dan wie ook de politiek van zijn land heeft bepaald.
Voor oud-premier Berlusconi, die uiteraard gekozen gaat worden, is het een zoete wraak voor de vernedering van 2013, toen hij uit diezelfde Senaat werd gezet na een veroordeling wegens belastingontduiking. Zes jaar lang mocht hij geen openbare ambten bekleden, zodat de verkiezingen van 2018 aan hem voorbij gingen. Maar ditmaal kan, wil en zal hij zijn gram halen.
Volgens het geruchtencircuit heeft zijn bondgenoot Matteo Salvini, leider van de Lega, hem zelfs het voorzitterschap van de Senaat in het vooruitzicht gesteld. In ruil daarvoor heeft Berlusconi een week geleden geholpen aan het wegstemmen van premier Draghi.
Beloften
Die actie heeft wel geleid tot een leegloop van de gematigde, liberale vleugel van Forza Italia, die Draghi wilde blijven steunen. Drie ministers, enkele parlementariërs en regionale kopstukken hebben inmiddels de partij verlaten, maar Berlusconi bekommert zich daar niet om.
Hij is ervan overtuigd dat hij door zijn persoonlijke deelname Forza Italia uit het slop kan trekken. Hij is in ieder geval zijn verkiezingscampagne als vanouds gestart met een reeks ronkende beloften: verdubbeling van de laagste pensioenen tot 1000 euro per maand, een uitkering voor huisvrouwen en –om zijn partij ook een beetje groen imago te geven– een miljoen geplante bomen per jaar.
Het doet allemaal erg denken aan Berlusconi’s eerste campagne van 1994, toen hij won met de belofte van een miljoen extra banen en belastingverlaging voor iedereen. Daar kwam weinig of niets van terecht, net zo min als van zijn latere beloften. Berlusconi weet echter weet dat des kiezers memorie over het algemeen slechts van korte duur is.
Premierschap
Dat weet ook Salvini, die het electorale luilekkerland verrijkt met zo mogelijk nog minder realistische, want veel te dure, voornemens. Kwijtschelding van belastingschulden, vlaktaks, 50 miljard euro steun aan burgers, verlaging van de pensioenleeftijd – het kan niet op bij de Lega.
Vergeleken daarbij is de meest rechtse partij, Fratelli d’Italia, beduidend soberder. Haar leidster Giorgia Meloni wil alleen „realistische voorstellen” doen zoals verlaging van de „fiscale wig”, het verschil tussen bruto en netto inkomen, dat in Italië inderdaad uitzonderlijk hoog is. De centrumlinkse partijen hebben tot nu toe weinig anders te melden dan het voortzetten van de ”agenda Draghi”, ofwel het Herstelplan. Daar kan overigens niemand echt op tegen zijn, want bij opschorting of wijziging zouden miljarden aan Europees geld aan Italië voorbij gaan.
Ondertussen is ook de strijd om het premierschap al in volle gang. De kandidatuur van Giorgia Meloni als rechts zou winnen, wordt aangevochten door Forza Italia-coryfee Antonio Tajani, wiens partij weliswaar veel kleiner is, maar die als oud-voorzitter van het Europees Parlement minder omstreden zou zijn dan de uiterst rechtse Meloni.
Salvini lijkt genoegen te nemen met een terugkeer als minister van Binnenlandse Zaken, waarmee hij zijn oude stiel, het weren van migranten, weer zou opnemen. Zijn eerste grote verkiezingsbijeenkomst houdt hij begin augustus alvast op Lampedusa, waar dezer dagen grote aantallen migranten aankomen vanuit Tunesië.
De centrumlinkse partijen hebben nog geen kandidaat-premier gekozen en zijn naarstig op zoek naar lijstverbindingen om een monsterzege van de rechtse coalitie te voorkomen.